Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs


1
Zie voor de politieke betekenis van De Haan ook Michael Berkowitz, ?Double trouble. A call to investigate the life and after-lives of De Vriendt and De Haan?, in: Jahrbuch f?r internationale Germanistik (1999), p. 116. Over het leven in het mandaatgebied Palestina in deze periode bestaat uitstekende literatuur van een nieuwe generatie Isra?lische historici. Het boeiende One Palestine, complete. Jews and Arabs under the British Mandate (2000) van Tom Segev sluit het best aan bij de feuilletons van De Haan. De volledige tekst van zijn feuilletons in het Algemeen Handelsblad (ah) staat op internet de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (dbnl).
2
Hans Warmerdam Nieuw Isra?lietisch Weekblad, 31 juli 1998 (De Haankatern).
3
Voor de achtergronden van het incident: Ludy Giebels, ?Jacob Isra?l de Haan in Palestina? I Studia Rosenthaliana xiv (jan. 1980), p. 63-66.
4
Nr 67 ?Arabische en Joodsche politiek?, AH, 14-8 1919.
5
Nr 44 ?Joodsche politiek?, AH, 17-6 1919.
6
Nr 49 ?Joodsche politiek?, AH, 26-6 1919. De Haan schreef opmerkelijk vaak over de boycot van Arabische arbeid.
7
Nr 312 ?Zal het rustig blijven??, AH, 24-4 1922.
8
Nr 26 ?De jonge priester?, AH, 6-5 1919.
9
Nr 370 ?Een als Emir gekleed persoon?, AH, 31-7 1923.
10
Voor deze bezoeken zie Ludy Giebels, ?Een driehoeksverhouding in Amman: de ontmoetingen van Frederick Kisch en Jacob Isra?l de Haan met Hoessein, koning van de Hedjaz, in januari 1924?, in: Studia Rosenthaliana (1979), p. 194-219.
11
Nr 66 ?De Commissie ontvangt?, AH, 7-8 1919.
12
Vgl. Ludy Giebels, ?Een driehoeksverhouding in Amman? (op. cit.). Voor de onderhandelingen van zionisten met Palestijnen: Hillel Cohen, Army of shadows. Palestinian collaboration with Zionism, 1917-1948 (2008); Avi Shlaim, The politics of partition. King Abdullah, the Zionists and Palestine 1921-1951 (1998).
13
O.m. in Wolfgang von Weisl, Der Kampf um das heilige Land (1925), p. 200-201.
14
Kisch, Palestine Diary (1938), p. 119 (9 mei 1924); zie ook de passages in maart en mei 1924 in het (uitgebreidere) manuscript hiervan in Central Zionist Archives Jeruzalem.
15
Nr 387 ?In het Kamp van den Koning?, AH, 29-2 1924.
16
Vgl., Nasser Eddin Nashashibi, Jerusalem’s other voice. Ragheb Nashashibi and moderation in Palestine politics 1920-1948 (1990), p. 10.
17
Een samenvatting over de familie vindt men in Nr 123 ?Ons groot diner?, AH, 22-2 1920.
18
Nr 48 ?Groote vergadering?, AH, 24-6 1919. Hij noemt Adil pas bij naam in het ongedateerde feuilleton nr 91 ?Mijn vriend, de Effendi?, AH, 4-11 1919. Adil was volgens de opgave van het Stadtarchiv Konstanz 2 februari 1900 geboren.
19
