Over dit hoofdstuk/artikel

over Twee minuten stilte


Marsha Keja


1
‘Vooraf.’ In: Karel van het Reve, Ik heb nooit iets gelezen en alle andere fragmenten (Amsterdam 2003). Dit postuum uitgegeven boek bevat – deels niet eerder gepubliceerde – fragmenten van Van het Reve.
2
Alle geciteerde ongepubliceerde documenten bevinden zich in het Letterkundig Museum, Den Haag, in de Collectie Karel van het Reve (R 414) en/of het archief van Uitgeverij G.A. van Oorschot (GAvO).
3
Ab Visser, Wie is de dader. De misdaadliteratuur van Edgar Allan Poe tot heden (Leiden 1971), p. 32.
4
Brief van Karel van het Reve aan A. Parzer van Studententoneel Abigone, 16 februari 1964.
5
Op de achterflap van de Nederlandse vertaling van Oorlog en Vrede van Uitgeverij G.A. van Oorschot (1966) staat naast een aanbeveling van Marsman een citaat van Tucholsky: ‘Lees het, er staat zo ongeveer alles in wat een mens nodig heeft.’
6
Jan Blokker, ‘Stijlvol en polemisch… Karel van het Reve was de veelzijdigste publicist van Nederland.’ In: de Volkskrant, 5 maart 1999.
7
Roselie Kommers, ‘Professoraal geweld. Vraaggesprek met Karel van het Reve.’ In: Thrillers & Detectives. Onafhankelijk tijdschrift voor misdaadlectuur 6 (1986) 5 (november), p. 9-10.
8
Citaten uit: Karel van het Reve, Twee minuten stilte. Tweede druk (Amsterdam 1960).
9
Zie noot 7.
10
Hans Renders, ‘Ger Verrips gets his gun.’ In: Vrij Nederland, 5 juni 2004. Recensie van: Ger Verrips, Denkbeelden uit een dubbelleven. Biografie van Karel van het Reve (Amsterdam 2004). In deze biografie worden de romans van Karel van het Reve slechts en passant genoemd. Lisa Kuitert maakt een vergelijkbare opmerking in een artikel over uitgeverij Van Oorschot: ‘Afdrukken jongens. Geert van Oorschot en De Witte Olifant.’ In: ZL 4 (2004-2005) 2 (februari 2005), p. 136-151.
11
Arjan Visser, ‘Top secreet.’ In: Trouw, 26 februari 2000.
12
J.H.W. Veenstra, ‘Lenin en Stalin in detectiveroman van hoogleraar.’ In: Vrij Nederland, 5 december 1959.
13
Pierre H. Dubois, ‘Spotternij met de universiteit.’ In: Het Boek van Nu. Maandblad voor boekenvrienden 13 (1959-1960) 6 (februari 1960), p. 104-105.
14
Hans Warren, ‘K. van het Reve speelt kostelijk literair spel in speurdersroman.’ In: Provinciale Zeeuwse Courant, 5 maart 1960.
15
Nico Scheepmaker, ‘[Over: Karel van het Reve, Twee minuten stilte.]’ In: Hollands Weekblad, 27 januari 1960.

