Over dit hoofdstuk/artikel

Jan Paul Hinrichs


+
Jan Paul Hinrichs (1956) is vakreferent Slavische Letteren aan de Leidse Universiteitsbibliotheek. Hij publiceerde onlangs de studie In Search of Another St Petersburg. Venice in Russian Poetry (1823-1997) en de catalogus Valerij Perelešin (1913-1992). Catalogue of his Papers and Books in Leiden University Library.
1
N.N. Mikloecho-Maklaj, Sobranije sotsjinenij [Verzameld werk], 5, Moskou 1996, p. 94.
2
Zie noot 1, p. 101.
3
Idem, Sobranije sotsjinenij, 1, Moskou 1990, pp. 267-344.
4
Idem, ‘Odin den’ v poeti’, Sobranije sotsjinenij, 2, Moskou 1993, pp. 364-378.
5
N. Mikloukho-Maklaï, Le Papou blanc. Naufrage volontaire chez les sauvages de Nouvelle-Guinée 1871-1883, Parijs 1994.
6
Zie noot 1.
7
Zie noot 1, p. 103.
8
Zie noot 1, p. 287.
9
Zie noot 1, p. 15.
10
Zie noot 1, p. 39.
11
Zie noot 1, p. 403.
12
E.M. Webster, The Moon Man. A Biography of Nikolai Miklouho-Maclay, Berkeley 1984.
13
O.A. Sjtsjerbatova, V strane voelkanov. Poetevyje zametki na Jave 1893 goda [In het land der vulkanen. Reisaantekeningen op Java uit 1893], Sint-Petersburg 1897.
14
M.M. Bakoenin, Tropitsjeskaja Gollandija. Pjat’ let na ostrove Jave [Tropisch Holland. Vijf jaar op het eiland Java], Sint-Petersburg 1902.

Over dit hoofdstuk/artikel

Jan Paul Hinrichs


+
Jan Paul Hinrichs (1956) is vakreferent Slavische Letteren aan de Leidse Universiteitsbibliotheek. Hij publiceerde onlangs de studie In Search of Another St Petersburg. Venice in Russian Poetry (1823-1997) en de catalogus Valerij Perelešin (1913-1992). Catalogue of his Papers and Books in Leiden University Library.
1
N.N. Mikloecho-Maklaj, Sobranije sotsjinenij [Verzameld werk], 5, Moskou 1996, p. 94.
2
Zie noot 1, p. 101.
3
Idem, Sobranije sotsjinenij, 1, Moskou 1990, pp. 267-344.
4
Idem, ‘Odin den’ v poeti’, Sobranije sotsjinenij, 2, Moskou 1993, pp. 364-378.
5
N. Mikloukho-Maklaï, Le Papou blanc. Naufrage volontaire chez les sauvages de Nouvelle-Guinée 1871-1883, Parijs 1994.
6
Zie noot 1.
7
Zie noot 1, p. 103.
8
Zie noot 1, p. 287.
9
Zie noot 1, p. 15.
10
Zie noot 1, p. 39.
11
Zie noot 1, p. 403.
12
E.M. Webster, The Moon Man. A Biography of Nikolai Miklouho-Maclay, Berkeley 1984.
13
O.A. Sjtsjerbatova, V strane voelkanov. Poetevyje zametki na Jave 1893 goda [In het land der vulkanen. Reisaantekeningen op Java uit 1893], Sint-Petersburg 1897.
14
M.M. Bakoenin, Tropitsjeskaja Gollandija. Pjat’ let na ostrove Jave [Tropisch Holland. Vijf jaar op het eiland Java], Sint-Petersburg 1902.

