Over dit hoofdstuk/artikel

Marco Entrop

over H.A. Gomperts

over Remco Campert


Over dit hoofdstuk/artikel

Marco Entrop

over H.A. Gomperts

over Remco Campert


Over dit hoofdstuk/artikel

Evelien Gans

over Jaap Meijer

over Jacob Israël de Haan


+
evelien gans is bijzonder hoogleraar Hedendaags Jodendom aan de Universiteit van Amsterdam en publiceerde onder meer Gojse nijd & joods narcisme (1994) en het eerste deel van de dubbelbiografie Jaap en Ischa Meijer. Een joodse geschiedenis 1912-1956 (2008). Dit artikel is een bewerking van de eerste Jacob Israël de Haanlezing, gehouden op 22 oktober j.l. op de Universiteit van Amsterdam.
1
Evelien Gans, ‘Jakobs worsteling met Jacob: Jaap Meijer en Jacob Israël de Haan’. In: Uitgelezen boeken, katern voor boekverkopers en boerenkopers 13 (2009) 2 (17 sept.), p. 43-47.
2
Jaap Meijer, Isaac da Costa en diens weg naar het Christendom (Amsterdam 1946).
3
Idem, ‘Heengaan uit Holland. Jacob Israël de Haan – 1919’. In: Habinjan. De Opbouw. Orgaan van der Portugees-Israëlietische Gemeente te Amsterdam, juli / augustus 1952, p. 56.
4
Jaap Meijer aan mevr. Kitty Verwey-van Vloten, 11 juni 1942, uba (UvA), Bijzondere Collecties, hss – mag: XLIB9148; de eerste brief dateert van 29 januari 1942.
5
Ibidem, 11 juni 1942.
6
Jaap Meijer, De zoon van een gazzen Het leven van Jacob Israël de Haan, 1881-1924 (Amsterdam 1967), p. 376-377.
7
Idem, ‘Heengaan uit Holland’, p. 56 (zie noot 3).
8
Ibidem, p. 57.
9
Een boekje dat Jaap Meijer meteen, maar vooral later in zijn biografie, zal neersabelen als een grof staaltje van legendevorming.
10
De turbulentie rond de in 1904 door De Haan gepubliceerde homoseksuele roman Pijpelijntjes, die onder meer zal leiden tot De Haans ontslag bij het sociaal-democratisch dagblad Het Volk.
11
‘Jaap Meijer, Lodewijk van Deyssel en Jacob Israël de Haan. Een Rechtzetting’. In: Roeping. Cultureel maandblad 35 (1960) 11 (april), p. 710, n. 29.
12
Ibidem, p. 697.
13
Ibidem, p. 698.
14
Ibidem, p. 723.
15
Meijer, Zoon van een gazzen, p. 184.
16
Jaap Meijer, ‘Moord in Jeruzalem’, Algemeen Handelsblad, 20 januari 1962.
17
Gans, ‘Jacobs worsteling met Jacob’, p. 44.
18
Isaak Kisch, ‘Dr. Jaap Meijer, “De zoon van een gazzen, het leven van Jacob Israël de Haan, 1881-1924”’ (recensie). In: Studia Rosenthaliana, 1 (1967), p. 281-287.
19
Geciteerd in: Meijer, De zoon van een gazzen, p. 89-90.
20
Ibidem, p. 91-92; 356.
21
Geciteerd in: Ischa Meijer, ‘Je moet je eigen oorlog verzinnen’, Haagse Post, 27 oktober 1973.
22
Meijer, De zoon van een gazzen, p. 94.
23
Kisch, ‘Dr. Jaap Meijer’.
24
Geciteerd in: Meijer, De zoon van een gazzen, p. 94.
25
Ibidem, p. 358.
26
Evelien Gans, Jaap en Ischa Meijer. Een joodse geschiedenis 1912-1956 (Amsterdam 2008) p. 44-45; 550.
27
Meijer, De zoon van een gazzen, p. 94.
