Over dit hoofdstuk/artikel

Hans van Straten


+
Hans van Straten (1923) publiceerde onder meer Hendrik Nicolaas Werkman, de drukker van het paradijs (1963), De omgevallen boekenkast (1987), Opmars der plagiatoren (1993) en Multatuli, van blanke radja tot bedelman (1995).

Over dit hoofdstuk/artikel

Marco Entrop

brief van Paul van Ostaijen


18 januari 1921


+
Marco Entrop (1956) publiceerde over Theo van Doesburg o.a. in De Parelduiker 1 (1996).
1
Borgers, G., Paul van Ostaijen. Een documentatie. [Met een nawoord van Geert Buelens en Erik Spinoy], Amsterdam 1996.
2
Boyens, J., De genesis van Bezette stad. Brieven van Oscar Jespers aan Paul van Ostaijen 1920-1921 over het ontstaan van Bezette stad en de Antwerpse groepering van het Sienjaal, Antwerpen 1995.
3
Aanvankelijk zou Boyens deze uitgave verzorgen in samenwerking met Borgers, maar door het overlijden van Borgers in 1987 liep zij blijkbaar vertraging op.
Zie: J. Boyens, ‘“Sienjaal”. De geschiedenis van een nooit verschenen tijdschrift aan de hand van de onuitgegeven brieven van Oscar Jespers aan Paul van Ostaijen’, in: Dietsche Warande & Belfort, jg. 123 (1978), nr. 4, pp. 279-285; ‘Paul van Ostaijen en Theo van Doesburg, twee verwante theoretici die niet nader tot elkaar wensten te komen’, in: De Gids, jg. 142 (1979), nr. 3, pp. 193-201 en nr. 4, pp. 258-268; Oscar Jespers. Zijn beeldhouwwerk met een overzicht van de tekeningen. Met een volledig geïllustreerde kritische en gedocumenteerde catalogus van de beeldhouwwerken, Antwerpen 1982.
4
De tekst van het prospectus is opgenomen in P. van Ostaijen, Verzameld werk iv. Proza ii. Besprekingen en beschouwingen, derde, ongewijzigde druk, Amsterdam 1979, pp. 127-128. Zie ook: Borgers, op. cit. (noot 1), pp. 406-407 en Boyens (1982), op. cit. (noot 3), bijlage bij p. 50.
5
Voor meer details, zie: Boyens (1979) op. cit. (noot 3), p. 266.
6
De brief is onderdeel van de nalatenschap van Theo van Doesburg (Schenking Van Moorsel), Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, ‘s-Gravenhage (inv. nr. 314). In het origineel heeft Van Doesburg enkele passages onderstreept, zoals hij ook eigenhandig zijn dichtersnaam I.K. Bonset toevoegde aan het rijtje Stijl-kunstenaars. Deze aantekeningen zijn vanzelfsprekend niet in de transcriptie opgenomen.
7
Zo was het in de brief genoemde Du ‘cubisme’ et des moyens de le comprendre, van Albert Gleizes en Jean Metzinger (Parijs 1912), een essay dat Van Ostaijen in zijn kritische en theoretische beschouwingen over kunst vaak aanhaalde en zijn schildersvrienden ter lezing aanbeval.