Over dit hoofdstuk/artikel

Marco Daane

over Willem Elsschot


Over dit hoofdstuk/artikel

Jan Robert

over Louis Couperus


Over dit hoofdstuk/artikel

Jan Robert

over Louis Couperus


Over dit hoofdstuk/artikel

Maurits Verhoeff

over Theo Thijssen


1
Rob Grootendorst, ‘Twee interviews met Theo Thijssen’, in Het Oog in ’t Zeil 2 (1984) (1), p. 1-8.
2
Ischa Meijer, ‘Wie was Theo Thijssen. Poging tot een gesprek’, in Het Parool, 22 augustus 1970.
3
De Nieuwe School (1905-1917); School en Huis (1909-1921). Van beide tijdschriften was Thijssen redacteur.
4
De stukjes uit De Nieuwe School zijn gebundeld in De Oer-Kees (Amsterdam 1995).
5
Egeltje. Een bundel vrolik proza (Amsterdam 1929).
6
Hiermee bedoelde Thijssen zijn boeken Schoolland (Bussum 1925) en De gelukkige klas (Bussum 1926).
7
Kees de jongen verscheen in 1923, Thijssen was toen 43 jaar. De prijs waar Thijssen op doelde was de prijs van de Haagsche Post – tegenwoordig de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs – waarvoor de leeftijdsgrens 40 jaar was. In Nederland (augustus 1923) schreef Johan Koning dat Thijssen deze prijs wel had moeten krijgen: ‘En als het inderdaad de bedoeling is een schrijver, al of niet bekend, te eeren […] dan moet deze letterkundige prijs worden toegekend aan Theo Thijssen voor zijn boek: Kees de jongen.’
8
Baknieuws. Weekblad voor den Nederlandschen Kweekeling.
9
De vertaling is uiteindelijk wel verschenen: Kees, der Junge (Wenen 1935). Vertaler was Heinz P. Kövari, die ook Het grijze kind vertaalde. In het verhaal ‘Uit met een Weense vriend’ uit 1928, opgenomen in Een bonte bundel (Amsterdam 1935), schrijft Thijssen: ‘Mijn Weense vriend is Kövari. […] Ik ben met hem in kennis gekomen doordat hij wou proberen, voor “Kees de Jongen” een Duitse uitgave te “bezorgen”, en toen zijn we geregeld aan ’t corresponderen gegaan, in ’t Hollands natuurlijk.’
10
In totaal verschenen vijf reisindrukken over Wenen in april en mei 1928 in School en Huis.

Over dit hoofdstuk/artikel

Rob Delvigne

over Willem Frederik Hermans

over Gerard Reve


+
Rob Delvigne (1948) werkt aan een boekje Hermans in de prijzen.
1
Interview met Hermans uit 1970, in: Scheppend nihilisme (1979), p. 206.
2
Scheppend nihilisme, p. 43.
3
Een kopie van deze brief in Mandarijnen op zwavelzuur, supplement (1983), p. 39-40.
4
Wim Wennekes, Geert Lubberhuizen, uitgever (1994), p. 102.
5
De Tijd, 19 november 1949.
6
H.U. Jessurun d’Oliveira, Scheppen riep hij gaat van Au (1965), p. 21 (interview uit 1959).
7
Brief van 19 april 1951.
8
Mandarijnen op zwavelzuur (1964), p. 183.
9
Hans van Straten, ‘Dagboek van een minor poet’, in: Podium, 1951 nr. 2, p. 146.
10
Schoon schip (1984), p. 33-66.
11
Nop Maas deelt de inhoud ervan mee in ‘Gerard Reve 70’, in: Vrij Nederland, 11 december 1993.
12
Brieven aan Josine M. (21994), p. 25.
13
In 1986 voor tweeduizend gulden te koop aangeboden door Reves vriend Joop Schafthuizen in Kunstzaal-catalogus 1.
14
Archief Reve 1931-1960 (1981), p. 256.
15
Door De Literaire Bron te Velp [= Bert Voeten te Amsterdam] in 1985 [= 1989].
16
Schoon schip, p. 39.
17
Idem, p. 59 (aldaar in het Engels).
18
Idem, p. 42.
19
Idem, p. 40.
20
Idem, p. 41.
21
Blijkens het proces-verbaal van het gesprek met directeur Geert Lubberhuizen op 23 juli 1951.
22
Tom Schalken, Pornografie en strafrecht (1972), p. 186-187.
23
Ton Anbeek, Na de oorlog (1986), p. 38.
24
In gesprek (1983), p. 74-75.
25
Het Parool, 1 oktober 1966.
26
Haagse Post, 29 oktober 1966.
27
Klaus Beekman en Mia Meijer, Kort revier (1973), p. 63.
28
Nop Maas, Vrij Nederland, 11 december 1993 (zie noot 11).
29
Interview in Bourgond, 30 maart 1962.
30
Boze brieven van Bijkaart (1977), p. 366.
31
In gesprek, p. 76.
32
Maatstaf, 1984 nr. 3, p.9.