Nr 34 ?Paaschfeest te Jeruzalem?, AH, 20-5 1919. Ik gebruik hier overigens de spelling Aweidah, omdat deze transcriptie gebruikelijker is dan de meer Frans aandoende ?Aoueddah?, die De Haan veelal hanteerde.
20
Jacob Isra?l de Haan, Kwatrijnen (1924), 120.
21
Nr 153 ?Poorten der Gerechtigheid?, AH, 24-6 1920.
22
Nr 187 ?Dat kleine witte huisje?, AH, 18-11 1920.
23
Nr 130 ?Nieuwjaarsdag voor de boomen?, AH, 12-3 1920; nr 137 ?In het hol van de leeuw?, AH, 15-4 1920.
24
Ludy Giebels, ?De nalatenschap van Jacob Isra?l de Haan?, in: De Parelduiker (2011) 2, p. 9; nr 334 ?Het is voorbij?, AH 7-9 1922, gedateerd 11 augustus.
25
Nr 334, AH, 7-9 1922.
26
Mededeling van het Stadtarchiv Konstanz 2 november 2010.
27
Ludy Giebels, Inventaris van het archief van Jacob Isra?l de Haan (Smilde 31 december 1881 – Jeruzalem 30 juni 1924) in de Bibliotheca Rosenthaliana Universiteitsbibliotheek van Amsterdam (1994), inv.nr 1, Briefkaart 21-10 ’23 van A. Aweidah Konstanz (Werderstr. 12). Adil woonde daar maar drie weken en vervolgens op minstens twee andere adressen.
28
Mededeling van zijn weduwe, Husnie Aweidah in 1979.
29
Scholten publiceerde twee internationaal veel geroemde fotoboeken: Fran?ois Scholten, La Palestine illustr?e I La porte d’entr?e Jaffa en II Jaffa La belle (Parijs 1929). Ook vertaald in het Engels en Duits. Over hem: Theo van der Meer, ?Adrianus Kakebeen, bordeelhouder. Jongensprostitutie in de dagen van Regout? in: Gert Hekma en Theo van der Meer, ?Bewaar me voor de waanzin van het recht?. Homoseksualiteit en strafrecht in Nederland (2011), p. 35-45.
30
Nr 199 ?In de nieuwe woning?, AH, 15-1 1921.
31
Nr 353 ?Het Handelsblad vliegt de lucht in?, AH, 23-2 1923.
32
Nr 369 ?El Makar el Amiri?, AH, 21-7 1923.
33
Nr 100, AH, 6-12 1919; Subhi kreeg wel twee kwatrijnen.
34
Met dank aan Gert Hekma voor literatuursuggesties.
35
Nr 50 ?Een Sabbath in Jeruzalem?, in: AH, 2-7 1919; nr 93 ?Groote Verzoendag?, AH, 13-11 1919.
36
Jacob Isra?l de Haan, Kwatrijnen (1924), p. 157.
37
Michael Berkowitz, ?Double trouble? (op. cit.), p. 118. Vgl. ook id., ?Rejecting Zion, embracing the Orient. The life and death of Jacob Israel de Haan?, in: Ivan Davidson Kalmar and Derek J. Penslar, Orientalism and the Jews (2005), p. 109-124.
38
Zie voor zijn karakter: Rabbi Yosef Chaim Sonnenfeld on the Parasha. Comp. by Rabbi Shlomo Zalman Sonnenfeld (2002). Sonnenfeld leeft nog uitgebreid voort op internet en men kan hem daar zelfs op een filmpje zien.
39
Arno Schmitt, ?Different approaches to male-male sexuality/eroticism from Morocco to Usbekist n?, in: Arno Schmitt e.a. (red.), Sexuality and eroticism among males in Moslem societies (1992), p. 1-24, m.n. p. 5-8.

