Over dit hoofdstuk/artikel

Peter Hofman

over Lucebert


1
Aangetroffen bij C. Eisenloeffel bij wie Lucebert in het najaar van 1949 enkele maanden woonde. Alles wat hij in die maanden aan teksten en tekeningen produceerde liet hij bij haar achter. Zie hiervoor hoofdstuk 12 van: Peter Hofman, Lichtschikkend en zingend. De jonge Lucebert (Amsterdam 2004). In de verdere verwijzingen aangeduid als Lichtschikkend.
2
Aangetroffen in de nalatenschap van de in 2004 overleden schrijfster Ethel Portnoy, de vroegere echtgenote van Rudy Kousbroek. Het handschrift is inmiddels afgestaan aan het Lucebert-archief van het Stedelijk Museum te Amsterdam.
3
Zie Lichtschikkend, p. 56-59.
4
Ondergebracht bij het Rijksinstituut voor Kunstdocumentatie te Den Haag.
5
Mededelingen 8 juni 2006 en 30 augustus 2006.
6
Frieda Koch was destijds de echtgenote van Bert Schierbeek. Lucebert kwam veel bij hen thuis en trok eind 1949 bij hen in. Tussen Frieda Koch en Lucebert ontstond vervolgens een liefdesrelatie die tot begin 1952 duurde.
7
Zie: Lucebert, verzamelde gedichten. met varianten en documentatie (Amsterdam 1974), p. 408 en 734, en: Lucebert, oh oor o hoor. opnamen uit de jaren vijftig en zestig. Inl. Rudy Kousbroek (Bergen / Amsterdam 1997).
8
Collectie C. Eisenloeffel; zie noot 1.
9
Oh oor o hoor, nummer 1.1; zie noot 7.
10
Elisabeth Lockhorn, ‘Ik ben niet dat droeve vogeltje waar mensen mij voor houden’, interview met Marga Minco in Opzij, januari 1998; mededeling Gerrit Kouwenaar 18 april 2001.