28
Ibidem, p. 65, 69.
29
Geciteerd in: ibidem, p. 67.
30
Ibidem, p. 69; 375
31
Ibidem, p. 85.
32
Ibidem, p. 97.
33
Geciteerd in: ibidem, p. 207.
34
Geciteerd in: ibidem, p. 273.
35
Ibidem, p. 97.
36
Achterin zijn biografie maakt Jaap Meijer duidelijk naar welke versregels van De Haan over tastbare herinneringen hij verwijst: ‘Maar dat ik jong, mijn heilige Tefillien/ Voor het laatst afwond, toen voor altijd borg […]’, ibidem, p. 361.
37
Saul van Messel, zeer zeker en zeker zeer. joodse gedichten (Rijswijk 1967), p. 28.
38
Meijer, De zoon van een gazzen, p. 87.
39
‘’T en zijn de Joden niet.’ Een bundel joodse Jezus-lyriek. Verzameld en ingeleid door Ad den Besten en Jaap Meijer (Amsterdam/Heemstede 1968) (ongepubliceerd manuscript), Letterkundig Museum, Den Haag, B. 506 H1 (archief Ad den Besten).
40
Verzen van Jezus door Jacob de Haan. Met een naschrift van Jaap Meijer (Bedum 1985), uba (UvA), Bijzondere Collecties.
41
Jacob Israël de Haan, ‘Het Einde’ (1918), gepubliceerd in het aprilnummer van De Beweging, geciteerd in: Meijer, De zoon van een gazzen, p. 198-199.
42
Geciteerd in: Jaap Meijer, Het verdwenen ghetto. Wandelingen door de Amsterdamse Jodenbuurt (Amsterdam 1948; tweede druk 1949).
43
De Joodse Wachter, 24 augustus 1952, aangehaald in: Gans, Jaap en Ischa Meijer, p. 503.
44
Evelien Gans, ‘Een dubbele beweging. Jaap en Ischa Meijer’, in: Bespottelijk maar aangenaam. De biografie in Nederland. Arjen Fortuin en Joke Linders (red.)(Amsterdam 2007), p. 153.
45
Jaap Meijer, Van Israëlieten tot Israëliërs. Anderhalve eeuw Joodse geschiedenis 1815-1965 (Leiden 1965), p. 162.
46
Meijer, De zoon van een gazzen, p. 244, 295. De Haans uitspraak doet denken aan die van de culturele zionist A’had Ha’am (1856-1927) die na een bezoek aan de eerste joodse landbouwcoöperaties in Palestina opmerkte: ‘Maar wat doen onze broeders in het Land van Israël? Precies het tegenovergestelde. Ze behandelden de Arabieren vijandig en wreed, en scheppen daar ook nog over op. Slaven waren ze in ballingschap, en plotseling bevinden ze zich in een grenzeloze vrijheid, zoals altijd het geval is met de slaaf die koning is geworden.’ Geciteerd in: Evelien Gans, ‘Volgend jaar in Jeruzalem, historisch essay over het zionisme,’ in: Vrij Nederland, VN-dossier ‘Is Israël mislukt? Joodse Nederlanders over een verloren droom’, 5 april 2003.
47
Meijer, De zoon van een gazzen, p. 208.
48
Gans, Jaap en Ischa Meijer, p. 180.
49
Meijer, De zoon van een gazzen, p. 187-188.
50
Piet Meertens, ‘Onbevredigende biografie over labiele geest. Jaap Meijer over Jacob Israël de Haan’, Vrij Nederland, 18 september 1967.
51
Rob Delvigne en Leo Ross, ‘Mythologieën rondom Jacob Israël de Haan’. In: Idem, Een uitmuntend letterkundig kunstenaar. Opstellen over jacob Israël de Haan (Assen 2002) p. 7, 11.