Over dit hoofdstuk/artikel

Mathijs Smit

over H.P. Berlage

over Herman Heijermans


+
Mathijs Smit (1969) is historicus en journalist.
1
Zie hierover mijn artikelen in Literatuur, jrg. 12 nr.5 (1995) (over Berlage-A. Verwey), en Literatuur, jrg. 13 nr. 2 (1996) (over Berlage-H. Roland Holst).
2
De toneelstukken van Berlage worden, evenals de correspondentie met Heisjerman, bewaard in het archief van het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam. De correspondentie tussen Berlage en Heijermans is volledig getypt en bestaat uit twintig tot dertig brieven. Van Berlages brieven zijn de carbon-doorslagen bewaard gebleven. In de briefcitaten in dit artikel is ‘y’ vervangen door ‘if’ en zijn typefouten verbeterd. De brieven aan Berlage zijn gericht aan zijn persoonlijk adres (Violenweg 14, Den Haag) en het adres van zijn architectenbureau (Casuariestraat 28, Den Haag). Het kantoor van Heijermans’ n.v. Toneelvereeniging was sinds september 1921 gevestigd op Binnen-Amstel 178, Amsterdam.
3
De eerste brief uit het archief is gedateerd 11 juli 1921.
4
Uit de briefwisseling blijkt niet welk toneelstuk de architect aan Heijermans voorlegde, maar in brieven aan andere toneelregisseurs wordt Het Nieuwe Leven besproken. Het lijkt dus aannemelijk dat ook Heijermans dit stuk onder ogen kreeg.
5
Berlage aan Heijermans, 18 juni 1922. ‘Hooggeachte Heer Heijermans, Naar aanleiding van ons onderhoud volt een lijstje van namen die geacht kunnen worden een zekere finantieele draagkracht te bezitten. Ik behoef U wel niet te zeggen dat van deze namen op de meest discrete wijze gebruik moet worden gemaakt en mijn naam daarbij ongenoemd moet blijven. Ik hoop van harte dat U althans eenig succes zult hebben. Met Hoogachting, H.P. Berlage.
Mr. F.S. van Nierop (Amsterdam), S.P. van Eeghen (Amsterdam), E.H. de Vries (den Haag), J.F.R. van de Wall (den Haag), Mr J.C. Witteveen (den Haag), W. Westerman (den Haag), Mr. Dr. J.P. van Tienhoven (den Haag), Mr. K.P. van den Mandele (Rotterdam), Mr. W. Mees (Rotterdam), Mr. Blijdenstein (Amsterdam), Mr. Dr. W.F. van Leeuwen (den Haag), G.L.M. van Es (Rotterdam J.B. van Heck (Enschede), J. van Hoboken Azn. (Rotterdam), Mr J.G.N de Hoop Scheffer (Amsterdam), H.G. Rehbock (Amsterdam).’
6
Hans Goedkoop, Geluk: het leven van Herman Heijermans (Amsterdam 1996).
7
Heijermans aan Berlage, 20 oktober 1922.
8
Berlage aan Heijermans, 17 januari 1923.
9
Berlage aan Heijermans, 5 september 1923.
10
Berlage aan Heijermans, 17 november 1923. Heijermans was in oktober uit Amsterdam vertrokken. Een oude vriend had hem, teen een lage huur, een woning in Zandvoort aangeboden.
11
Berlage aan Heijermans, 10 december 1923.
12
Eind september 1924 vroeg de Sociaal Democratische Arbeiders Partij Berlage in een circulaire bij te dragen aan een steunfonds voor Heijermans. Berlage antwoordde op 9 oktober dat hij voor dit doel weliswaar al 25 gulden had gegeven aan de schrijver Johan de Meester, maar de sdap hetzelfde bedrag zou sturen. Berlagearchief, Nederlands Architectuurinstituut, doos 1924.
13
Correspondentie met Frans Mijnssen, Berlagearchief, Nederlands Architectuurinstituut, doos 1927 en 1928. Beeldhouwer Joseph Mendes da Costa maakte het Heijermans-monument. Een latere versie van dit borstbeeld staat nu aan het Leidsebosje in Amsterdam.

Over dit hoofdstuk/artikel

Nop Maas

over Gabriele d’ Annunzio


+
Nop Maas (1949) is gespecialiseerd in negentiende-eeuwse Nederlandse letterkunde. Dit is de laatste aflevering van zijn rubriek Voor het leven getekend. Schrijvers in karikatuur.
1
Van 13 mei 1896.
2
In het Nederlands Het Kind van de Lust (1977, vert. J.H. Klinkert-Pötters Vos).
3
Herdrukt in de bundel Uren met schrijvers.
4
Den Gulden Winckel, 1912, p. 124-125.
5
Idem, 1914, p. 108.
6
De Boekenschouw, 1915-1916, p. 84-85.
7
Idem, p. 240-241.
8
De Hollandsche Lelie, 19 juli 1911.
9
In De Hofstad, 13 juni 1914.

Over dit hoofdstuk/artikel

Nop Maas

over Gabriele d’ Annunzio


+
Nop Maas (1949) is gespecialiseerd in negentiende-eeuwse Nederlandse letterkunde. Dit is de laatste aflevering van zijn rubriek Voor het leven getekend. Schrijvers in karikatuur.
1
Van 13 mei 1896.
2
In het Nederlands Het Kind van de Lust (1977, vert. J.H. Klinkert-Pötters Vos).
3
Herdrukt in de bundel Uren met schrijvers.
4
Den Gulden Winckel, 1912, p. 124-125.
5
Idem, 1914, p. 108.
6
De Boekenschouw, 1915-1916, p. 84-85.
7
Idem, p. 240-241.
8
De Hollandsche Lelie, 19 juli 1911.
9
In De Hofstad, 13 juni 1914.