Over dit hoofdstuk/artikel

Martin Smit

over Ben Traven


over Duitsland


Over dit hoofdstuk/artikel

Martin Smit

over Ben Traven


over Duitsland


Over dit hoofdstuk/artikel

Marco Daane


Boris Rasin


Over dit hoofdstuk/artikel

Jan Gielkens

Roel Idema

Robert Gaarlandt


Bernhard Mohr


Over dit hoofdstuk/artikel

over Confetti


Monica Soeting

over Emmy Belinfante-Belinfante

over Cissy van Marxveldt


W.F. Heskes


1
‘Romancières’, in Critisch Bulletin 1 (1930), p. 65-67.
2
Van Boven (1992), p. 9.
3
Van Boven (2000), p. 688.
4
Ibidem.
5
Van Boven (2000), p. 690.
6
Vgl. Wir war van Lydia Hamstra-Baarschers (1937), Game and set! van Cissy van Marxveldt (1917).
7
Belinfante-Belinfante (1934), p. 253
8
Ibidem.
9
Een tijdschrift waarover ik tot nu toe geen enkele informatie kon vinden, behalve een mededeling in de avonduitgave van het Algemeen Handelsblad van 11 mei 1927, waarin een ‘Joodsche vertelling’ van Belinfante-Belinfante in Nova wordt aangekondigd.
10
Divendal en Lakmaker (2001), p. 26.
11
Van Marxveldt en Belinfante-Belinfante (1930), p. 11-13.
12
Zo verdedigde Belinfante-Belinfante Van Marxveldt in een artikel in De Hollandsche Revue tegen aantijgingen als zou Van Marxveldt het boek Puck van Holten niet zelf hebben geschreven, omdat ze ziek was toen het boek uitkwam.
13
De Hollandsche Revue (1926), p. 656.
14
Idem, p. 658.
15
Ibidem.
16
Idem, p. 661.
17
Ibidem.
18
Idem, p. 662.
19
Game and set! werd in 1917 gepubliceerd bij Sijthoff.
20
Confetti, p. 35.
21
Idem, p. 53.
22
Zie http://www.iisg.nl/ondernemers/pdf/pers-0103-01.pdf.
23
Gilbert en Gubar (2000), p. 64.
24
Bosch (2005), p. 17.
25
Idem: 23-24.
26
Idem: 26.
27
Belinfante-Belinfante 1934: 166-167.

Over dit hoofdstuk/artikel

Rudie Kagie


over Leeuwarden


1969


1
Bert Voeten, Neem je bed op en wandel. Brieven aan Bert Bakker senior 1954-1969 (Amsterdam 1994), p. 118.
2
Nop Maas, Gerard Reve Een kroniek van een schuldig leven 2, De ‘rampjaren’ 1962-1975 (Amsterdam 2010). p. 468.