Over dit hoofdstuk/artikel

Marco Daane


Over dit hoofdstuk/artikel

Marco Daane


Over dit hoofdstuk/artikel

Elly Kamp

over F. Bordewijk

over Johanna Bordewijk-Roepman


+
elly kamp (1944) was tot voor kort als onderzoeker bij het Huygens Instituut-knaw betrokken bij de voorbereiding van de uitgave van de Volledige Werken van Willem Frederik Hermans. Zij publiceerde over Hermans en over F. Bordewijk en werkt nu aan een dubbelbiografie van het echtpaar Bordewijk. Dit is een uitgebreide tekst van een lezing, gehouden tijdens het Bordewijk Symposium in de Koninklijke Bibliotheek op 13 november 2009.
1
Max Pam, ‘Schoolboek. De nieuwe roman van Jan Siebelink gaat over het leven van een jonge leraar. Maar deze Cordesius blijkt geen De Bree’. In: HP/De Tijd, 17 oktober 2008, p. 54-55.
2
In NRC Handelsblad, woensdag 3 juni 1998.
3
F. Bordewijk. Bint. Roman van een zender; bezorgd en van een nawoord voorzien door Wieneke ’t Hoen. (Amsterdam 2009).
4
F. Bordewijk. Nagelaten documenten [De Parelduikerreeks 2] (Amsterdam 2007).
5
Amersfoortse Courant, 16 november 1964.
6
Rotterdams Nieuwsblad, 11 maart 1940.
7
Voorwaarts, 11 november 1940.
8
Eva. Het rijk der vrouw 15 (1958) 14 (5 april), p. 17-18.
9
Het Vaderland, 2 augustus 1952.
10
Dagboek Emmy van Lokhorst. Het gesprek voltrok zich tijdens en bijeenkomst van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde op 7 juni 1941. Informatie uit: Reinold Vugs. F. Bordewijk. Een biografie (Baarn 1995), noot 277.
11
De Groene Amsterdammer, 1 maart 1947.
12
Vrij Nederland, 27 november 1950.
13
In: Over F. Bordewijk. Een inleiding en een chronologie, geschreven portretten, essays en meningen (‘s-Gravenhage 1982), p. 25 (oorspronkelijk gepubliceerd in 1953).
14
Zie voor de volledige lijst van namen en de correspondentie van Bordewijk met de adviescommissie die zijn namen moest beoordelen Elly Beukenhorst-Kamp. Schaduw, stemming en stil water. Bordewijk en de Haagse straatnamen (Oosterbeek 1989). Deze lijst, met inleiding, is ook afgedrukt in: F. Bordewijk. Verzameld werk, xiii (Amsterdam 1991), p. 406-419.
15
Zie hiervoor N.K.C.A. in ’t Veld, De ereraden voor de kunst en de zuivering van de kunstenaars. Een bijdrage tot de geschiedschrijving van de zuivering van het vrije beroep. (‘s-Gravenhage 1981).
16
Bericht in het AD van 22 oktober 1946, met de volgende mededeling van mevrouw Jo Bordewijk-Roepman en de heer Jos Vranken jr.: ‘Wij hebben het van den aanvang af betreurd, dat ons inziens het deskundig element in den uitsluitend uit juristen samengestelde Central Eereraad heeft ontbroken, of althans onvoldoende vertegenwoordigd was. Kunstenaars op wie de eereraad maatregelen toepaste en die om welke reden ook niet in beroep gingen, toen de Centrale Eereraad werd ingesteld, zien zich nu gestraft voor feiten, die ons van minder ernstige aard voorkomen dan die welke bij den Centralen Eereraad naar de door dezen aangelegde maatstaven tot vrijspraak van de betrokkenen leidden. Hierin achten wij groot onrecht gelegen tegenover hen, die onherroepelijk door ons werden uitgesloten, en daarom legden wij onze taak neer.’
17
Zie de brieven van F. Bordewijk aan mevrouw Hélène Wagenaar-Nolthenius van 12 februari en 2 mei 1959, waarin hij probeert haar steun te verwerven bij het doen toekennen van een koninklijke onderscheiding aan Johanna. Hij noemt hier ook expliciet het frustreren van de uitvoering van haar composities, de tegenwerking van de kant van de mensen die in de oorlog onvoldoende karakter toonden maar het nu weer voor het zeggen hebben. Zie F. Bordewijk, Nagelaten documenten (Amsterdam 2007), p. 25-26. Haar zoon Robert beschreef ook haar frustratie in een niet gepubliceerd typoscript met de titel ‘Over moeders muziek’.
18
F. Bordewijk, Verzameld werk, xi (Amsterdam 1988), p. 63-64.
19
Dit verhaal vertelde zoon Robert verschillende keren aan zijn vrouw Gunilla Bordewijk-Ingelsson.
20
Reinold Vugs, F. Bordewijk. Een biografie (Baarn 1995).