Over dit hoofdstuk/artikel

over Twee minuten stilte


Marsha Keja


1
‘Vooraf.’ In: Karel van het Reve, Ik heb nooit iets gelezen en alle andere fragmenten (Amsterdam 2003). Dit postuum uitgegeven boek bevat – deels niet eerder gepubliceerde – fragmenten van Van het Reve.
2
Alle geciteerde ongepubliceerde documenten bevinden zich in het Letterkundig Museum, Den Haag, in de Collectie Karel van het Reve (R 414) en/of het archief van Uitgeverij G.A. van Oorschot (GAvO).
3
Ab Visser, Wie is de dader. De misdaadliteratuur van Edgar Allan Poe tot heden (Leiden 1971), p. 32.
4
Brief van Karel van het Reve aan A. Parzer van Studententoneel Abigone, 16 februari 1964.
5
Op de achterflap van de Nederlandse vertaling van Oorlog en Vrede van Uitgeverij G.A. van Oorschot (1966) staat naast een aanbeveling van Marsman een citaat van Tucholsky: ‘Lees het, er staat zo ongeveer alles in wat een mens nodig heeft.’
6
Jan Blokker, ‘Stijlvol en polemisch… Karel van het Reve was de veelzijdigste publicist van Nederland.’ In: de Volkskrant, 5 maart 1999.
7
Roselie Kommers, ‘Professoraal geweld. Vraaggesprek met Karel van het Reve.’ In: Thrillers & Detectives. Onafhankelijk tijdschrift voor misdaadlectuur 6 (1986) 5 (november), p. 9-10.
8
Citaten uit: Karel van het Reve, Twee minuten stilte. Tweede druk (Amsterdam 1960).
9
Zie noot 7.
10
Hans Renders, ‘Ger Verrips gets his gun.’ In: Vrij Nederland, 5 juni 2004. Recensie van: Ger Verrips, Denkbeelden uit een dubbelleven. Biografie van Karel van het Reve (Amsterdam 2004). In deze biografie worden de romans van Karel van het Reve slechts en passant genoemd. Lisa Kuitert maakt een vergelijkbare opmerking in een artikel over uitgeverij Van Oorschot: ‘Afdrukken jongens. Geert van Oorschot en De Witte Olifant.’ In: ZL 4 (2004-2005) 2 (februari 2005), p. 136-151.
11
Arjan Visser, ‘Top secreet.’ In: Trouw, 26 februari 2000.
12
J.H.W. Veenstra, ‘Lenin en Stalin in detectiveroman van hoogleraar.’ In: Vrij Nederland, 5 december 1959.
13
Pierre H. Dubois, ‘Spotternij met de universiteit.’ In: Het Boek van Nu. Maandblad voor boekenvrienden 13 (1959-1960) 6 (februari 1960), p. 104-105.
14
Hans Warren, ‘K. van het Reve speelt kostelijk literair spel in speurdersroman.’ In: Provinciale Zeeuwse Courant, 5 maart 1960.
15
Nico Scheepmaker, ‘[Over: Karel van het Reve, Twee minuten stilte.]’ In: Hollands Weekblad, 27 januari 1960.