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs


1
Het Vrije Volk, 25 maart 1966.
2
De Tijd, 1 maart 1966.
3
De manifestatie werd diezelfde avond ook deels uitgezonden in het radioprogramma Staalkaart van de vara.
4
Hugo Brems, Altijd weer vogels die nesten beginnen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1945-2005 (Amsterdam 2009), p. 251.
5
Tiq, nr. 13, december 1967.
6
?De dichters nog dichterbij?, Vrij Nederland, 21 januari 1967.
7
Dagboeknotities 1967-1972 (Amsterdam 1979), p. 25.
8
Letterkundig Museum, Den Haag.
9
Ageeth Scherphuis, ?Stientje Buddingh?, de uitverkorene van de dichter?, in: Vrij Nederland, 21 mei 1994.
10
Armando aan Huijser, 4 september 2012. De dichter Armando had zelf niet willen optreden tijdens Po?zie in Carr?, omdat hij in plaats van te amuseren liever geamuseerd wilde worden.
11
Het Vrije Volk, 1 november 1969.
12
De Telegraaf, 19 september 1970.
13
De Rotterdammer, 24 januari 1970.
14
Jan van der Vegt, ?Elburgs littekentjes? in: De Parelduiker 2012/4, p. 68 e.v.
15
Armando aan Huijser, 4 september 2012.
16
Het Parool, 26 september 1970.
17
Dagboeknotities 1977-1985 (Amsterdam 1994), p. 395.
18
Kijken achter woorden, vpro 1965.

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs


plaatsen


1
Zie Jan Paul Hinrichs, ?Kasteel Oud-Poelgeest in prentbriefkaarten?, Over Oegstgeest 21 (2009), No. 1, pp. 24-25.
2
Jan Wolkers, Terug naar Oegstgeest (Amsterdam 19669), p. 154.
3
Zie Peter van Zonneveld, Terug naar Leiden en Oegstgeest. Fietsen en wandelen met Jan Wolkers (Amsterdam 2005).
4
Zie Kester Freriks, Geheim Indi?: het leven van Maria Dermo?t 1888-1962 (Amsterdam 2000), p. 316.
5
Jan Wolkers, Terug naar Oegstgeest, p. 189.
6
Zie Freek Lugt, Het goed van Oegstgeest. De Middeleeuwen in Oegstgeest, Poelgeest, Kerkwerve, Rijnsburg en Nieuw-Rhijngeest (Leiden 20102), p. 11.
7
Zie Canon van Oegstgeest: episodes uit de geschiedenis van een dorp (Oegstgeest 2007), p. 24.
8
Albert Verwey, Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888, ed. Margaretha H. Schenkeveld en Rein van der Wiel (Amsterdam 1995), p. 484.
9
Zie Robbert van der Lek, ?Railvervoer in het Leidse. De Blauwe Tram in de verhalen van F.B. Hotz?, Jaarboekje voor geschiedenis en oudheidkunde van Leiden en omstreken 98 (2006), pp. 149-164.
10
Zie Martin Schouten, ?De geheimzinnige mijnheer Hotz?, in Jan Brokken (red.), Over F.B. Hotz. Beschouwingen en interviews (‘s-Gravenhage 1982), p. 23.
11
F.B. Hotz, Het werk, 1 (Amsterdam 1997), p. 529
12
Ibid., p. 530.
13
Maarten ’t Hart, De man met het glas. Over F.B. Hotz (Leiden 2003), p. 15.
14
Anton Korteweg en Maarten ’t Hart, ?Vragen aan F.B. Hotz (2)?, in Jan Brokken (red.), Over F.B. Hotz, p. 74.
15
F.B. Hotz, Het werk, 1, p. 546.
16
Ibid., p. 526.
17
Zie Aleid Truyens, Geluk kun je alleen schilderen. F.B. Hotz: het leven (Amsterdam 2011), p. 348.
18
F.B. Hotz, Het werk, 1, p. 547.
19
Geciteerd in Aleid Truyens, Geluk kun je alleen schilderen, p. 451.
20
Henri E. Sch?tte (samenstelling) en Aleid Truijens (redactie), Een beetje levensbestemming. F.B. Hotz en H.W. Kunst: briefwisseling (Amsterdam 2002), p. 115.
21
Wam de Moor, Van Oudshoorn: biografie van de ambtenaar-schrijver J.K. Feijlbrief (Amsterdam 1982), p. 26.
22
J. van Oudshoorn, Verzamelde werken, 2 (Amsterdam 1974), p. 37.
23
Wam de Moor, Van Oudshoorn: biografie van de ambtenaar-schrijver J.K. Feijlbrief, p. 27.
24
Gegevens ontleend aan e-mail van Carla de Glopper-Zuijderland, archivaris van de gemeente Oegstgeest, d.d. 19 april 2012.
25
Jan Wolkers, Het vroege werk (Amsterdam 20012), p. 148.
26
Jan Wolkers, Terug naar Oegstgeest, p. 152.
27
Ibid., p. 153.
28
Nescio, Verzameld werk, 2 (Amsterdam 1996), p. 98.
29
Ibid., p. 121.
30
Ibid., p. 172.
31
Ibid., p. 244.