Over dit hoofdstuk/artikel

over De ondergang van de familie Boslowits


Igor Cornelissen


+
igor cornelissen (1935) is journalist. Hij publiceerde eerder in De Parelduiker over George Orwell, Jaap Meijer, Hans van Straten en Wouter Wagener, alias Maurits Duivenis in De Avonden.
1
Nop Maas, Gerard Reve. Kroniek van een schuldig leven. Deel I. De vroege jaren (1923-1962). Bijna al het materiaal voor dit artikel had ik al verzameld voordat de biografie van Maas verscheen. Ik ben vooral Odette Vlessing van het Stadsarchief Amsterdam en Koos Schell van het Meertens Instituut erkentelijk voor hun enthousiaste hulp en adviezen.
2
Igor Cornelissen, ‘Het verhaal dat Van het Reve nooit schreef’, Vrij Nederland, 3 juli 1976. Wouter Wagener hoorde zijn vriend neerbuigend spreken over Tine Fraterman als ‘twee bustes en een kut’. Volgens Wagener zag hij niet veel in haar.
3
Maas, p. 218.
4
Op internet werd door antiquariaat Fokas Holthuis een vrijwel gaaf exemplaar, met het stofomslag van Tientje Louw, aangeboden voor 950 euro.
5
Nieuw Israelietisch Weekblad, 2 februari 1951.
6
De Joodse Wachter, 23 maart 1951.
7
Ame op de Weegh, ‘Stof en stilering van De ondergang van de familie Boslowits’, Nederlandse Letterkunde 13 (2008) 3 (december).
8
Emmy Huf, ‘Mijn zoons hebben hun literaire begaafdheden niet van een vreemde’, Accent, 16 januari 1971.
9
Gerard Kornelis van het Reve, De ondergang van de familie Boslowits. Werther Nieland (Amsterdam 1970).
10
Nol Gregoor, De jongen die Werther Nieland werd (Utrecht 1983). In de oorspronkelijke kopij van Gregoor staat Bobrovnitzky, wat er op wijst dat Karel van het Reve de naam goed uitsprak. Oorspronkelijke kopij in collectie Thijs Wierema, Amsterdam. Gerben Wynia, ‘Het elektrotechnisch wonder Robert Hartog, jeugdvriend van Gerard Reve’, De Parelduiker, 2008/5.
11
Door de cpn was toen het valse gerucht verspreid dat vader Van het Reve nsb‘er was geworden zodat bijna alle communisten contact met hem meden. Zie Karel van het Reve, Verzameld werk 3 (Amsterdam 2009), p. 664.
12
Maas, p. 25-26.
13
Tom Rooduijn, 18 maart 2009.
14
F.A.C. Kluiters, De Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten (‘s-Gravenhage 1993), p. 182 e.v.
15
Het is Walter Etty niet gelukt de schets van Johannes Proost te schrijven. Proost werd op 3 mei 1940, samen met twee andere communisten en achttien nationaal-socialisten (onder wie mr. M.M. Rost van Tonningen), op last van de Nederlandse regering gearresteerd en geïnterneerd. Het was de bedoeling ze naar Groot-Brittannië te vervoeren, maar dat werd door het snelle oprukken van de Duitse legers verhinderd. Proost werd aan de Sicherheitsdienst overgeleverd en stierf in 1942 in een Duits concentratiekamp.
16
Jacques de Kadt, Uit mijn communistentijd (Amsterdam 1965), p. 157.
17
Biografisch woordenboek van het socialisme en de arbeidersbeweging vii (Amsterdam 1998). Lemma: Gerard Johannes Marinus van het Reve, door Henny Buiting. G.J.M. van het Reve, Mijn rode jaren. Herinneringen van een ex-bolsjewiek (Utrecht 1967), p. 147 e.v.
18
Gezinskaart Bertha Monasch, Stadsarchief Amsterdam.
19
Aantekening van het gesprek op 21 juli 1972 van Walter Etty met mevrouw Monasch.
20
Ger Harmsen, ‘De Wijnkoop-partij 1926-1930’. In: Nederlands kommunisme. Gebundelde opstellen (Nijmegen 1982). Harmsen meldt de volgende cijfers die een indruk geven van de invloed van het communisme in Nederland. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1927 kreeg de cph cc (Wijnkoop) 14.446 en verwierf de cph Amstel (Seegers) 10.572 stemmen in Amsterdam. Beide partijen kregen twee zetels in de Amsterdamse raad. Bij de Kamerverkiezingen van 1929 gingen er ongeveer 30.000 stemmen naar de Wijnkoop-partij en 37.000 naar de door Moskou erkende cph Amstel. Er waren meer revolutionaire stemmers, maar die steunden Henk Sneevliet, die met Moskou had gebroken. Zeer uitgebreid over het conflict is de dissertatie van Gerrit Voerman, De meridiaan van Moskou. De CPN en de Communistische Internationale (1919-1930) (Amsterdam 2001). Maar ook bij hem géén Bobrownitzki.
21
J. de Kadt, Uit mijn communistentijd (Amsterdam 1965), p. 195-196.
22
Interview met Emmy Huf, Accent, 16 januari 1971.
23
Igor Cornelissen, ‘Sal Santen: “Ík ben geen vijand van de beweging. Ik ben schrijver geworden”.’ Vrij Nederland, 16 oktober 1982. Sal Santen, die op het redactiearchief van Het Parool werkte, en Van het Reve van de stadsredactie woonden bij elkaar in de buurt. Ze fietsten vaak samen op. Zie Maas, p. 193.
24