Over dit hoofdstuk/artikel

Hein Aalders

over J. Slauerhoff


Tristan Corbière

Antoon Derkinderen

Peter van Straaten


1
In Du Perrons beroemde pleitrede ‘Gesprek over Slauerhoff’, in De Vrije Bladen van december 1930.
2
In Constant van Wessem, Mijn broeders in Apollo. Literaire herinneringen en herdenkingen (‘s-Gravenhage 1941), p. 95.
3
Zie voor een uitgebreidere behandeling van de betekenis van Corbière voor Slauerhoff mijn proefschrift Van ellende edel. De criticus Slauerhoff over het dichterschap (Amsterdam 2005), p. 93-118. De stad Morlaix maakte recent een aan vader en zoon Corbière gewijde website: www.corbiere.ville.morlaix.fr.
4
Hazeu, Slauerhoff. Een biografie (Amsterdam 1995), p. 123 en Dirk Kroon (samenstelling), Ik had het leven me anders voorgesteld. J. Slauerhoff in vraaggesprekken en herinneringen (‘s-Gravenhage 1981), p. 132.
5
Constant van Wessem, Slauerhoff. Een levensbeschrijving (Rijswijk 1940), t.o. p. 117.
6
Onder de titel ‘Een avond’ in J. Slauerhoff, Alle gedichten (Amsterdam 2005), p. 75.
7
Ik noem hier slechts twee gedichten: het lange gedicht ‘De piraat’ (Alle gedichten, p. 263-272), waarvan een eerste versie in het zomernummer van 1924 van De Vrije Bladen verscheen (maar daterend uit ’21-’22) en waarvan Lekkerkerker de invloed van Corbière heeft onderkend (zie: ‘De piraat [eerste versie]’. Ed. K. Lekkerkerker. In: Maatstaf 2 [1954] 8 [nov], p. 567). En ‘De renegaat’ (Alle gedichten, p. 275-276), dat van vóór 1925 dateert en duidelijk overeenkomsten met Corbières ‘Le Renégat’ vertoont.
8
René Martineau, Tristan Corbière (Parijs 1925), p. 55. Het is trouwens onzeker of de titel Clair-obscur van Marsman of van Slauerhoff was. Voor het eerste pleit Marsmans brief aan Binnendijk waarin hij met betrekking tot de titel van ‘een geniale vondst van mijzelf’ sprak (Van Vliet 1999: 38).
9
Dirk Kroon (samenst.), Er bleef toch geen bewijs. Opstellen over de poëzie van J. Slauerhoff (‘s-Gravenhage 1982), p. 112 en 125. Yves T’Sjoen heeft er op gewezen dat de ‘vermoedelijk intertextuele verbanden tussen de bundel Serenade en Corbières Sérénade des sérénades’ verdere studie vergen (in: ‘De dood van de hardnekkige mythe rond J.J. Slauerhoff’. In: De Vlaamse Gids 80 [1996] 3, p. 45].
10
Kroon, Er bleef toch geen bewijs, p. 113.
11
Zie ook Toke van Helmond, ‘“Het geweldigste dat ik ooit beleefde”. Arthur Lehning als drukkersgezel in Berlijn’. In: De Parelduiker 2005/3 (jaargang 10), p. 2-25.
12
Hazeu, Slauerhoff. Een biografie (Amsterdam 1995], p. 124.
13
Idem, p. 217.
14
Arthur Lehning, ‘Een land nog niet in kaart gebracht’. In: idem, De draad van Ariadne. Essays en commentaren 1 (Baarn 1979), p. 50. Eerder verschenen in Maatstaf, mei 1962.
15
In J. Slauerhoff, ‘René Martineau over Tristan Corbière’. In: De Witte Mier 2 (1925) 4 (15 april), p. 147. Ook, maar niet volledig, in J. Slauerhoff, Verzamelde werken viii. Proza v. Critisch proza (Amsterdam 1958), p. 44-45.
16
Alle gedichten, p. 695.
17
Het manuscript, twee door Slauerhoff met zwarte inkt beschreven, gelinieerde blocnotevellen van 18,5 cm × 23 cm, bevindt zich onder signatuur S 00645 H 1 / MM 1989L-000095 in de collectie Slauerhoff van het Letterkundig Museum in Den Haag. De hier gegeven transcriptie houdt geen rekening met regeleinden. Wel zijn spelling (inclusief spelfouten), interpunctie, doorhalingen en verbeteringen gelijk aan het originele manuscript. Een vraagteken tussen vierkante haken wil zeggen dat het woord ervoor mogelijk ook anders gelezen kan worden. Op inhoudelijke gronden denk ik dat het ‘Journal’ in augustus 1923 geschreven moet zijn.

