Over dit hoofdstuk/artikel

Marie Koenen

over Ida Gerhardt


+
mieke koenen is universitair docent Latijn aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zij publiceerde een boek over de Oudheid bij Ida Gerhardt (2002) en een geannoteerde editie van Gerhardts brieven (2005). Nu werkt zij aan een biografie van Ida Gerhardt.
1
Zie ‘De erfvijand’ (Vg 318), ‘In den beginne’ (Vg 396) en een brief van Gerhardt uit februari 1989 aan Jeanne Bieruma Oosting (Courage! p. 644).
2
Georgica 4.564.
3
In de nalatenschap heeft de lezing inventarisnummer (379) 1505. De tekst is opgetekend door Marie van der Zeyde. Vanaf de tweede helft van de jaren tachtig moest Ida door toenemende problemen met haar gezichtsvermogen haar gedichten, brieven en andere teksten steeds vaker aan haar levensgezel dicteren. Enkele spellingsfouten in de lezing heb ik stilzwijgend gecorrigeerd.
4
Deze brief staat afgedrukt in Courage! p. 621-622.
5
Voor meer informatie over deze artiesten zie: http://www.circushistory.org/Query/Query07a.htm
6
Deze brief (Courage! p. 230-231) dateert van 22 maart 1974. Voor nadere gegevens zie Koenen (2002b), p. 7-9.
7
In een brief uit 1975 (Courage! p. 285-286) aan de acteur Henk van Ulsen meldt Gerhardt dat zij met Johanna Verkade in het huis van de schilder Jan Voerman sr. is geweest. Voor toelichtingen bij deze brief zie Koenen (2002b), p. 13-14.
8
Kampen werd bevrijd op 17 april 1945 (bron: Kamper Almanak 1946-7, p. 172).
9
In Gerhardts laatste bundel, De adelaarsvarens (1988), is een gedicht opgenomen dat nauw aansluit bij deze herinnering: ‘Bruiloftsspel’ (Vg 669). Hier wordt in paren van twee versregels de paringsdans van twee duiven verbeeld, die alleen nog zichtbaar is in de sporen van hun pootjes in het zand.
10
Verkade had in november 1947 bij het Haagse amateurgezelschap De Spelewaghe een gastregie van Een Midzomernachtsdroom gedaan, zie Verkade-Cartier van Dissel (1978), p. 601.
11
Bedoeld is: De avonturen aan de bergbeek, het derde gedeelte van de roman De avonturen van den muzikant (1927, p. 235-283). In Gerhardts nalatenschap bevindt zich een exemplaar van deze roman.
12
In haar toelichtingen bij De zomen van het licht (Vg 741) raadt Gerhardt haar lezers aan zich te verdiepen in de rede van Socrates uit het Symposium van Plato en ook in Het verlangen van Bloem: ‘Beide stukken getuigen […] van het eeuwigheidsverlangen dat in de mens is gelegd, de goddelijke onvervuldheid […] die hem vermag uit te heffen boven het toevallige, en boven de slagen van het lot.’
13
Ida was van september 1917 tot juni 1924 leerlinge van het Erasmiaans Gymnasium.
14
De tekst van het Griekse origineel is te vinden in: D.L. Page, Poetae melici Graeci, Oxford 1962 (herdr. 1967), camina popularia, fragment 6.
15
Uit onder andere Gerhardts brieven is bekend dat zij een zeer problematische relatie had met haar moeder, die aan depressies leed en een aantal malen in een psychiatrische inrichting werd opgenomen; zie bijvoorbeeld Courage! p. 283.
16
In De wereld van het vers (p. 49) legt Marie van der Zeyde een verband met Leopolds gedicht ‘Albumblad (ii)’: ‘Pas heel veel later hebben wij begrepen, dat in dit naïeve, prille versje de kiem lag van het rozenlied dat hem zèlf vervulde.’
17
In Reitsma (2006, p. 18) staat de treffende observatie dat het veelvuldig voorkomen van plaats- en persoonsnamen in Gerhardts poëzie wijst op invloed van Leopold.
18
Voor Gerhardts beeld van Leopold als een miskende, eenzame vorst en profeet, een beeld dat niet helemaal in overeenstemmig is met de literair-historische werkelijkheid, zie Van Halsema (2002), p. 219-220. Voor Leopolds vergeefse sollicitaties naar het hoogleraarschap, zie Van Halsema (1999), p. 83.
19
De openbare lagere school aan de Tuinlaan, zie Van den Berg & Idzinga (2005), p. 70.
20
Refreinregel uit Herbstlied, een tekst van Karl Klingemann, op muziek gezet voor piano en twee zangstemmen door Felix Mendelssohn-Bartholdy.
21
In 1912, het jaar waarop Gerhardts herinnering teruggaat, woonde Van Suchtelen met zijn gezin in Schiedam. Voor meer informatie, zie Blom (1999), p. 76 en 99-101.
22
Eigenlijk: iets meer dan veertig jaar later.
23
Lisa Herbers-Klemm was gehuwd met Hein Herbers, die aan De Werkplaats geschiedenis en Duits doceerde. Zij zijn de ouders van de hoboïst Werner Herbers over wie Gerhardt heeft geschreven in Anamnèsis (p. 20). Nadere informatie over Hein Herbers is te vinden in Von der Dunk (2008), p. 107-109.
24
In Statius’ Achilleis (1.39) wordt hij gekarakteriseerd als torvus (grimmig, dreigend).
25
In de slotregels van ‘De erfvijand’ (Vg 318) is het in zichzelf gevangen blijven onmiskenbaar autobiografisch van aard: ‘De zwarte kraai, die Gerhardt heet, / die wreed men beide vlerken sneed, / die diep mij in de vinger beet / toen ik zijn kooi los deed.’
26
Courage! p. 477.
27
Voor interpretaties van dit gedicht zie Verbrugge (1980), p. 32-33 en Koenen (2002a), p. 171-173.
28
Dit gedicht berust bij de heer R.J. de Ruijter, Epe.
29
De naam Berend Wever dank ik aan Peter Gumbert, oud-leerling van De Werkplaats. Gerhardts gedicht ‘Slapende’ (Vg 241) is aan Gumbert opgedragen.
30
Volgens Peter Gumbert, die in die jaren de mentor was van dit meisje, heette zij Livia Heumann.