Op gezag van Tine Fraterman, Reves vriendin tijdens de oorlog, meldt Nop Maas dat Alphons Bobrownitzki wegens syfilis in een ziekenhuis was opgenomen. Fratermans bron moet dan weer Reve zijn geweest die mij op dit punt onbetrouwbaar lijkt. Over die ziekte werd destijds zeer geheimzinnig gedaan. Hoe moest Reve aan die kennis komen?
25
Ook in De Avonden komen de twee zoons en dochter van Jan en Annie Romein voor.
26
‘De sociale positie van Sinterklaas’, opgenomen in Gerard Reve, Archief Reve 1931-1960 (Baarn 1981). Oorspronkelijk gepubliceerd in De Vrije Katheder.
27
De ondergang van de familie Boslowits, p. 36-37.
28
Digitaal Monument Joodse Gemeenschap in Nederland (internet). Het Digitaal Monument meldt ten onrechte dat Alphons Bobrownitzki de oorlog heeft overleefd.
29
Huwelijksakte 20 augustus 1919, no. 90 (Archief gemeente Heerenveen). Een zuster van Engel, Sara Veldman, was op 7 mei 1910 getrouwd met de socialistische theoreticus en zionist Sam de Wolff.
30
Gezinskaart Alphons Bobrownitzki (Stadsarchief Amsterdam). In andere stukken wordt de naam van de moeder gespeld als Ernestine Placzek.
31
De ondergang van de familie Boslowits, p. 21-22.
32
In het verhaal ‘Haringgraten’ in Tien vrolijke verhalen (Amsterdam 1969), p. 59.
33
Ger Harmsen, Daan Goulooze. Uit het leven van een communist (Utrecht 1967).
34
De ondergang van de familie Boslowits, p. 22-23.
35
Angenies Brandenburg, Annie Romein-Verschoor 1895-1978. Deel I/Leven en werk (Amsterdam 1988), p. 192. De families Romein en Rutgers bezaten samen een kleine villa in Huizerhoogt, tussen Huizen en Blaricum.
36
Rapport Centrale Inlichtingendienst no. 266, verzonden onder andere aan het ministerie van Binnenlandse Zaken.
37
Hans Olink, ‘De revolutie die niet doorging’, HP/De Tijd, 25 augustus 1995.
38
Een biografische schets van ir. S.J. Rutgers verscheen in deel 2 van het Biografisch Woordenboek van het socialisme en de arbeidersbeweging in Nederland (Amsterdam 1987). Hans Olink, De vermoorde droom (Amsterdam 1993), p. 133.
39
Volgens Olink in De vermoorde droom kreeg Rutgers op het hoogtepunt van de terreur in de Sovjetunie van hogerhand het dringende advies het land te verlaten. Nederlandse vrienden van Rutgers waren al gearresteerd wegens ‘trotskisme’.
40
‘Tsjeard Gs. de Vries wit alles fan aijen ôf’, Leeuwarder Courant, 18 juni 1955.
41
Met dank aan Koos Schell van het Meertens Instituut die enthousiast in de correspondentie dook.
42
Brief en foto’s in archief ir. S.J. Rutgers, iisg Amsterdam.
43
Archief S.J. Rutgers, iisg Amsterdam (inv. nr. 24).
44
Volgens de vroegere partijbestuurder van de cpn Jaap Wolff, verrichtte Sal. Diamant vertaalwerk voor de Sovjetrussische ambassade. ‘Zijn Russisch was veel beter dan het mijne, maar hij kwam nogal eens langs bij mij op het secretariaat om over een juiste vertaling van een uitdrukking of zin te praten. Hij was heel secuur en streng in de leer.’ Gesprek 8 november 2009. In 1960 tekende Sal. Diamant de oproep ter herdenking van de Februaristaking als ‘gepensioneerd bankambtenaar’. Joop Morriën, vele jaren actief in de cpn en redacteur van De Waarheid, acht het niet onmogelijk dat Diamant in de luwte werd gehouden omdat hij als bankemployé de partij goede diensten zou kunnen bewijzen. Gevraagd wat dat zou kunnen zijn, antwoordde Morriën: ‘Nou ja, geld omwisselen of zo.’ Gesprek met Morriën, 13 november 2009.
45
Centrale Inlichtingendienst N 21811 geheim, ‘s-Gravenhage, 6 maart 1930.
46
Archief S.J. Rutgers, iisg Amsterdam (inv. nr. 26).
47
Overlijdensregister Burgerlijke Stand Amsterdam 1951, deel 12, p. 55 (Stadsarchief Amsterdam). De akte is van 20 november 1951. Hier wordt de naam van de moeder gespeld als Ernestine Polaczek.
48
Engel Veldman is, volgens Digitaal Monument Joodse Gemeenschap Nederland, op 14 september 1942 vermoord in Auschwitz.
49
Stadsarchief Amsterdam. Archief 714 van de Nederlands Israelietische Hoofdsynagoge, nr. 2071.
50
Igor Cornelissen, De GPOe op de Overtoom. Spionnen voor Moskou 1920-1940 (Amsterdam 1989).
51
‘Speuren naar Sporen uit de Eelder geschiedenis’, Dorpsklanken, 28 februari 2007.
52
Het is uiterst vreemd dat volgens het Digitaal Monument Joodse Gemeenschap in Nederland deze Siegfried Bobrownitzki op 26 oktober 1942 in Auschwitz zou zijn overleden.
53
Odette Vlessing vond in het Stadsarchief Amsterdam het stukje uit De Waarheid. De in het archief Rutgers bewaarde foto’s van de plechtigheid en van de steen zijn gemaakt door Hans Wolf die in de jaren vijftig fotografeerde voor De Waarheid.
54
Mededeling door de heer J.J. Teeuwisse, 20 oktober 2009.

