Inhoud:
Frans Oerlemans en Peter Janzen, ‘Wie dat schrijft, zal mij niet in de steek laten. Het leven van Willem Kloos (1859-1938)’.
J.D.F. van Halsema, ‘Uit verlangen naar de eendere ander. Sleuteltekst van Albert Verwey opgedoken’.
Marita Mathijsen, ‘Het gevolg van een versnelde bloedsomloop. Teruggevonden brieven aan uitgever Gosler’.
H.T.M. van Vliet, ‘”Dit boek is Hooge Trots”. Nieuw licht op Kloos’ Verzen (1894)’.
Nop Maas, ‘Oude Willem poetst zijn knopen. Kloos in karikatuur en parodie’.
Charles Vergeer, ‘Poëzie is een gezicht en een verheffing. Resten van een opgraving’.
Rob Schouten, ‘De schim in het speelhuis. Hoe het Kloos verder verging’.
Inhoudsopgave
De dichter en criticus Willem Kloos (1859-1938) leeft voort in gebeeldhouwde frasen als ‘Ik ween om bloemen in de knop gebroken’, ‘Kunst is de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie’ en ‘Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten’. Het zijn de nog altijd ontroerende overblijfselen van een tijdperk dat al bij het overlijden van Kloos voltooid verleden tijd was.
In de jaren 80 veranderde de Nederlandse poëzie van aanzicht, vooral dankzij twee dichters: Herman Gorter en Willem Kloos. Passie, weemoed en verdriet kwamen in de sonnetten van Kloos tot een ongeëvenaarde articulatie. Kloos groeide uit tot een fascinerend zinnebeeld van de artistieke toewijding: de kunst ging hem boven het leven. Na een vroege apotheose werd het rustiger rond Kloos. In de nieuwe eeuw kreeg de criticus de overhand op de dichter. Nog ruim veertig jaar zou Willem Kloos, tot aan zijn dood, zijn gezag in de letteren uitoefenen, voortlevend ‘als zijn eigen weduwe’.
Naar De Nieuwe Gids als ‘geestelijk brandpunt’ is al veel onderzoek verricht, maar de grote biografie van Willem Kloos moet nog worden geschreven. Dit dubbelnummer van De Parelduiker vormt daartoe een aanzet.
Details
144 pagina’s
geïllustreerd
Zie ook Bieslog van Wim de Bie, 14 mei 2003, en beluister De stem van Willem Kloos, en VPRO’s De Avonden, 1 mei 2003, Anton de Goede in gesprek met Oerlemans en Janzen.