Tsead Bruinja
Elizabeth Taylor op de roltrap
Collage van een onvoltooid gedicht
Tsead Bruinja (1974) is dichter. Hij publiceerde een tiental bundels in het Fries en in het Nederlands. Twee van zijn bundels werden genomineerd, een voor de Jo Peters PoëziePrijs en een voor de Ida Gerhardtpoëzieprijs.
Het voelt nog niet helemaal af, dit ongepubliceerde gedicht van L.Th. Lehmann. De interpunctie is inconsequent en de dubbele witregel na de derde strofe lijkt onlogisch. Bovendien is het deel na die dubbele witregel te fragmentarisch om voor een bevredigend einde te zorgen.
Lehmanns weduwe Alida Beekhuis gaf mij deze tekst als onderdeel van een verzameling geprinte en handgeschreven fragmenten, die samen uiteindelijk tot het voltooide Lehmanngedicht ‘Izmir’ hadden moeten leiden. De meester zelf is er helaas niet meer aan toegekomen.
Ik zou er een artikel over kunnen schrijven of het gedicht af kunnen proberen maken, opperde ik. Maar na de handschriften uitgebreid te hebben bestudeerd en alle alternatieve strofes en regels naast elkaar te hebben gelegd, veranderde ik van mening. Indachtig Lehmann, de beeldend kunstenaar die schitterende collages maakte, wilde ik met de fragmenten spelen. Alle woorden en regels die eromheen staan mochten aan dat spel meedoen.
Het grootste deel van de tekst bestaat uit alternatieve regels en strofes voor ‘Izmir’. Ik probeerde het handschrift te ontcijferen en las bijvoorbeeld per ongeluk dat ‘de stem’ uit de tweede strofe ‘meer persoonlijk’ moest zijn dan ‘een blaf’. Veel van mijn eigen gedichten ontstaan doordat ik iets verkeerd lees of hoor. Zo liep ik ooit langs een restaurant dat ‘soep met stootgarnalen’ op de kaart had staan. Een week later prijkte de titel ‘Ramsoep met stootgarnalen’ boven een van mijn gedichten.
Als alternatief voor ‘niemand’ die de minaret meer hoeft te beklimmen, schrijft Lehmann ergens dat ‘er geen muezzin’ de toren meer hoeft te bestijgen. Ik las ook over een ‘roepende in de woestijn’ en een ‘roeper die de troepen wekte’ of misschien ‘een roepen dat de troepen wekte.’
Izmir is een oeroude havenstad in Turkije die door de millennia heen veelvuldig veroverd en bezet is geweest. Terwijl ik me in de geschiedenis verdiepte, zocht ik regels die ik misschien in mijn collage zou kunnen gaan gebruiken. Lehmann was een man van de kennis en enkele aardige weetjes zouden niet misstaan in een nieuwe versie van deze tekst.
Die regel vond ik toen ik las over de verdrijving van de Grieken uit Izmir in 1922, waarbij de orthodoxe bisschop Chrysostomos werd gelyncht. Een Turkse bron spreekt over ‘hoedendragers die de zee in werden gegooid, net als, in 1919, toen de fezdragers in de zee werden gegooid’. Dat lijkt me een mooie aanvulling op Lehmanns ‘muezzin’, die vervangen werd door een cassette.
Lehmann spreekt ook nog over ‘mosselschotels met citroenen sikkels’, waarin ik de sikkel van de Turkse vlag meende te herkennen. Als alternatief voor het deel na de klok, schrijft hij: ‘hoog boven deze stad van een stem een tent / klokken zijn ook vreemd voor wie ze niet kent / en dit geluid komt vaak uit een cassette’. Aangezien het om een handgeschreven tekst gaat die iets minder goed loopt dan de geprinte variant, denk ik dat het hier om een vroege schets gaat.
[pagina 49]Lehmann wilde op een bepaald moment bij het schrijven van het gedicht ook nog iets over de straten van Izmir zeggen. Hij rijmt:
Een eigenaardig onderdeel van het pakket is een fragment dat niets met het onvoltooide ‘Izmir’ te maken lijkt te hebben. Onderaan een geschreven pagina staat iets als ‘roltrap reclame van opa Tuspeerd / kleur J.R. op roltrap vóór Elizabeth Taylor’. Via google vind ik vooral tv-reclames die de diva maakte voor haar eigen geurtje, maar in geen enkel filmpje staat ze op een roltrap. Beide mogen van mij meespelen.
In de geest van de onderzoeker Lehmann zoek ik in eerste instantie naar de geschiedenis van de roltrap. Het eerste patent daarvoor werd door ene Nathan Ames vastgelegd in 1859 in het Amerikaanse Massachusetts. De trap van Ames werd nooit gebouwd, maar zijn patentaanvraag staat online: ‘Be it known that I, nathan Arms [Ames volgens Wiki, – Arms volgens google – tb), of Saugus, in the county of Essex and Commonwealth of Massachusetts, have invented a new and useful Improvement in Stairs, which I call Revolving Stairs; and I do hereby declare that the following is a full, clear, and exact description […]. The nature of my invention consists in arranging steps, or stairs, upon an inclined endless belt, chains, orropes, or in attaching the stairs or steps together by links or joints so as to form an endless inclined flight of steps or stairs, which are placed on, over, or around, rollers, so that the stairs or steps shall serve as elevators […]. The object of the invention is to enable persons to ascend and descend from one story of a building to another, without exerting any muscular strength; the stairs being also capable of being used in the ordinary way, when desired.’ Iets minder dan veertig jaar later in 1896, toen Ames al lang en breed onder de groene zoden lag, werd de eerste werkende roltrap naast de ‘Old Iron Pier’ geplaatst op Coney Island in New York.
In de geest van mijn eigen schrijven, luisterde ik naar een reclamefilmpje met Elizabeth Taylor. Misschien zou er iets uit haar mond komen dat ik voor mijn collage kon gebruiken. In een flashy jaren negentig commercial, volgen we Taylor, nadat ze door allerlei paparazzi is gefotografeerd, naar een donker hol waar gepokerd wordt. Taylor moet daar een jonge aanbidder uit de brand helpen en ze doet dat door een witte diamenten oorbel op tafel te gooien. ‘Wait comrades,’ zegt ze. ‘These have always brought me luck.’ Waarna een voice-over met lage stem ons trakteert op ‘White Diamond, the new fragrance by Elizabeth Taylor.’
Hier moet ik het mee doen.
[pagina 50]