Over dit hoofdstuk/artikel

over De ondergang van de familie Boslowits


Igor Cornelissen


+
igor cornelissen (1935) is journalist. Hij publiceerde eerder in De Parelduiker over George Orwell, Jaap Meijer, Hans van Straten en Wouter Wagener, alias Maurits Duivenis in De Avonden.
1
Nop Maas, Gerard Reve. Kroniek van een schuldig leven. Deel I. De vroege jaren (1923-1962). Bijna al het materiaal voor dit artikel had ik al verzameld voordat de biografie van Maas verscheen. Ik ben vooral Odette Vlessing van het Stadsarchief Amsterdam en Koos Schell van het Meertens Instituut erkentelijk voor hun enthousiaste hulp en adviezen.
2
Igor Cornelissen, ‘Het verhaal dat Van het Reve nooit schreef’, Vrij Nederland, 3 juli 1976. Wouter Wagener hoorde zijn vriend neerbuigend spreken over Tine Fraterman als ‘twee bustes en een kut’. Volgens Wagener zag hij niet veel in haar.
3
Maas, p. 218.
4
Op internet werd door antiquariaat Fokas Holthuis een vrijwel gaaf exemplaar, met het stofomslag van Tientje Louw, aangeboden voor 950 euro.
5
Nieuw Israelietisch Weekblad, 2 februari 1951.
6
De Joodse Wachter, 23 maart 1951.
7
Ame op de Weegh, ‘Stof en stilering van De ondergang van de familie Boslowits’, Nederlandse Letterkunde 13 (2008) 3 (december).
8
Emmy Huf, ‘Mijn zoons hebben hun literaire begaafdheden niet van een vreemde’, Accent, 16 januari 1971.
9
Gerard Kornelis van het Reve, De ondergang van de familie Boslowits. Werther Nieland (Amsterdam 1970).
10
Nol Gregoor, De jongen die Werther Nieland werd (Utrecht 1983). In de oorspronkelijke kopij van Gregoor staat Bobrovnitzky, wat er op wijst dat Karel van het Reve de naam goed uitsprak. Oorspronkelijke kopij in collectie Thijs Wierema, Amsterdam. Gerben Wynia, ‘Het elektrotechnisch wonder Robert Hartog, jeugdvriend van Gerard Reve’, De Parelduiker, 2008/5.
11
Door de cpn was toen het valse gerucht verspreid dat vader Van het Reve nsb‘er was geworden zodat bijna alle communisten contact met hem meden. Zie Karel van het Reve, Verzameld werk 3 (Amsterdam 2009), p. 664.
12
Maas, p. 25-26.
13
Tom Rooduijn, 18 maart 2009.
14
F.A.C. Kluiters, De Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten (‘s-Gravenhage 1993), p. 182 e.v.
15
Het is Walter Etty niet gelukt de schets van Johannes Proost te schrijven. Proost werd op 3 mei 1940, samen met twee andere communisten en achttien nationaal-socialisten (onder wie mr. M.M. Rost van Tonningen), op last van de Nederlandse regering gearresteerd en geïnterneerd. Het was de bedoeling ze naar Groot-Brittannië te vervoeren, maar dat werd door het snelle oprukken van de Duitse legers verhinderd. Proost werd aan de Sicherheitsdienst overgeleverd en stierf in 1942 in een Duits concentratiekamp.
16
Jacques de Kadt, Uit mijn communistentijd (Amsterdam 1965), p. 157.
17
Biografisch woordenboek van het socialisme en de arbeidersbeweging vii (Amsterdam 1998). Lemma: Gerard Johannes Marinus van het Reve, door Henny Buiting. G.J.M. van het Reve, Mijn rode jaren. Herinneringen van een ex-bolsjewiek (Utrecht 1967), p. 147 e.v.
18
Gezinskaart Bertha Monasch, Stadsarchief Amsterdam.
19
