Over het gehele werk

auteurs


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs


1
karos: de plaats waar de officieren stonden
2
palade: riemslag
3
chiourme: corps van roeiers
*
Tonton macoute: de beruchte geheime politie van Papa Doc op Ha?ti.

Over het gehele werk

auteurs


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs


Over het gehele werk

auteurs


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs


Over het gehele werk

auteurs


Over het gehele werk

auteurs


Over het gehele werk

auteurs


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs


Over het gehele werk

auteurs


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs


1
Garmt Stuiveling, ?Kroniek van een hartstochtelijk leven?. In: Acht over Gorter; een reeks beschouwingen over po?zie en politiek; red. Garmt Stuiveling (Amsterdam 1978), p. 7-67. – Herman de Liagre B?hl, Herman Gorter; zijn politieke activiteiten van 1909 tot 1920 in de opkomende kommunistische beweging in Nederland (Nijmegen 1973). – Herman de Liagre B?hl, Met al mijn bloed heb ik voor U geleefd; Herman Gorter, 1864-1927 (Amsterdam 1996). – Zie ook Mathilde Stuiveling-Van Vierssen Trip, ?In de ban van Herman Gorter; herinneringen aan Jenne Clinge Doorenbos en Ada Prins?. In: De Parelduiker, jrg. 8 (2003), nr 1, p. 2-27. Dit eigenzinnige artikel geeft een goed beeld van Ada en Jenne, met scherpe observaties, en tevens een mooi portret van de schrijfster zelf.
2
Jenne Clinge Doorenbos heeft ze in overleg met de familie van Wies verbrand; een notitie daarover bevindt zich in brieventyposcript I (collectie Enno Endt).
3
Citaat uit een typoscript van Jenne Clinge Doorenbos met notities uit 1966 (lmd, collectie Gorter / J. Coerman).
4
Brief van Ada Prins aan Jenne Clinge Doorenbos, 24 februari 1966 lmd collectie Gorter / J. Coerman).
5
Gegevens over Ada Prins en Jenne Clinge Doorenbos gebaseerd op de biografie?n uit noot 1 en op aantekeningen en mededelingen van Enno Endt. Voorts op de brieven van Gorter aan hen beiden (de brieven aan Ada Prins in lmd, de brieven aan Jenne Clinge Doorenbos deels in lmd en deels in collectie E. Endt). – Van de brieven die beide geliefden zelf aan Gorter schreven is geen enkele bewaard gebleven.
6
Aldus Enno Endt, die het van Ada Prins hoorde.
7
Katarina Breskovskaja (1844-1934) werd algemeen gezien als ?de grootmoeder van de Russische revolutie?; zij kreeg bloemen van Henriette Roland Holst. – De Russische minister van binnenlandse zaken Von Plehve (1846-1904) had minderheden zoals socialisten fel laten vervolgen; hij was op 28 juli 1904 door een bomaanslag om het leven gebracht.
8
Richard (Rik) en Henriette Roland Holst waren goede vrienden van Herman en Wies Gorter. Zij waren alle vier lid van de sdap ; Rik en Herman vonden elkaar ook in de sport, zoals cricket. Na de voettocht met Rik kwam Henriette ook naar Zwitserland; wellicht was Wies er toen ook. De Roland Holsten kenden Ada Prins en hadden veel sympathie voor haar.
9
Herman de Liagre B?hl, Met al mijn bloed heb ik voor U geleefd, p. 282.
10
Citaten uit typoscript van noot 3.
11
Brief van 11 april 1912.
12
Uit nagelaten notities voor de brieveneditie (collectie E. Endt).
13
Brieven van Garmt Stuiveling aan Ada Prins, 20 augustus 1944 en 30 augustus 1944 (kopie?n van brieven uit het niet gecatalogiseerde deel van de collectie Stuiveling in lmd in collectie E. Endt; originelen niet in lmd gevonden).
14
Uit een brief van 23 december 1911, aan Jenne, uit Dresden. Gorters visie op de Liefde (waarover hij al in vroege brieven aan Ada schrijft) is verwant met die van Shelley uit het essay On Love. Hij schreef daarover op 13 december 1917 aan Ada: ?Heb ik je wel eens laten lezen mijn engelachtig kind, dat stuk van Shelley (in proza) over de Liefde? Wil je mij dat eens schrijven. Anders en misschien toch zal ik het eens even voor je vertalen en sturen. Het is zoo prachtig. Het mooiste wat ik ooit over Liefde las. En het stemt precies overeen met mijn gevoel. Het is niet alleen de Liefde voor een vrouw, maar die samengevat met alle liefde, met die voor de menschen, de menschheid, de dingen, de wereld. Het is precies wat ik altijd gedacht heb en van nature heb. Het is de Liefde niet als iets begrensd, maar als iets oneindigs, als een zaak van het menschelijk geslacht, niet van het individu, en als het wezen van den mensch gedacht. Schrijf mij eens of ik het overschrijven zal of dat ik het je vroeger misschien al eens gegeven heb.?