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs


illustratoren


Over dit hoofdstuk/artikel

titels


auteurs


landen


1
Landing op Kalabahi (Amsterdam 1996).
2
Uit een interview van de auteur met Aya Zikken.
3
Dagboekschrift Batavia, 1934.
4
De cas (Carpentier Alting Stichting) was een middelbare school aan het Koningsplein in Batavia, waar naast een hbs- en een gymnasiumopleiding ook een kweekschoolopleiding kon worden gevolgd. Ten gevolge van de hoge toelatingseisen en het relatief hoge schoolgeld zaten er op de cas vrijwel uitsluitend blanke leerlingen van bovengemiddeld niveau.
5
The Garden of Allah, Amerikaanse speelfilm uit 1936, geregisseerd door Richard Boleslawski, naar de gelijknamige roman (1905) van Robert Smythe Hichens, waarin een rijke kluizenares (gespeeld door Marlene Dietrich) in Noord-Afrika een afvallige monnik ontmoet (Charles Boyer). Aya Zikkens reisverhaal De tuinen van Tuan Allah (1998) over de Zuidoost-Molukken is naar deze film vernoemd.
6
Jan Jacobus Abspoel (1935-1987), Nederlands jurist. Hij was officier van justitie in Amsterdam en trad als zodanig op na de bezetting van het Maagdenhuis in 1969 en in het ?ezelsproces? tegen Gerard Reve. Hij beschreef zijn ervaringen in Studenten, moordenaars en ander volk – Kritische kanttekeningen van een officier van justitie (Ede 1979).

Over dit hoofdstuk/artikel

titels


auteurs


landen


1
Landing op Kalabahi (Amsterdam 1996).
2
Uit een interview van de auteur met Aya Zikken.
3
Dagboekschrift Batavia, 1934.
4
De cas (Carpentier Alting Stichting) was een middelbare school aan het Koningsplein in Batavia, waar naast een hbs- en een gymnasiumopleiding ook een kweekschoolopleiding kon worden gevolgd. Ten gevolge van de hoge toelatingseisen en het relatief hoge schoolgeld zaten er op de cas vrijwel uitsluitend blanke leerlingen van bovengemiddeld niveau.
5
The Garden of Allah, Amerikaanse speelfilm uit 1936, geregisseerd door Richard Boleslawski, naar de gelijknamige roman (1905) van Robert Smythe Hichens, waarin een rijke kluizenares (gespeeld door Marlene Dietrich) in Noord-Afrika een afvallige monnik ontmoet (Charles Boyer). Aya Zikkens reisverhaal De tuinen van Tuan Allah (1998) over de Zuidoost-Molukken is naar deze film vernoemd.
6
Jan Jacobus Abspoel (1935-1987), Nederlands jurist. Hij was officier van justitie in Amsterdam en trad als zodanig op na de bezetting van het Maagdenhuis in 1969 en in het ?ezelsproces? tegen Gerard Reve. Hij beschreef zijn ervaringen in Studenten, moordenaars en ander volk – Kritische kanttekeningen van een officier van justitie (Ede 1979).