Aantekening van het gesprek op 21 juli 1972 van Walter Etty met mevrouw Monasch.
20
Ger Harmsen, ‘De Wijnkoop-partij 1926-1930’. In: Nederlands kommunisme. Gebundelde opstellen (Nijmegen 1982). Harmsen meldt de volgende cijfers die een indruk geven van de invloed van het communisme in Nederland. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1927 kreeg de cph cc (Wijnkoop) 14.446 en verwierf de cph Amstel (Seegers) 10.572 stemmen in Amsterdam. Beide partijen kregen twee zetels in de Amsterdamse raad. Bij de Kamerverkiezingen van 1929 gingen er ongeveer 30.000 stemmen naar de Wijnkoop-partij en 37.000 naar de door Moskou erkende cph Amstel. Er waren meer revolutionaire stemmers, maar die steunden Henk Sneevliet, die met Moskou had gebroken. Zeer uitgebreid over het conflict is de dissertatie van Gerrit Voerman, De meridiaan van Moskou. De CPN en de Communistische Internationale (1919-1930) (Amsterdam 2001). Maar ook bij hem géén Bobrownitzki.
21
J. de Kadt, Uit mijn communistentijd (Amsterdam 1965), p. 195-196.
22
Interview met Emmy Huf, Accent, 16 januari 1971.
23
Igor Cornelissen, ‘Sal Santen: “Ík ben geen vijand van de beweging. Ik ben schrijver geworden”.’ Vrij Nederland, 16 oktober 1982. Sal Santen, die op het redactiearchief van Het Parool werkte, en Van het Reve van de stadsredactie woonden bij elkaar in de buurt. Ze fietsten vaak samen op. Zie Maas, p. 193.
24
Op gezag van Tine Fraterman, Reves vriendin tijdens de oorlog, meldt Nop Maas dat Alphons Bobrownitzki wegens syfilis in een ziekenhuis was opgenomen. Fratermans bron moet dan weer Reve zijn geweest die mij op dit punt onbetrouwbaar lijkt. Over die ziekte werd destijds zeer geheimzinnig gedaan. Hoe moest Reve aan die kennis komen?
25
Ook in De Avonden komen de twee zoons en dochter van Jan en Annie Romein voor.
26
‘De sociale positie van Sinterklaas’, opgenomen in Gerard Reve, Archief Reve 1931-1960 (Baarn 1981). Oorspronkelijk gepubliceerd in De Vrije Katheder.
27
De ondergang van de familie Boslowits, p. 36-37.
28
Digitaal Monument Joodse Gemeenschap in Nederland (internet). Het Digitaal Monument meldt ten onrechte dat Alphons Bobrownitzki de oorlog heeft overleefd.
29
Huwelijksakte 20 augustus 1919, no. 90 (Archief gemeente Heerenveen). Een zuster van Engel, Sara Veldman, was op 7 mei 1910 getrouwd met de socialistische theoreticus en zionist Sam de Wolff.
30
Gezinskaart Alphons Bobrownitzki (Stadsarchief Amsterdam). In andere stukken wordt de naam van de moeder gespeld als Ernestine Placzek.
31
De ondergang van de familie Boslowits, p. 21-22.
32
In het verhaal ‘Haringgraten’ in Tien vrolijke verhalen (Amsterdam 1969), p. 59.
33
Ger Harmsen, Daan Goulooze. Uit het leven van een communist (Utrecht 1967).
34
De ondergang van de familie Boslowits, p. 22-23.
35
Angenies Brandenburg, Annie Romein-Verschoor 1895-1978. Deel I/Leven en werk (Amsterdam 1988), p. 192. De families Romein en Rutgers bezaten samen een kleine villa in Huizerhoogt, tussen Huizen en Blaricum.
36
Rapport Centrale Inlichtingendienst no. 266, verzonden onder andere aan het ministerie van Binnenlandse Zaken.
37
Hans Olink, ‘De revolutie die niet doorging’, HP/De Tijd, 25 augustus 1995.
