Over dit hoofdstuk/artikel

Koos van Weringh

over J.B. Charles


+
Koos van Weringh (1934), publicist te Keulen, was van 1970 tot 1987 hoogleraar in de criminologie aan de Universiteit van Amsterdam.

Over dit hoofdstuk/artikel

Koos van Weringh

over J.B. Charles


+
Koos van Weringh (1934), publicist te Keulen, was van 1970 tot 1987 hoogleraar in de criminologie aan de Universiteit van Amsterdam.

Over dit hoofdstuk/artikel

M.M.J.J.P. Lommen

over Brigitte Slangen


+
Mathieu Lommen (1958) is onder meer (co-)auteur van Dutch Typefounders’ Specimens (1998). Hij werkt thans aan een monografie over Bram de Does.
1
Reynoud Homan (in overleg met Jan Boterman) in: Het oordeel: de fleur van een jaar grafisch eindexamenwerk op de kunstacademies in Nederland, beroepsvereniging Nederlandse ontwerpers bno, [red. Hans-Onno van den Berg et al.], Amsterdam, [1992] (tentoonstellingscatalogus Stedelijk Museum Amsterdam], p. 19. Deze uitgave met een selectie van grafisch afstudeerwerk uit 1991 bevat ook een kort interview met Brigitte Slangen.
2
Karel Verdonschot, ‘Ik wil simpelweg dienstbaar zijn aan het leesgemak’, in: Boekblad, 162 (1995), nr. 19 (12 mei), p. 18-19 (interview).
3
Bij Querido waren in het verleden onder anderen Gerrit Noordzij, Joost van de Woestijne en Bram de Does als ‘binnenwerk-typograaf’ actief. Ook Slangen werd eens benaderd voor deze functie, maar na lang nadenken bedankte ze omdat ze de vrijheid en afwisseling van haar freelance bestaan niet wilde opgeven. Momenteel verzorgt tevens Jaap Meijer binnenwerken voor de uitgeverijen van Singel 262. A.L. Sötemann besteedt in zijn Querido van 1915 tot 1990: een uitgeverij, Amsterdam, 1990, enige aandacht aan de vormgeving.
4
Voor bepaalde uitgaven en series werkt Veen ook wel met andere ontwerpers.
5
In Zelf Reve verzamelen: handleiding tot een fatsoenlijke collective, Leiden, 1998 – een eigen uitgave van de Leidse antiquaar Piet van Winden (AioloZ) – zijn de band- en omslagontwerpen van de eerste drukken in kleur gereproduceerd.
6
Bij De Taal Der Liefde (Athenaeum, 1972) citeert Van Winden (zie noot 5) in zijn annotaties uit Reves Brieven Van Een Aardappeleter: ‘De omslagen van de Grote Bellettrie serie [ontwerp Jacques Janssen] vind ik truttig, met een te kleine letter, en met in alles een te zwak en meestal lelijk contrast.’
7
Zie in dit verband bijvoorbeeld van oud-jurylid Lucas Bunge: De binnenkant: over het jureren van de Best Verzorgde Boeken, Amsterdam, 1995 (ongepag.).
8
De patroonsopleiding was gericht op een leidinggevende functie in de grafische wereld en kende een breed vakkenpakket. Reve zat in de jaren 1940-’43 op de Amsterdamse Grafische School. Band en binnenwerk van Veertien Etsen van Frans Lodewijk Pannekoek (1967) zijn naar ontwerp van Reve zelf en van Pannekoek; in zijn annotaties bij deze uitgave citeert Van Winden (zie noot 5) uit Reves Brieven aan Josine M.: ‘We willen dat het geheel er voornaam & ouderwets zal uitzien, & dat lukt waarschijnlijk wel.’

Over dit hoofdstuk/artikel

Hans Olink

over Jan Greshoff


+
Hans Olink (1949) is redacteur van het vpro-radioprogramma o.v.t. In 1997 publiceerde hij Nico Rost. De man die van Duitsland hield.

Over dit hoofdstuk/artikel

Kester Freriks

over Maria Dermoût


+
Kester Freriks (1954) is schrijver van romans en verhalenbundels. Komend najaar verschijnt zijn biografie van Maria Dermoût, Voorbij en niet voorbij.

