Ronald Bos
Camus’ huis revisited
La maison devant le monde n’est pas une maison où l’on s’amuse mais une maison où l’on est heureux (Camus, Carnets I).
Sommige lezers was het misschien al opgevallen: door een redactioneel misverstand ontbrak bij mijn artikel Op zoek naar het verloren licht in de vorige Parelduiker een foto van het ‘huis tegenover de wereld’ in Algiers, waar Albert Camus in 1937 van tijd tot tijd logeerde bij zijn vriendinnen Marguerite, Jeanne en Christiane. Hij was na de scheiding van zijn aan de heroïne verslaafde echtgenote Simone Hié op zoek naar een plek om te wonen en wat rust. Veel rust vond Camus er niet – ‘Lorsqu’ on en sort c’est pour s’enfermer’ schreef hij in zijn Carnets – en hij hield zijn appartement aan in de rue de Michelet. Maar het huis tegenover de wereld was wel een broedplaats waar veel van zijn latere werken hun oorsprong vonden.
Uit het manuscript van De gelukkige dood, dat de 24-jarige Camus er schreef: ‘Door zo te leven tegenover de wereld, zijn gewicht te voelen, elke dag zijn gezicht te zien oplichten en weer uitdoven om de volgende dag opnieuw zijn jeugd op te branden, waren de vier bewoners van het huis zich bewust van een aanwezigheid die tegelijk hun rechter en hun rechtvaardiging was.’
Tot slot: de foto van begraafplaats El Kettar op pagina 49 van het vorige nummer is niet door mij genomen, het betreft een ansichtkaart uit de jaren dertig.