Over dit hoofdstuk/artikel

Marco Entrop


Over dit hoofdstuk/artikel

Wieneke ’t Hoen

over Eddy Posthuma de Boer

over G.J.M. van het Reve


Over dit hoofdstuk/artikel

Marco Entrop

over G.J.M. van het Reve


1
‘Ik wilde je vragen, of jij niet bevorderen kunt, […] dat er naar De Avonden een zogeheten “musical” tot stand komt. Omdat jij zo veel mensen uit dat vak kent.’ Brief aan Tiny & Simon Carmiggelt, d.d. 20 juni 1972, in: Gerard Reve, Brieven aan Simon C. 1971-1975 (Utrecht 1982), p. 179. De citaten uit De Avonden in dit artikel zijn afkomstig uit de uitgave in Verzameld werk, deel 1 (Amsterdam-Antwerpen 1998), p. 59-317.
2
Brief van Gerard Reve aan Theater ‘Het Vervolg’ Maastricht, d.d. 31 oktober 1996, afgedrukt in programmaboekje De Avonden van Gerard Reve, een theaterbewerking gespeeld door Maastrichts Theaterensemble Het Vervolg (Maastricht 1997).
3
Carsten Hentrich speelde Frits van Egters. De overige rollen waren als volgt verdeeld: Sabrina Zwach (Frits’ moeder, Joosje, Bep Spanjaard), Heino Sellhorn (Frits’ vader), Stefan Lange (Lande, Maurits Duivenis, Jaap Elderer) en Eric van Leeuwen (Louis Spanjaard, tante Stien, Viktor Poort). Buiten Hildesheim is Die Abende door Theater Mahagoni opgevoerd in onder andere Göttingen, St. Ingbert, Braunschweig, Herne, Potsdam, Leipzig, Nordhausen, Hannover, Keulen, Ettlingen (nabij Karlsruhe) en Stuttgart. Mededeling van Carsten Hentrich per e-mail, d.d. 18 mei 2006. Het Westfälisches Landestheater uit Castrop-Rauxel (nabij Dortmund) speelde Die Abende op 18 april 1997 in de regie van Kaca Celan.
4
Gerard Reve, Die Abende. Eine Wintergeschichte [autorisierte Übersetzung aus dem Niederländischen: Jürgen Hillner] (Gifkendorf 1988). Informatie over de totstandkoming van de toneeluitvoering verstrekte Carsten Hentrich in een e-mail van 20 mei 2006.
5
De Utrechtse regisseur en theaterdocent Eric van Leeuwen speelde in 1993 mee in een afstudeerproject van Petra Diers, die met enkele leden van Theater Mahagoni had gestudeerd. Via haar bereikte hem het verzoek aan de productie van Die Abende mee te werken. Mededeling van Eric van Leeuwen per e-mail, d.d. 28 mei 2006.
6
Van onze verslaggever, ‘Gerard Reve begrijpt heel wel dat het publiek ontroerd was’, in: de Volkskrant, maandag 28 oktober 1996, p. 7.
7
Theater Mahagoni, Die Abende. Nach dem gleichnamigen Roman von Gerard Reve in der deutschen Übersetzung von Jürgen Hillner (Hildesheim 1994). Het Theaterinstituut Nederland heeft een exemplaar van de toneeltekst in zijn collectie (signatuur 64-D-33).
8
Niemand van Mahagoni heeft de film van Rudolf van den Berg gezien, toen niet en nog steeds niet. Mededeling van Carsten Hentrich per e-mail, d.d. 27 mei 2006.
9
De enige verwijzing naar de oorlog is te vinden aan het slot van het laatste bedrijf. Alleen buiten in de oudejaarsnacht – hij is de benauwde sfeer thuis ontvlucht – roept Frits luidkeels: ‘Gestaapooooooo….’
10
De gezongen regels luiden: ‘Het Berendsgymnasium, het beste van alles / Het Berendsgymnasium, je toekomst is zeker’. In de vierde scène van het vierde bedrijf komt Frits, onderweg naar huis, op straat een man (gespeeld door Eric van Leeuwen) tegen die in het Nederlands waarschuwt voor de invallende dooi.
11
Van Die Abende werd op 7 november 1993 door Mahagoni een voorstelling op video opgenomen. De hier gegeven beschrijving is gemaakt op basis van deze opname. Met dank aan Eric van Leeuwen. Het duurde ongeveer veertien uur om het toneel over twintig meter breedte op te bouwen. Voor de muur waren 23 centenaren briketten nodig, voor de belichting circa 30 schijnwerpers, waaronder speciale daglichtlampen, plus een videoscherm en een projector. Saarländisches Kultur-Journal, jg. 4 (1994), nr. 3 (mei-juni), p. 5.
12
De droomprojecties waren van de hand van de videokunstenaar Jürgen Salzmann. Op de beelden is Frits van Egters-vertolker Carsten Hentrich te zien.
13
De kritieken, artikelen en andere documenten over Die Abende zijn verzameld in de persmap van Theater Mahagoni.
14
Gerard Reve, op. cit. (noot 4), p. 5.
15
Telefonische mededeling van Eric van Leeuwen, d.d. 1 mei 2006.