Over dit hoofdstuk/artikel

Arno van der Valk

over Gerard Reve


Over dit hoofdstuk/artikel

Mario Molegraaf

over Omer Karel de Laey


Over dit hoofdstuk/artikel

Lo van Driel

over Leo van Breen

over P.J. Meertens


over Goes

over Renesse

over Den Haag

over Delft


over Italië


1
‘Beste Sander, Do it now!’ Briefwisseling J. Greshoff – A.A.M. Stols. Deel 1, 1922-1941 [Achter het boek 24], bez. door Salma Chen & S.A.J. van Faassen (‘s-Gravenhage 1990), p. 187, brief 256: Greshoff aan Stols, 19 januari 1933: ‘Leo van Breen komt morgen bij ons. Ik ben benieuwd wat voor man dat is! Dat is je beste ontdekking in 32/33.’
2
Zie Van Breens brief aan Gerrit Borgers uit 1974 (coll. Van Breen, Letterkundig Museum).
3
Brief van 9 januari 1929 – woensdagavond.
4
Diarium iv (1928-1929) (coll. Meertens, ub Amsterdam, Bijzondere Collecties).
5
De correspondentie bevindt zich in de Meertenscollectie (ub Amsterdam; bijz. coll.) en bestaat uit twee mappen. In de tweede map ligt het volgende briefje in het hs. van M.: ‘De brieven van Leo van Breen (in twee portefeuilles, een gele en een groene) moeten aan hem teruggestuurd worden, maar ongelezen. De andere moeten ongelezen verbrand worden. [gedateerd en persoonlijk ondertekend:] 10 Juli 1940 P.J. Meertens.’ Meertens heeft zijn aandeel in de correspondentie grondig geselecteerd, zodat de verhouding alleen gereconstrueerd kan worden aan de hand van de brieven van Van Breen.
6
Kennelijk heeft Meertens sterk aangedrongen om de gedichten nog meer te zuiveren van alle homo-erotiek, maar Van Breen vond het meer dan genoeg. In zekere kringen stonden die verzen wel als zodanig bekend. Zo verwees Arent van Santhorst in een lezing voor de Amsterdamse ‘Wetenschappelijk, Cultureel en Ontspanningscentrum. Shakespeare-club’ in 1947 naar Van Breens gedichten als uitingen van homo-erotische liefde (vgl. het mededelingenblad van die club in het Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam).
7
Interessant in dit verband is een opmerking van Willem de Mérode: ‘Daar is tenslotte nog de criticus Meertens die zijn peetekind Leo van Breen in de chr. litteratuur wou inleiden. Maar deze jonge man was van het christelijke noch van Meertens gediend en verliet beiden.’ (in Hans Werkman, De wereld van Willem de Mérode [Amsterdam 1983], p. 224).
8
Deze politieke manifesten in de vorm van theaterstukken zijn goedkoop en bibliografisch pover op de markt gekomen. In bibliotheken zijn exemplaren van deze uitgave met het impressum ‘Gouda, 1932’ en 2de druk. De eerste uitgave (zonder enige bibliografische informatie) lijkt van 1931 te zijn en is gedrukt bij Van der Boom te Den Haag. Onder de lijst van ‘personen en koren’ staat: ‘Eksemplaren van dit Koor verkrijgbaar bij Leo van Breen, letterkundige, Goes’, zodat de eerste uitgave een productie in eigen beheer lijkt. Dat wordt bevestigd door de recensent van Opwaartsche Wegen (9de jrg. 1931/1932, p. 278). De tweede druk van Licht aan de Kim (2de en 3de duizendtal, aldus de informatie op de laatste bladzijde van De Rode Kruisweg) is op de markt gebracht (of gedrukt) door P. Jongeneel te Gouda. Van Breen woont in 1932 overigens enige tijd in Gouda.
9
Vgl. Herman Pleij, Het gilde van de Blauwe Schuit. Literatuur, volksfeest en burgermoraal in de late middeleeuwen (Amsterdam 1979). In het voetspoor hiervan bestaar een omvangrijke literatuur.