Over het gehele werk

auteurs


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs


landen


datums


Over het gehele werk

auteurs


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs


Over het gehele werk

auteurs


Over dit hoofdstuk/artikel

titels


auteurs


illustratoren


1
Wim Schouten, Een vak vol boeken. Herinneringen aan veertig jaar leven in en om de uitgeverij (De Bezige Bij; Amsterdam 1988) 59.
2
[H.U. Jessurun d’Oliveira], ?De enige boekbespreking?. In: Propria Cures, 20 december 1958, p.8.
3
J.J. Voskuil, Bij nader inzien (Van Oorschot; Amsterdam 1963).
4
Hieruit is later het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds voortgekomen.
5
J.J. Oversteegen, Etalage. Uit het leven van een lezer (Meulenhoff; Amsterdam 1999), p. 266.
6
H.U. Jessurun d’Oliveira, ?Jaap en de vriendschap?. In: Parmentier 2 (2002), p. 12.
7
D’Oliveira, ?Jaap en de vriendschap?, p. 13.
8
Oversteegen, Etalage, p. 267.
9
H.U. Jessurun d’Oliveira, ?Literaire Bladders?. In: Tirade 46 (okt./nov. 1960), p. 290.
10
Gerard van het Reve aan Ulli d’Oliveira, 15 mei 1959. Brief in bezit van Ulli d’Oliveira, Amsterdam. Zie hierover ook Ulli Jessurun d’Oliveira, ?Gerard Reve en ik. De tijd in Tirade?. In: Tirade 53, nr. 430 (2009), p. 56-63.
11
H.A. Gomperts, ?Revolutionaire informatie?. In: Tirade 26 (feb. 1959), p. 45-51.
12
H.U. Jessurun d’ Oliveira, ?Conservatieve informatie: de bestseller?. In: Tirade 28 (mei 1959), p. 134-136.
13
[H.U. Jessurun d’Oliveira], ?Het evangelie van W.F. Hermans?. In: Propria Cures, 28 februari 1959, p. 1-3. Het interview is later aangevuld en opgenomen in H.U Jessurun d’Oliveira, Scheppen riep hij gaat van Au. 11 interviews met W.F. Hermans, Gerrit Achterberg, Lucebert, Pierre Kemp, Harry Mulisch, Louis Paul Boon, Richard Minne, Jan Wolkers, Hugo Claus, G.K. van het Reve, Leo Vroman (Polak & Van Gennep; Amsterdam 1965).
14
E. d’Oliveira, ?De mannen van ’80 aan het woord?. Gesprekken met Nederlandsche letterkundigen (Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur; Amsterdam 1909); Idem, ?De jongere generatie?. Gesprekken met vertegenwoordigers van de nieuwere richting in onze literatuur (Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur; Amsterdam 1914).
15
H.U. Jessurun d’Oliveira, Scheppen riep hij gaat van Au (4e dr., Polak & Van Gennep; Amsterdam 1976), p. 39.
16
Ibidem, p. 41.
17
H.U. Jessurun d’Oliveira, ?Lucebert, nar en koning?. In: Tirade 30 (juni 1959), p. 187-189.
18
Lidy van Marissing, ?Merlyn na de dood van Merlyn. Gesprek met H.U. Jessurun d’Oliveira?. In: Raam. Literair Maandblad 45 (mei 1968), p. 36.
19
Oversteegen, Etalage, p. 267.
20
U. d’Oliveira, ?Notities bij een juridisch Snoepkongres?. In: Tirade 41 (mei 1960), p. 151. De dandy naar wie Ulli verwijst, was een mede-congresganger die zich in het congresgezelschap niet zo op zijn gemak voelde en als psychosomatisch symptoom een abces op zijn wang ontwikkelde.
21
Gerard Reve, Geert van Oorschot, Briefwisseling 1951-1987 (Van Oorschot; Amsterdam 2005), p. 63.
22
In het colofon staat Gerard van het Reve nog tot nr. 45 (sept. 1960) als redactiesecretaris vermeld, maar Ulli was dit al vanaf nr. 43-44 (juli-aug. 1960) geworden. Zie Ton Velthuysen, Tirade 1957-1985 (Nijhoff; Leiden 1986), p. 79.
23
d’O [Ulli d’Oliveira], ?In het Spinhuis?. In: Tirade 46 (okt./nov. 1960), p. 308-309.
24
K. van het Reve, ?Onwelvoeglijke beschouwingen over de Eekhoorn?. In: Tirade 47-48 (dec. 1960), p. 347-348.
25
H.U. Jessurun d’Oliveira, ?In het Spinhuis?. In: Tirade 49 (jan. 1961), p. 31-38.
26