Over dit hoofdstuk/artikel

Willem Melchior

over G.J.M. van het Reve


Over dit hoofdstuk/artikel

S.A.J. van Faassen

over Bertus Aafjes

over A.A.M. Stols


Cees Bantzinger


1
Anky Hilgersom (red.), ‘Geld verdienen zal ik er nooit aan’. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols 1938-1954 (Den Haag 1999), p. 312.
2
Begin januari 1943 had Stols aan Van Hattum geschreven: ‘Ik voel mij […] niet meer genoodzaakt het restant van Bilzenkruid voor de Deutsche Sicherheitspolizei verborgen te houden, noch Uw adres, zooals ik tot nu toe deed […]’. In Bilzenkruid (1939) kwam het antinazistische gedicht ‘Harmageddon’ voor. (Sjoerd van Faassen, ‘Hoe het bilzenkruid zijn werk deed. Jac. van Hattum en A.A.M. Stols, een vergiftigde relatie’. In: De Parelduiker 9 [2004] 4, p. 20-31.)
3
Hilgersom, Geld verdienen zal ik er nooit aan, p. 174.
4
‘Glimwormen der fantasie. De dichtergeneratie van ’40’. In: Het Hollandsche Weekblad, 27 april 1940.
5
Hilgersom, Geld verdienen zal ik er nooit aan, p. 149, 162.
6
Pierre H. Dubois, Memoranda [1], Hermetisch en besterd. Literair leven in een tijd van onrust (‘s-Gravenhage 1987), p. 95-97.
7
Tenzij nadrukkelijk anders vermeld, berusten de in dit artikel geciteerde brieven en documenten in de collectie van het Letterkundig Museum.
8
Voor de publicaties van Aafjes (en de verschijningsdata en de oplagecijfers daarvan) in de periode mei 1940 – mei 1945 verwijs ik naar de door mij op basis van correspondentie, secundaire bronnen e.d. zo accuraat mogelijk samengestelde bibliografie in: Gillis Dorleijn, Sjoerd van Faassen & Ageeth Heising (red.), Schepelingen van De Blauwe Schuit. Brieven van Bertus Aafjes, K. Heeroma, M. Nijhoff, S. Vestdijk en Hendrik de Vries aan F.R.A. Henkels, 1940-1946 (Den Haag 2003), p. 303-306.
9
Zie voor Stols’ wederwaardigheden tijdens de oorlog: Sjoerd van Faassen & Salma Chen, ‘“Wij zijn geen collaborateurs”: A.A.M. Stols’. In: Hans Renders, Lisa Kuitert & Ernst Bruinsma (red.), Inktpatronen. De Tweede Wereldoorlog en het boekbedrijf in Nederland en Vlaanderen (Amsterdam 2006), p. 251-292; m.n. p. 254-260 over zijn reguliere bedrijfsvoering en p. 267-270 over zijn clandestiene uitgaven.
10
Hilgersom, Geld verdienen zal ik er nooit aan, p. 139, 177, 302.
11
Er is op een onbekend tijdstip, waarschijnlijk ná 30 april 1942, wel een aanmeldingsformulier aan Aafjes gezonden, maar hij heeft dit niet geretourneerd en is daarom ook niet als lid aangemeld. (Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, Amsterdam [niod], cartotheek Kultuurkamer, nr. 17716.)
12
Wim Hazeu, ‘Het riskante leven van Bertus Aafjes’. In: Vrij Nederland, 26 november 1988 (bijlage), p. 12. In dit interview beweerde Aafjes dat Nijhoff bij een bezoek in 1942 bij hem een aanmeldingsformulier voor de Kultuurkamer zou hebben achtergelaten.
13
Zie voor deze schijnverkoop: Van Faassen/Chen, ‘Wij zijn geen collaborateurs’, p. 266-267.
14
Hilgersom, Geld verdienen zal ik er nooit aan, p. 146.
15
Bij Meulenhoff zou tijdens de oorlog geen bundel novellen van Aafjes verschijnen. Pas in 1946 zou Meulenhoff De zeemeerminnen uitgeven, waarin eerder in Criterium gepubliceerde novellen werden gebundeld.