Over dit hoofdstuk/artikel

Kester Freriks

over Maria Dermoût


+
Kester Freriks (1954) is schrijver van romans en verhalenbundels. Komend najaar verschijnt zijn biografie van Maria Dermoût, Voorbij en niet voorbij.

Over dit hoofdstuk/artikel

Hans van Straten


Over dit hoofdstuk/artikel

Hans van Straten


Over dit hoofdstuk/artikel

Arno van der Valk

Naomi Mertens

over Willem Frederik Hermans


+
Arno van der Valk (1970) en Naomi Mertens (1972) zijn beiden neerlandicus. Van der Valk schreef eerder in De Parelduiker over W.F. Hermans in Noorwegen.
1
Verschenen in Taboe 1 (1960) 2, p. 53-56. Bewerkt opgenomen onder de titel ‘In verwarring, onder verdoving’ in W.F. Hermans, De laatste roker (1991).
2
Hella Haasse, ‘Doodijs en hemelsteen (op het spoor van een woeste wandeling)’, Raster 5 (1971) 2 (zomer), p. 184.
3
Tijdschrift van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap 77 (1960), p. 364.
4
In zijn biografie uit 1999 meldt Hans van Straten (op p. 357) ten onrechte dat Hermans ook de andere expeditieleden Harald Skålvoll en Per Akselsen in Abisko ontmoet heeft.
5
Dirk Baartse & Bob Polak, ‘Torbjørn Fjellang: “Bijna verloren Wim en ik elkaar toen uit het oog”’. Hermans-magazine 4 (1994) 13 (dec.), p. 10-11.
6
Aldus Hermans in een lezing op 15 januari 1965 voor de Fysisch-Geografische Werkgroep in Utrecht, afgedrukt in Het Oog in ’t Zeil 9 (1992) 2 (jan.), p. 10-12.
7
Tijdschrift van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap 82 (1965), p. 294.
8
Vinterresa (1951); Det gröna året (1954); Blått och svart (1957); Teckenspråk (1959); Irrfärder [roman] (1953).
9
Herdrukt als ‘Fatalismens cement i holländernas bröst’, in De fjarran ländernas närhet, Bonniers (1990), p. 125-130.
10
[N.N.], ‘The Tears of the Acacias’, Literary Holland 1 (1956) 1 (okt.), p. 10-11 en [J.J. Oversteegen], ‘Willem F. Hermans. The House of Refuge’, Literary Holland 1 (1958) 4 (sept.), p. 19-20.
11
In Odyssey 1961/I, p. 216-126.
12
Sybren Polet, ‘Syntetisk dikt’, in Ord och Bild 73 (1964) 4, p. 317-319.
13
Bedoeld is 1900-1950. Bloemlezing uit de moderne buitenlandse poëzie in Nederlandse vertaling samengesteld door Sybren Polet (1962). De foto van Polet op de omslag werd gemaakt door Hermans en herdrukt in De Revisor 4 (1977) 3 (juni), p. 51.
14
Het warme noorden. Bloemlezing uit moderne Zweedse poëzie (1960). Deze uitgave van De Beuk, die tot stand kwam dankzij een subsidie van het eerder genoemde Zweedse instituut voor culturele betrekkingen met het buitenland, bevat geen poëzie van Isaksson.
15
Willy Levie, ‘Moet u horen!’, in Het Vrije Volk, 7 januari 1961. Zie ook J.J. Oversteegen, Etalage. Uit het leven van een lezer (1999), p. 157-158.
16
[Hans Sleutelaar en Piet Calis], ‘H.P.-gesprek met dr. Willem Frederik Hermans’, Haagse Post, 31 maart 1962.
17
Podium 58 (1960/61) 5 (april/mei 1961), p. 312-331.
18
Remco Meijer, ‘W.F. Hermans’, in Oostindisch doof (1995). p. 46.
19
De Nieuw-Guinea-crisis bereikte in die dagen een hoogtepunt. Nederlandse troepen werden ondanks de petitie gestuurd. Desondanks zou nog hetzelfde jaar dit gebiedsdeel worden overgedragen aan Indonesië.
20
Joop van Tijn, ‘Willem Frederik Hermans. “Ik heb nooit in de goedheid van de mens geloofd”’, Vrij Nederland, 2 april 1966.
21
G. Luyendijk en A.G.J. Baeten, ‘Gesprek met Hermans’, in Bourgond, 30 maart 1962.
22
Floor Snijders, ‘Hermans was hier’, Amigoe, 25 januari 1969. Hermans doelt hier op R. Sazerat, ‘Un Günther Grass néerlandais?’, France Observateur, 22 november 1962.
23
I. Kester, ‘“Fransen zijn nog verschrikkelijker kruideniers dan Nederlanders”’, Het Oog in het Zeil 7 (1990) 2-3 (dec.-feb.), p. 23.
24
W.F. Hermans, Dinky Toys, p. 85.
25
Kersti Meeuwisse, ‘En holländsk berättare’, Västerbottens Kurtren, 22 november 1962.
26
Anders Österling, ‘Holländaren i Finnmarken’, Sydsvenska Dagbladet, 2 september 1968; Synnöve Clason, En inre frigöringskamp’, Nerikes Allehanda, 13 november 1968.
27
Deze gegevens zijn ontleend aan een interview dat Ingrid Wikén Bonde hield met Sven Dahlman op 21 november 1996. Zoals ook opgenomen in haar proefschrift Wat hat uns dieser Gast wohl zu erzählen? Oder Die Jagd nach dem Nobelpreis (1997), p. 193.
28
Dinky Toys, blz. 71.
29
Zie het bibliografisch overzicht. Vergelijk ook het overzicht in Harry Adlund, Nederlandse literatuur in Zweden 1830-1970 (1973), p. 13.
30
Petter Aaslestad, ‘Ekstreme Finnmark’, Aftenposten, 1 april 1992. Zie ook De Parelduiker, jrg. 1 (1996), nr. 5 (dec.).
31
Criterium (1946) 4 (okt.), p. 716. Genet werd in 1947 als gevolg van zijn tiende veroordeling voor diefstal tot levenslang veroordeeld. Uiteindelijk kreeg hij in 1948 gratie vanwege zijn literaire verdienste. In 1983 ontving hij de Grand Prix National des Lettres.
32
Ischa Meijer, ‘“Het enige geluk is geluk in slavernij”’, HP-magazine, 28 oktober 1970.
33
Artur Lundkvist, ‘Mörkrummets metod’, Stockholmstidningen, 23 augustus 1965.
34
Folke Isaksson, ‘Mardrömmar i verkligheten’, Dagens Nyheter, 23 augustus 1965.

