Over dit hoofdstuk/artikel

Mieke Koenen

over Ida Gerhardt


1
Gegevens over Ida’s studietijd ontleen ik onder andere aan het Regionaal Archief Leiden (Archieven van de Vereniging Vrouwelijke Studenten Leiden; Bevolkingsregister), Archief van de Universiteit Leiden (Archief van het klassiek dispuutgezelschap m.f.).
2
Meer informatie over deze vriendin is te vinden in Van den Berg & Idzinga (2005), p. 121.
3
Van der Zeyde (1985), p. 13.
4
Brief aan Tom van Deel, 8-8-1979 (Courage!, p. 368).
5
Van der Zeyde (1974), p. 6-7; (1985), p. 45-46.
6
Brieven aan Ben Hosman (30-10-1986 [uit privécollectie van Hosman] en Gerrit Achterberg (16-12-1961, Courage!, p. 122-123).
7
Moeder Gerhardt had in 1920 haar voornaam Ietje/Grietje laten veranderen in Ida.
8
Zie Van der Zeyde (1985), p. 37.
9
In die richting wijst deze opmerking van Marie van der Zeyde (1974, p. 12): ‘Tegen de tijd dat Ida student zou worden, was het allang een geaccepteerde toestand dat alles in huis moest draaien om de moeder’.
10
Brief aan Céleste Scheepers, 14-7-1973 (Courage!, p. 217). Waarschijnlijk is de leeftijdsaanduiding 19 jaar in deze brief niet nauwkeurig. De fase waarover Ida schrijft kan alleen het einde van haar eerste studiejaar in Leiden zijn. In Ida’s studententijd liepen de colleges rond Pinksteren ten einde. Omdat Pinksteren in 1925 op 31 mei en 1 juni viel en Ida op 11 mei 1925 twintig jaar was geworden, zal zij net twintig zijn geweest.
11
Van der Zeyde (1974), p.12.
12
Van den Berg & Idzinga (2005), p. 219, noot 28.
13
Van der Zeyde (1974), p. 7.
14
Brief aan Jeanne van Schaik-Willing, 1-9-1961 (Courage!, p. 120).
15
Van der Zeyde (1985), p. 45.
16
Brief aan Paula de Bey-de Priester, 19-6-1979 (Courage!, p. 359-360).
17
De brief van Ida Gerhardt bevindt zich in het Letterkundig Museum te Den Haag. De brief van de adressant is niet bewaard. De informatie over de suïcide van de dochter stamt uit een gesprek dat ik met familieleden van haar heb mogen voeren en die ik daarvoor zeer erkentelijk ben.
18
Deze woorden brengen de slotregel van ‘In memoriam’ (uit Het sterreschip) in herinnering, een gedicht over een dood kind dat in het water een veilige rustplaats vindt.: […] ‘In het water wordt een wieg gesneden. / Varend tussen wieren en guirlanden / slaap gerust, mijn lieveling, slaap in vrede, / eindelijk bevrijd uit mensenhanden.’
19
Citaat uit ‘Het lied der dwaze bijen’ van Martinus Nijhoff. Eerder in Ida’s brief zou ‘dat andere land’ een allusie kunnen vormen op Nijhoffs gedicht ‘Het derde land’.
20
Citaat uit het gedicht ‘Aan allen’.
21
Kienhorst & Broese van Groenou (1987), p. 14.
22
Farberow (1987), p. 117.
23
Zie Werkman (1997), p. 40. Vergelijk ook het gedicht ‘Het distelzaad’ (uit De zomen van het licht): ‘Ik hoorde een vrouw; zij zeide rot haar kind, / zómaar op straat: “’t Was heel wat beter als / jij nooit geboren was […]”.’
24
Van der Zeyde (1985), p. 123.
25
Voor een meer uitgebreide beschrijving van Ida’s Utrechtse periode zie Koenen (2002), p. 24-30.
26
Deze dagboekaantekeningen, Annales getiteld, maken deel uit van het Archief Cornelia de Vogel dat berust in het Katholiek Documentatie Centrum te Nijmegen. Voor de periode waarin zij met Ida omging, zie inventarisnummers 1017 en 1027.
27
Voor levensbeschrijvingen van Cornelia de Vogel zie Luykx (2004) en De Bruijn & Puchinger (2002).
28
E-mail van Dick van Halsema aan Mieke Koenen, 26-9-2011.
29
Voor het Leopoldbeeld dat Ida in haar gedichten creëerde, zie Van Halsema (2002) en Reitsma (2006).
30
Zie Luykx (2004), p. 22, 50.
31
Brief aan Jeanne Bieruma Oosting, 27-11-1971 (Courage!, p. 173). In ‘Omar Khayyam’ komt het woord mantel overigens niet voor; vermoedelijk doelt Ida op een regel uit ‘Cheops’: ‘zoele beschutting van omhullende ruime geplooide mantels’.
32
Brief van Ida aan P.N. Van Eyck (30-6-1941, Courage!, p.47).
33
Afschriften van deze rapporten bevinden zich in het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie: niod, Doc. I-697 a4 en Doc I 697a5. Enkele citaten eruit zijn opgenomen in De Jong (1975), p. 400-401.
34
Brief van Mea Verwey, 11-3-1950 (Courage!, p. 89).
35
Voor deze periode uit Ida’s gymnasiumtijd, zie bijvoorbeeld Koenen (2002), p. 11-14.
36
Brief aan Jeanne Bieruma Oosting, 12-3-1974 (Courage!, p. 229).