Over dit hoofdstuk/artikel

Lucebert


11
Lucebert spelt steeds: ‘eeuropese’ en ‘eeuropa’.
12
Deze ontkenning ontbreekt in het handschrift maar moet hier, gezien de context, wel bedoeld zijn.
13
In de marge, moeilijk leesbaar: ‘Nietzsche’s handeling/werk en onhandigheid/waanzin samen hebben de wereld van de 20ste eeuwse mens veroverd en veranderd.’
14
In een schrift dat Lucebert in 1948 achterliet in een van zijn onderkomens – nu aanwezig in het Letterkundig Museum – schreef hij gedichten over van o.m. Rilke, Stefan George, Trakl, Van de Woestijne, Henriette Roland Holst en Gezelle. Marsman komt hierin niet voor. Wel las en citeerde hij Marsman veelvuldig in zijn vriendenkring van rond 1940 en voor zijn kamergenoten in Apollensdorf (1943). Zie Lichtschikkend, p. 60 vv.
15
In de periode 1939-1941 noemden Bertus Swaanswijk (Lucebert) en zijn vriend Johan van der Zant (Hans Andreus) zich een tijdlang communist. Zie Lichtschikkend, p. 60-62.
16
Naar een typoscript uit 1949. Zie hierover de toelichting.
17
In 1947-1948, daarna incidenteel tot eind 1949, woonde Lucebert samen met de beeldhouwer Atze Haytsma in een onbewoonbaar verklaarde woning aan de Binnen Brouwersstraat 3 te Amsterdam.
18
Naar een geluidsopname uit januari 1951. Zie de toelichting.
19
Er lijkt te staan: ‘5 em.’, ingevoegd met verwijspijl. Dit zou eventueel kunnen betekenen: ‘vijf emotionele’. Het is bekend dat Lucebert in 1949 meer Romeinse elehymnen schreef dan de drie die in apocrief zijn opgenomen. De hier afgedrukte tekst van de eerste Romeinse elehymne komt uit een typoscript uit 1949. Zie de toelichting.
20
Gespeld als ‘ylisium’.