Over dit hoofdstuk/artikel

Ed Schilders


+
Ed Schilders (1951) verzorgt de wekelijkse boekenrubriek ‘Circonflexe’ in de Volkskrant. Hij schreef o.a. De voorhuid van Jezus (1985) en Vergeten boeken (1986).
1
Antolin Lopez Pelàez, Erzbischof von Tarragona, Die Gefahr des Buches; Freiburg im Breisgau, 1915, p. 35.
2
Het werkwoord ‘ourdir’, dat ik vertaald heb met ‘uitrukken’ verdient enige toelichting. Het betekent in oorsprong ‘scheren’ en wel zoals wevers dat met hun stoffen doen. Een tweede betekenis is ‘op touw zetten’ in de zin van ‘beramen’. Hier hebben we echter te maken met de oervorm van ‘op touw zetten’, namelijk draden op het weefgetouw zetten. In verband met darmen heeft de dichter voor dit beeld gekozen in samenhang met de wijze waarop een slachter de darmen van dieren ‘op touw zet’: hij rolt ze op op een lier om ze later te kunnen gebruiken (vullen met gehakt bijvoorbeeld). Dit motief zien we met enige regelmaat op schilderijen die de marteldood van katholieke heiligen voorstellen: de buik van de martelaar is opengesneden, zijn darmen worden uitgerukt, vastgeknoopt aan een lier, en opgewonden. Zie bijvoorbeeld ‘Het martelen van Sint Erasmus’ van Poussin, of van Dirk Bouts. Zie voor dit soort motieven mijn De voorhuid van Jezus, Groningen, 1985.
3
Zie met name: Othon Guerlac, Les citations françaises; Parijs, 1931, p. 218.
4
Ze vormen een onderdeel van Diderots Eleuthéromanes, 1772.
5
F.-X. de Feller, Biographie universelle ou dictionnaire historique; Parijs, 1847.
6
Geciteerd in Intermédiaire des chercheurs et curieux 1899 ii, kolom 360. Ik citeer niet rechtstreeks uit Voltaire, omdat ik graag wil aangeven hoe mijn speurtocht precies verliep. De jaargangen van de Intermédiaire, vergelijkbaar met de Nederlandse Navorscher, heb ik onder handbereik, de volledige werken van Voltaire niet.
7
Intermédiaire 1899 ii, kolom 360.
8
Intermédiaire 1876, kolom 240.
9
Intermédiaire 1899 ii, kolom 361.
10
Het boek is op de Index gebleven tot en met de (voorlopig?) laatste uitgave in 1948.
11
Robert Darnton, The Corpus of Clandestine Literature in France 1769-1789; Londen, 1995; zie onder ‘Testament’.
12
Intermédiaire 1899 ii, kolom 450. H.S. Ashbee is uiteraard de Engelse bibliograaf die bekend is gebleven door zijn driedelige bibliografie van erotische en anti-godsdienstige boeken: Index, Catena, en Centuria. Zie over Ashbee en zijn levenswerk mijn Vergeten boeken, Amsterdam, 1987.
13
Zijn geboortenaam was R.C. Meijer; dit was ook zijn firmanaam. D’Ablaing van Giessenburg is de naam waarop Meijer recht had, nadat zijn vader hem erkend had; Meijer was een buitenechtelijk kind.
14
De volledige titel luidt: Rudolf Charles d’Ablaing van Giessenburg (Firma R.C. Meijer, Amsterdam, Damrak 97) 1895-1904; de bundel bevat, volgens de titelpagina: ‘Persoonlijke herinneringen’ door M., en ‘D’Ablaings omgang met Multatuli in de jaren 1860-1866, geschetst uit beider brieven en bescheiden’; ‘met een voorwoord van Chr. Nuijs’; Amsterdam, F. van Rossen, 1904; pag. xl-xli; Meijer schreef in het Frans.
15
D’Ablaing, pag. xli-xlii.
16
De gegevens ontleen ik aan Fernand Drujons onontbeerlijke naslagwerk Catalogue des ouvrages, écrits et dessins de toute nature, pousuivis, &ct; Parijs, 1879.
17
D’Ablaing, pag. xliv-xlv; Amsterdam 1 september 1860; getekend R.C. Meijer.
18
Voltaire, Dictionnaire philosophique, lemma Contradictions.
19
Uit: Extrait des sentiments de Jean Meslier; in: Voltaire, Mélanges; Parijs, Pléiade, 1965; p. 455 e.v.
20
Voltaire, in: La bible enfin expliquée (lbee); diverse uitgaven van Voltaires Oeuvres Complètes.
21
lbee.
22
lbee.
23
lemma Contradictions.
24
Brief aan Damilaville; 8-2-1762.
25
31-5-1762.
26
1-5-1763.
27
31-3-1762
28
D’Ablaing; voorwoord van Chr. Nuijs.
29
Idem.

Over dit hoofdstuk/artikel

Maurits Verhoeff

over Nescio


+
Maurits Verhoeff (1966) publiceerde eerder over Nescio in Het Oog in ’t Zeil, Ons Amsterdam en Literatuur.

Over dit hoofdstuk/artikel

Petra Teunissen-Nijsse

over Louis Couperus


Over dit hoofdstuk/artikel

Hèlen Haan

over Louis Couperus


Over dit hoofdstuk/artikel

E.W.A. Henssen

over Louis Couperus