Siem Bakker, Literaire tijdschriften. Van 1885 tot heden (De Arbeiderspers; Amsterdam 1986), p. 309.
27
D’Oliveira, ?Literaire Bladders?, p. 290.
28
Ton Anbeek, ?De betekenis van Merlyn?. In: Nederlandse letterkunde, jg. 6, nr. 1 (jan. 2001), p. 8-9.
29
D’Oliveira, ?Literaire Bladders?, p. 291.
30
d’O [Ulli d’Oliveira], ?Kort en klein. 1500 boekbesprekingen? in: Tirade 57 (sept. 1961), p. 569.
31
Ulli d’Oliveira moet zijn bezwaren tegen het artikel van Nord al voorafgaand aan de vergadering kenbaar hebben gemaakt.
32
Gerard Reve, Geert van Oorschot, Briefwisseling, p. 73.
33
Rob Molin, Adriaan Morri?n en het heelal in de huiskamer. De opvattingen van een eigenzinnige literatuurcriticus (De Geus; Hoensbroek 1995), p. 51-64.
34
Oversteegen, Etalage, p. 268.
35
Gesprek met Ulli d’Oliveira op 5 maart 2009.
36
Zie hiervoor o.a. Velthuysen, Tirade 1957-1985, p. 15 en Molin, Adriaan Morri?n, p. 61.
37
Max Nord, ?De onbekende Pirandello?. In: Tirade 59 (nov. 1961), p. 691-702.
38
H.U. Jessurun d’Oliveira, ?Retirade?. In: Tirade 60 (dec. 1961), p. 768-775.
39
Max Nord, Achterwaarts. Memoires (Meulenhoff; Amsterdam 1998), p. 200.
40
G.A. van Oorschot, ?onderschrift? bij H.U. Jessurun d’Oliveira, ?Retirade?. In: Tirade 60 (dec. 1961), p. 775-776.
41
Oversteegen, Etalage, p. 266.
42
Gesprek met Ulli d’Oliveira op 5 maart 2009.
43
D’Oliveira, ?Literaire Bladders?, p. 289, 292 en 294.
44
Rita Booy (ps. Jaap Oversteegen), ?De vrolijke veldtocht van Merlijn. Rita Blooy in gesprek met ex-redakteur J.J. Oversteegen?. In: Bzzlletin 100 (1982), p. 75.
45
Voor de datering van dit gesprek verlaat ik mij op het onderzoek van Wiel Kusters voor diens recent verschenen biografie van Kees Fens: Mijn versnipperd bestaan. Het leven van Kees Fens 1929-2008 (Athenaeum Polak& Van Gennep, 2014). Met dank aan Wiel Kusters voor het ter inzage geven van zijn manuscript.
46
H.U. Jessurun d’Oliveira, ?De stilte na de muziek. Kees Fens en ?Merlyn??. In: Ons Erfdeel 1 (feb. 2009), p. 6; Idem, ?Kees Fens en de dagen van Merlyn?. In: De Groene Amsterdammer, 1 juli 2009.
47
Oversteegen, Etalage, p. 268.
48
Dit blijkt ook wel uit een passage in een latere brief van Van het Reve aan Van Oorschot d.d. 16 juni 1963: ?het krakeel met Oelie J. d’Ol. was vervelend & tijdrovend, & dat geworstel over schijnproblemen, daar heeft niemand iets aan.? Zie Gerard Reve, Geert van Oorschot, Briefwisseling, p. 90.
49
Oversteegen, Etalage, p. 271.
50
Booy, ?De vrolijke veldtocht van Merlijn?, p. 75.
51
Adriaan Morri?n, H.L. Mulder en G.K. van het Reve, ?Retirer pour mieux sauter?. In: Tirade 61 (jan. 1962), p. 54-55.
52
Ibidem, p. 55-56.
53
Ibid.
54
Telefonisch interview van Ton Velthuysen met Adriaan Morri?n d.d. 20 december 1983. Geciteerd in: Velthuysen, Tirade, p. 15-16.
55
Zie d’Oliveira, Scheppen riep hij gaat van Au, p. 152-182.
56
Van Oorschot aan Fens d.d.10 januari 1962. Zie Geert van Oorschot, Brieven van een uitgever (Van Oorschot; Amsterdam 1995), p. 59-60.
57
Van Oorschot aan Fens d.d. 17 januari 1962. Zie Van Oorschot, Brieven van een uitgever, p. 61-62.
58
Ernst Bruinsma en Odile Heynders, ?Terug naar Merlyn. Ernst Bruinsma en Odile Heynders in gesprek met H.U. Jessurun d’Oliveira?. In: Literatuur. Tijdschrift voor Nederlandse letterkunde nr. 6 (nov.-dec. 2002), p. 363.
59
Kees Fens, ?De schijngestalten van de maan?. In: Literatuur. Tijdschrift over Nederlandse letterkunde nr. 6 (nov.-dec. 2002), p. 359. Zie ook Koen Hilberdink, Boekenmanie. De geboorte van Johan Polak als uitgever Athenaeum Polak & Van Gennep; Amsterdam 2012), p. 89-91.
60
Kees Fens e.a., Huidenstraat 13 (Polak & Van Gennep; Amsterdam 1964).