Over dit hoofdstuk/artikel

Kees Verheul

over E. du Perron


+
Kees Verheul (1940) is slavist en schrijver van verhalend proza en essays.
1
E. du Perron, Het land van herkomst. Geannoteerde uitgave, verzorgd door F. Bulhof en G.J. Dorleijn, Amsterdam 1996.
2
Mijn informatie over het leven en werk van Alexeïeff heb ik gotendeels te danken aan de hulpvaardigheid van een Parijse kenner van de emigrantenkunst, zelf van ‘witte’ origine, Kirill Makhroff. De belangrijkste gepubliceerde bronnen zijn: D. Ja. Severjoechin en O.L. Lejkind, Choedozjniki roesskoj emigratsii (1917-1941) biorgrafitsjeskij slovarj, St. Petersburg 1994, en Aleksandr Aleksejev, materialyk vystavke. Moezej kino, Moskou 1995.
3
S.S. Obolenski, Zjanna-Bozjia deva, Parijs 1988.
4
Ljudmila Flam, Viki, knjaginja Vera Obolenskaja, Moskou 1996. Onder degenen die mij geholpen hebben aan inlichtingen over beide Obolenski’s en hun entourage wil ik in het bijzonder noemen: prinses Zinaïda Shakhovska madame de Malevitch-Malewsky, prinses Irina Obolenskaya, prins Serge Obolenski en Nicolas Wyrouboff. De meesten leerde ik kennen dankzij Nikita Struve.
5
In Het land van herkomst wordt bij monde van ‘de oude dame’ (madame Nossovitch) als direct motief voor Nika’s zelfmoordpoging zij ergernis vermeld over de geldopmakerij van zij ‘onmogelijk’ geworden moeder en het dagelijks geruzie hierover tussen zijn ouders. Een naaste vriendin van de betrokkenen schreef mij in een brief het volgende commentaar: ‘Zij was keurig opgevoed, maar zoals wel meer vrouwen uit haar kringen was zij noch in staat tot geldverdienen met werk, noch tot het bestieren van een huishouden.’