Wieneke ’t Hoen
‘Wonderschoon geknipst’
Eddy Posthuma de Boer fotografeert Gerard Reve
Ze kenden elkaar wel uit de Amsterdamse Leidseplein-scene maar Engel Verkerke bracht ze bij elkaar. Verkerke vroeg Eddy Posthuma de Boer (1931) een aantal schrijversportretten voor zijn posters. Het werden Boudewijn de Groot, Wolkers, Mulisch en Gerard Reve.
Begin maart 1968 reisde Posthuma de Boer af naar het Friese Greonterp voor de fotosessie. ‘Komt U tijdig, voor goed licht,’ had Reve hem laten weten. Reve had er lol in, poseerde graag. Op het portret is Reve omringd door spullen die hij uit het hele huis bijeen zocht. De knuffelbeer in een kooitje wilde Reve er bijvoorbeeld graag bij, herinnert Eddy Posthuma zich. De setting is vergelijkbaar met die op een foto van Steye Raviez een paar jaar eerder. ‘Alles staat er op: drankzucht, schrijverschap, religie (2 × boven elkaar), zotternij (beer in kooi) en sentimentaliteit (prent)’, schreef Reve. De ingrediënten zijn hetzelfde, maar Raviez maakte zijn foto van een laag standpunt, Posthuma koos een hoog.
Reve was trots op de poster. Aan Van Oorschot schreef hij: ‘Verkerke Reprodukties N.V. brengt volgende week een reusachtige affiche met mijn portret, wonderschoon geknipst door Eddy Posthuma de Boer, in de handel, waarop ook mijn veelgelezen boek Nader Tot U duidelijk te zien is. Maak dus haast met de herdruk.’ En aan Josine W.L. Meyer: ‘De kompositie van de foto is goeddeels mijn idee. De Fotograaf & ik hebben hier (in de “salon” van Huize “Het Gras”) lang gebouwd, gepast & gemeten. De flessen & glazen dienen voor de instandhouding van de “image” van drankzucht, verwording & ondergang.’
In 1969 kwam Posthuma de Boer terug in Greonterp, ditmaal samen met Geert van Oorschot, die foto’s wilde voor de herdrukken van Nader Tot U en Op Weg Naar Het Einde. De ontmoeting en ontvangst waren wederom hartelijk, Reve bood dranken aan van ‘graanbouillon’ tot rode wijn. De portretten doen denken aan die van de poster. De uitstalling van huisraad is alleen nog groter. Tijdens dit bezoek poseerde Reve ook in de tuin en bij de brievenbus in Greonterp, foto’s die hier nu voor het eerst gepubliceerd worden. De tuinfoto beschouwde Posthuma als mislukt. De kleurendia was onderbelicht, maar met Photoshop bleek hij hem nu te kunnen opknappen.
In de loop der jaren troffen Posthuma de Boer en Reve elkaar regelmatig voor een fotosessie, zo’n twaalf in totaal. Eddy Posthuma was welkom, de verstandhouding was altijd vriendelijk. Toen voorjaar 1972 Posthuma’s dochter Eva Maria werd geboren schreef Reve hem: ‘Erg mooi gekozen, de namen, van de eerste & de laatste vrouw, de vrouw door wie de zonde in de wereld komt & de vrouw door Wie de zonde weer uit de wereld gaat. (Waarom de zonde er in gebracht als je die toch weer er uit haalt, zonde van de moeite, zou je zeggen, maar dat is een geheel ander hoofdstuk.)’
Aan het einde van Reves leven, in 2001, belde Joop Schafthuizen Posthuma de Boer op om hem te vragen Reve nog eens te portretteren. Twee jaar later maakte Posthuma ook nog foto’s van Reve en in 2004 in het verpleegtehuis, maar die acht hij niet geschikt om te publiceren. Reve was toen somber en zei hem: ‘Ik heb wel angst, maar ik weet niet waarvoor.’ Zijn blik was afwezig.
Eddy Posthuma de Boers poster en omslagen en de foto van Steye Raviez zijn afgebeeld in Gerard Reve, Geert van Oorschot, Briefwisseling 1957-1987 (2005).