Over dit hoofdstuk/artikel

Wim Hazeu

over J. Slauerhoff

over Johannes Tielrooy

over Henriette Albach-Tielrooy


1
Herman van den Bergh, Schip achter het boegbeeld (1958), p. 76.
2
Lalou (1889-1960) was een prominent Frans criticus en essayist, auteur van een Franse-literatuurgeschiedenis (La litterature française contemporaine, 1922; herz. herdr. 1924, 1941) en vertaler van Shakespeare, Keats et Poe.
3
D. Hessels (1894-1989), die zich na zijn studie in Haarlem had gevestigd op de eerste verdieping van het pand aan de Zijlstraat, hoek Zoetestraat in Haarlem.
4
Mari Andriessen (1897-1979).
5
Ze bedoelt waarschijnlijk Vlieland, waar Slauerhoff inderdaad verschillende keren aan dacht om zich daar als arts te vestigen.
6
Blaise Pascal in de Pensées (136-139): ‘[…] j’ai dit souvent que tout le malheur des hommes vient d’une seule chose, qui est de ne savoir pas demeurer en repos dans une chambre. Un homme qui a assez de bien pour vivre, s’il savait demeurer chez soi avec plaisir n’en sortirait pas pour aller sur la mer ou au siège dune place’.
7
Grote hersenen, waar onder andere de cognitieve en emotionele processen (logisch redeneren, planning, geheugen, emoties) plaatsvinden.
8
De schrijver en grafisch ontwerper P.H. van Moerkerken jr. was een socialist. Diens socialistische levensinstelling speelt een belangrijke rol in de zesdelige romancyclus De gedachte der tijden, die algemeen tot Van Moerkerkens belangrijkste werk gerekend wordt. Het zesde en slotdeel is Het lange leven van Habhabalgo (1924) dat op allegorische wijze in een reeks symbolische taferelen een beeld geeft van de wereldgeschiedenis, maar tevens een hoopvol toekomstperspectief tekent. Centraal in deze cyclus staat het streven naar vrijheid, rechtvaardigheid en individuele ontplooiing (bron: G.J. van Bork, in: Schrijvers en dichters (dbnl biografieën-project I, v.a. 2003).
9
Uit Tielrooys dagboek blijkt dat Slauerhoff niet in 1924 (zoals Jacoba zich veertig jaar na dato meende te herinneren) maar in maart 1925 voor het eerst bij de familie Tielrooy-de Gruyter over de vloer kwam.
10
Willem Adriaan Bonger (1876-1940), vanaf 1922 hoogleraar sociologie en criminologie aan de Universiteit van Amsterdam, oprichter van het blad Mensch en maatschappij in 1925.
11
Romano Guarnieri (1883-1955), Florentijns dichter, een van de oprichters van de Società Filosofica, behoorde tot de schrijvers rond het tijdschrift La Voce, vanaf 1907 leraar Italiaans in Nederland, als zodanig hier te lande grondlegger van de metodo Guarnieri. Giuseppe Prezzolini (1882-1982) was ook een Italiaanse schrijver en tussen 1925 en 1927 woonachtig in Parijs.
12
Jacques Rivière (1886-1925), Frans schrijver, hoofdredacteur van La Nouvelle française en vriend van Alain-Fournier.
13
Bron: een schrift vol herinneringen aan haar jeugd in Indië, die ze voor haar kinderen in 1990 heeft opgeschreven.
14
Dus: Johannes Tielrooy en Cricri de Gruyter.
15
Dolf Breetvelt (1892-1975), kunstschilder.
16
Boek dat Jacoba de Gruyter over haar ervaringen in Indië had gepubliceerd, in het Nederlands en het Frans: Kabar Angin. Indrukken uit Java en Bali, met medewerking van A. Breetvelt.
17
Pieter Ouborg (1893-1956), kunstschilder.
18
Luc Durtain (1881-1959), Frans arts en dichter.
19
Lenie, zie hiervoor Hazeu, Slauerhoff. Een biografie (1995). p. 289 e.v.

Over dit hoofdstuk/artikel

Wim Hazeu

over J. Slauerhoff

over A. Roland Holst

brief aan A. Roland Holst

brief van J. Slauerhoff


1
Deze brief is thans in particulier bezit.
3
Dick Voûte, boekhandelaar en antiquaar.
2
De Russische marineofficier Vladimir Ivanovitsj Semenov (1867-1910) schreef op basis van zijn eigen ooggetuigenverslag twee werken over de Russisch-Japanse Oorlog, in het bijzonder over de Slag in de Straat van Tsjoesjima (tussen Japan en Korea) in 1905, t.w. Rasplata (The reckoning) en The battle of Tsu-shima (1909). In het begin van de oorlog werd het in Port Arthur (een door Rusland van China gepachte basis) gestationeerde Russische eskader uitgeschakeld. Rusland stuurde toen zijn Oostzeevloot (7 slagschepen, 6 zware kruisers en vele kleine schepen) naar het Verre Oosten. De vloot vertrok in twee fasen (14 oktober 1904 en 18 februari 1905) van Libau (thans Lipaja) in Letland, gedeeltelijk via het Suezkanaal, gedeeltelijk om Kaap de Goede Hoop. De gecombineerde vloot verenigde zich voor de kust van Indo-China en stoomde op naar Vladivostok. In de Straat van Korea, bij het Japanse eilandje Tsjoesjima, werd zij opgewacht door de Japanse vloot onder admiraal Togo en werd tussen 27 en 28 mei 1905 verpletterend verslagen. Slauerhoff had het plan om over deze oorlog een roman te schrijven.
3
Dick Voûte, boekhandelaar en antiquaar.
4
Slauerhoff doelt op het in noot 1 genoemde boek The battle of Tsu-shima van Semenov.
5
Het tweede en laatste deel van Rasplata gaat inderdaad over de tocht van de Baltische vloot van Libau (Letland) naar Tsjoesjima.
6
Slauerhoff was tussen 1925 en 1927 scheepsarts bij de Java-China-Japanlijn. De eerste vijf reizen maakte hij op de s.s. Tjileboet (in 1918 gebouwd, in 1942 getorpedeerd en gezonken). Hij bevoer het oorlogsgebied van de Russisch-Japanse Oorlog.
7
HrMs kruiser Java (gebouwd in 1921-1925, gezonken bij de Slag om de Javazee, 27 en 28 februari februari 1942).
8
Die neef was Jan D. Pronker, zoon van de oudste broer van Slauerhoffs moeder. Hij was officier bij de msd (Marine Stoomvaart Dienst), en was luitenant der zee 2de klasse en geen commandant.
9
HrMs kruiser De Ruyter (1925), gezonken bij de Slag om de Javazee.
10
Hij kreeg in september 1936 van Roland Holst diens bundel met korte prozateksten Voortekens. Die schreef er de volgende opdracht in: ‘Aan mijn makker en tegenvoeter Slaubaard van Jany’.
11
Pegasus (Griekse mythologie): gevleugeld paard. Ook: ‘zich aan het dichten zetten’.
12
Darja Collin, balletdanseres en -lerares, de grote liefde van Slauerhoff. Schrijver en dichter C.J. Kelk was als enige getuige van hun huwelijk op 3 september 1930 in Den Haag.
13
Bloed.
14
Ontvankelijk.
15
De dichter J.C. (Jacques) Bloem, die eind augustus met zijn zoon een week bij Roland Holst logeerde.
16
Slauerhoff had het plan om in het Zwitserse Merano, waar Heleen Hille Ris Lambers ook zat, te kuren blijkbaar nog steeds niet opgegeven.