38
Een biografische schets van ir. S.J. Rutgers verscheen in deel 2 van het Biografisch Woordenboek van het socialisme en de arbeidersbeweging in Nederland (Amsterdam 1987). Hans Olink, De vermoorde droom (Amsterdam 1993), p. 133.
39
Volgens Olink in De vermoorde droom kreeg Rutgers op het hoogtepunt van de terreur in de Sovjetunie van hogerhand het dringende advies het land te verlaten. Nederlandse vrienden van Rutgers waren al gearresteerd wegens ‘trotskisme’.
40
‘Tsjeard Gs. de Vries wit alles fan aijen ôf’, Leeuwarder Courant, 18 juni 1955.
41
Met dank aan Koos Schell van het Meertens Instituut die enthousiast in de correspondentie dook.
42
Brief en foto’s in archief ir. S.J. Rutgers, iisg Amsterdam.
43
Archief S.J. Rutgers, iisg Amsterdam (inv. nr. 24).
44
Volgens de vroegere partijbestuurder van de cpn Jaap Wolff, verrichtte Sal. Diamant vertaalwerk voor de Sovjetrussische ambassade. ‘Zijn Russisch was veel beter dan het mijne, maar hij kwam nogal eens langs bij mij op het secretariaat om over een juiste vertaling van een uitdrukking of zin te praten. Hij was heel secuur en streng in de leer.’ Gesprek 8 november 2009. In 1960 tekende Sal. Diamant de oproep ter herdenking van de Februaristaking als ‘gepensioneerd bankambtenaar’. Joop Morriën, vele jaren actief in de cpn en redacteur van De Waarheid, acht het niet onmogelijk dat Diamant in de luwte werd gehouden omdat hij als bankemployé de partij goede diensten zou kunnen bewijzen. Gevraagd wat dat zou kunnen zijn, antwoordde Morriën: ‘Nou ja, geld omwisselen of zo.’ Gesprek met Morriën, 13 november 2009.
45
Centrale Inlichtingendienst N 21811 geheim, ‘s-Gravenhage, 6 maart 1930.
46
Archief S.J. Rutgers, iisg Amsterdam (inv. nr. 26).
47
Overlijdensregister Burgerlijke Stand Amsterdam 1951, deel 12, p. 55 (Stadsarchief Amsterdam). De akte is van 20 november 1951. Hier wordt de naam van de moeder gespeld als Ernestine Polaczek.
48
Engel Veldman is, volgens Digitaal Monument Joodse Gemeenschap Nederland, op 14 september 1942 vermoord in Auschwitz.
49
Stadsarchief Amsterdam. Archief 714 van de Nederlands Israelietische Hoofdsynagoge, nr. 2071.
50
Igor Cornelissen, De GPOe op de Overtoom. Spionnen voor Moskou 1920-1940 (Amsterdam 1989).
51
‘Speuren naar Sporen uit de Eelder geschiedenis’, Dorpsklanken, 28 februari 2007.
52
Het is uiterst vreemd dat volgens het Digitaal Monument Joodse Gemeenschap in Nederland deze Siegfried Bobrownitzki op 26 oktober 1942 in Auschwitz zou zijn overleden.
53
Odette Vlessing vond in het Stadsarchief Amsterdam het stukje uit De Waarheid. De in het archief Rutgers bewaarde foto’s van de plechtigheid en van de steen zijn gemaakt door Hans Wolf die in de jaren vijftig fotografeerde voor De Waarheid.
54
Mededeling door de heer J.J. Teeuwisse, 20 oktober 2009.

Over dit hoofdstuk/artikel

Jan Maniewski

over Ida De Ridder


Over dit hoofdstuk/artikel

Cécile van der Harten

over Hugo Claus

over Sanne Sannes


+
cécile van der harten (1961) is hoofd afdeling Beeld van het Rijksmuseum. Zij studeerde in 1988 af op het werk en het archief van Sanne Sannes. Over hem publiceerde zij in 1993 een monografie.