Over dit hoofdstuk/artikel

Rob Delvigne

over A. Roland Holst

over J.C. Bloem

over Erich Wichman


over Utrecht


+
Rob Delvigne (1948) schreef eerder in De Parelduiker over Willem Frederik Hermans, Gerard Reve en Jacob Israël de Haan.
1
Martin Koomen, Een man van letters (1999), p. 116.
2
A. Roland Holst, ‘Eigen achtergronden’ (1944).
3
A. Roland Holst, Brieven aan Marius Brinkgreve (1981), p. 161.
4
Jan van der Vegt, Adriaan Roland Holst (1988), p. 25.
5
Brieven, p. 213. Vrijwel dezelfde lezing, maar dan getiteld ‘Het socialisme en de schoonheid’, hield hij een jaar later voor de Vrijzinnig Christelijke Studenten Vereeniging, ook in Utrecht; zie de Vox van 25 maart 1915.
6
Geciteerd in Geest, koolzuur en zijk. Briefwisseling van Erich Wichman, ed. F.J. Haffmans (1999), p. 12.
7
Brief van Jacques Vos aan Henk van Gelre, 11 februari 1959; archief-Wichman, Centraal Museum Utrecht (inv.nr. 33 nr. 27).
8
Aan Henk van Gelre in 1959; archief-Wichman (inv.nr. 33 nr. 116).
9
Ego Flos, Ode (1980); ook in Erich Wichman 1890-1929 (1983) p. 28, naar het handschrift uit de collectie-Arthur Lehning.
10
C.A. Schilp in Jaarboek Oud-Utrecht (1979), p. 133.
11
A.L. Sötemann, Een dichter en zijn wereld; over J.C. Bloem (1994). p. 76-111.
12
J.C. Bloem, Brieven aan P.N. van Eyck (1980), p. 40.
13
Door H.T.M. van Vliet gepubliceerd in De Parelduiker 99/3, p. 62-63.
14
Geest, koolzuur en zijk, p. 178.
15
In 1930 in De Gids gepubliceerd.