Over dit hoofdstuk/artikel

Wim Hazeu

over J. Slauerhoff

over A. Roland Holst

brief aan A. Roland Holst

brief van J. Slauerhoff


1
Deze brief is thans in particulier bezit.
3
Dick Voûte, boekhandelaar en antiquaar.
2
De Russische marineofficier Vladimir Ivanovitsj Semenov (1867-1910) schreef op basis van zijn eigen ooggetuigenverslag twee werken over de Russisch-Japanse Oorlog, in het bijzonder over de Slag in de Straat van Tsjoesjima (tussen Japan en Korea) in 1905, t.w. Rasplata (The reckoning) en The battle of Tsu-shima (1909). In het begin van de oorlog werd het in Port Arthur (een door Rusland van China gepachte basis) gestationeerde Russische eskader uitgeschakeld. Rusland stuurde toen zijn Oostzeevloot (7 slagschepen, 6 zware kruisers en vele kleine schepen) naar het Verre Oosten. De vloot vertrok in twee fasen (14 oktober 1904 en 18 februari 1905) van Libau (thans Lipaja) in Letland, gedeeltelijk via het Suezkanaal, gedeeltelijk om Kaap de Goede Hoop. De gecombineerde vloot verenigde zich voor de kust van Indo-China en stoomde op naar Vladivostok. In de Straat van Korea, bij het Japanse eilandje Tsjoesjima, werd zij opgewacht door de Japanse vloot onder admiraal Togo en werd tussen 27 en 28 mei 1905 verpletterend verslagen. Slauerhoff had het plan om over deze oorlog een roman te schrijven.
3
Dick Voûte, boekhandelaar en antiquaar.
4
Slauerhoff doelt op het in noot 1 genoemde boek The battle of Tsu-shima van Semenov.
5
Het tweede en laatste deel van Rasplata gaat inderdaad over de tocht van de Baltische vloot van Libau (Letland) naar Tsjoesjima.
6
Slauerhoff was tussen 1925 en 1927 scheepsarts bij de Java-China-Japanlijn. De eerste vijf reizen maakte hij op de s.s. Tjileboet (in 1918 gebouwd, in 1942 getorpedeerd en gezonken). Hij bevoer het oorlogsgebied van de Russisch-Japanse Oorlog.
7
HrMs kruiser Java (gebouwd in 1921-1925, gezonken bij de Slag om de Javazee, 27 en 28 februari februari 1942).
8
Die neef was Jan D. Pronker, zoon van de oudste broer van Slauerhoffs moeder. Hij was officier bij de msd (Marine Stoomvaart Dienst), en was luitenant der zee 2de klasse en geen commandant.
9
HrMs kruiser De Ruyter (1925), gezonken bij de Slag om de Javazee.
10
Hij kreeg in september 1936 van Roland Holst diens bundel met korte prozateksten Voortekens. Die schreef er de volgende opdracht in: ‘Aan mijn makker en tegenvoeter Slaubaard van Jany’.
11
Pegasus (Griekse mythologie): gevleugeld paard. Ook: ‘zich aan het dichten zetten’.
12
Darja Collin, balletdanseres en -lerares, de grote liefde van Slauerhoff. Schrijver en dichter C.J. Kelk was als enige getuige van hun huwelijk op 3 september 1930 in Den Haag.
13
Bloed.
14
Ontvankelijk.
15
De dichter J.C. (Jacques) Bloem, die eind augustus met zijn zoon een week bij Roland Holst logeerde.
16
Slauerhoff had het plan om in het Zwitserse Merano, waar Heleen Hille Ris Lambers ook zat, te kuren blijkbaar nog steeds niet opgegeven.