16
In Dorleijn e.a., Schepelingen van De Blauwe Schuit, p. 306 staat nog abusievelijk vermeld dat deze uitgave in 1944 verschenen zou zijn. Nader onderzoek wees echter uit dat dit 1943 moet zijn. Het is niet helemaal duidelijk in welke hoedanigheid Van Oorschot Per slot van rekening uitgaf, persoonlijk of als werknemer van Querido. Aafjes schreef op 10 januari 1955 aan Dirk de Jong als antwoord op de vraag wie de drukker van het bundeltje was geweest: ‘Ik gaf het manuscript aan de Heer Geert van Oorschot, die in die tijd nog bij Querido was […]. Hij zorgde ervoor dat Per slot van rekening gedrukt werd.’ De Jong bereidde op dat moment Het vrije boek in onvrije tijd. Bibliografie van illegale en clandestiene bellettrie (Leiden 1958) voor. (niod, inv. nr. 451.)
17
Zie voor Van Oorschots periode bij Querido: Sjoerd van Faassen, ‘“Niet langer meer één der geknechten”. Een portret van de uitgever als jongeman’. In: ZL, Literair-historisch tijdschrift 4 (2004-2005), nr. 2 [= Van Oorschot-nummer], p. 41-44.
18
Tezelfdertijd verkocht Aafjes ook Een laars vol rozen aan Het Spectrum.
19
Hilgersom, Geld verdienen zal ik er nooit aan, p. 311-313; 316-317.
20
Willem Sinninghe Damsté & Rob Molin, Bertus Aafjes (Nijmegen/Beveren 1981), p. 12-13, 34-35.
21
Bekend zijn onder meer het eigenmachtig schrappen van antifascistische gedichten uit de vijfde druk van Gedichten (1940) van de dan in Zuid-Afrika verblijvende J. Greshoff en de ongeautoriseerde herdruk van Hoorniks bundel Steenen (1943). (Zie Van Faassen/Chen, ‘Wij zijn geen collaborateurs’, p. 264-266 resp. de bibliografie door K. Lekkerkerker in Ed. Hoornik, Kritisch proza. [Verzameld werk, 5] (Amsterdam 1978), p. 275, nr. A7-I/b.)
22
Dit is het aan het begin van de oorlog ingestelde samenwerkingsverband van de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, de Nederlandsche Uitgeversbond en de Nederlandsche Boekverkoopersbond.
23
niod, archief nr. 104 (Nederlandsche Kultuurkamer, 1941-1945), inv. nr. 2-l (maandrapportages van het Letterengilde, 2 december 1943-14 februari 1945); 19-d (rapporten controleurs, 25 augustus 1943-1 mei 1944); 19-e (rapporten Opsporingsdienst, 8 juli 1943-31 mei 1944); 10-s, 10-t, 10-z en 26-e (lijsten van schrijvers die zich (niet) hebben aangemeld).
24
Aafjes doelde vermoedelijk op Hans Klomp, een medewerker van de afdeling Boekwezen van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten.
25
Zie voor de betekenis van dit k-nummer: Gerold van der Stroom en René Kruis, ‘Het k-nummer’. In: Hans Renders e.a., Inktpatronen, p. 378-401.
26
Gerard Groeneveld, Zwaard van de geest. Het bruine boek in Nederland 1921-1945 (Nijmegen 2001), p. 331.
27
Brief Aafjes aan N.A. Donkersloot, 7 juni 1945.
28
Lisette Lewin, Het clandestiene boek 1940-1945 (Amsterdam 1983), 96-97.

Over dit hoofdstuk/artikel

Koos van Weringh


Frits Müller


over Amsterdam


3 juni 2006


Over dit hoofdstuk/artikel

Jeroen Brouwers


Frits Müller


Over dit hoofdstuk/artikel

Folkert Jensma


Frits Müller


3 juni 2006