Laagwater
Marco Entrop
Neuken bij de AVRO
Op 27 mei 1964 kwam er abrupt een einde aan een legendarisch boekenprogramma van de avro. Die woensdagavond zou Remco Campert de hoofdpersoon zijn in Literaire ontmoetingen van Hans Keller en H.A. Gomperts. Campert, zo stond in het draaiboek geschreven, zou het gedicht ‘Niet te geloven’ uit zijn bundel Dit gebeurde overal (1962) voorlezen. Ín dit gedicht beschrijft Campert de bevrijdingsroes van 1945. Toen programmaleider Ger Lugtenburg op de ochtend van de uitzending het gedicht onder ogen kreeg, sloeg de schrik hem om het hart. Met de eerste en tweede strofe kon hij nog wel leven, maar bij de versregel die erop volgde, kreeg hij het benauwd: ‘Alles zoop en naaide’, stond er, ‘heel Europa was één groot matras / en de hemel het plafond / van een derderangshotel.’ Campert, Keller en Gomperts konden hoog en laag springen, het woord ‘naaide’ moest eruit. De programmamakers hielden voet bij stuk en dus ging Literaire ontmoetingen die avond niet door. Wat de laatste uitzending van het seizoen had zullen zijn, werd de allerlaatste. Gomperts en Keller gooiden de handdoek in de ring. De avro, schreef een verontwaardigde Cees Nooteboom de volgende morgen in de Volkskrant, had ‘een uitzending vermoord omdat een dichter zijn vers niet voor de heren wilde veranderen.’ Het was niets anders dan domme censuur. ‘Dat krijg je, als omroepdirecteuren zich met poëzie bezig gaan houden.’
De onlangs door Uitgeverij Bas Lubberhuizen op dvd uitgebrachte afleveringen van Literaire ontmoetingen bevatten een fraai slotakkoord. Als bonus is toegevoegd het filmmateriaal dat Keller destijds met Campert had opgenomen, maar nooit is uitgezonden, plus een fragment uit de talkshow Karel van 3 april 1998. In het kader van het 75-jarige jubileum van de avro presenteerde Karel van de Graaf een speciale aflevering van zijn praatprogramma onder het motto: ‘wat niet kon, wat niet mocht, wat per se wel moest en wat beter had gekund’ bij de avro. Te gast was Remco Campert, die 34 jaar na dato alsnog zijn gedicht ‘Niet te geloven’ in avro-zendtijd mocht voordragen. Van de Graaf vond het ‘niet te geloven’ dat vanwege een woord, ‘bestaande uit zes letters samen vormend een werkwoord dat veel voorkomt op schuttingen en in de moderne literatuur’, citeerde de presentator uit het blote hoofd het Algemeen Dagblad van 28 mei 1964, een programma moest sneuvelen. Die brave avro toch, de omroep die in 1974 een televisietaboe doorbrak door in de driedelige dramaserie De stille kracht Pleuni Touw het gewraakte werkwoord te laten uitbeelden in wellustig samenspel met zowel Willem Nijholt als Hans Dagelet. Ja, er was in
tien jaar veel veranderd bij de avro. Of toch niet?
Op aandringen van Mies Bouwman begon Annie M.G. Schmidt in het najaar van datzelfde jaar 1974 te schrijven aan een familieserie voor de avro. Pleisterkade 17 zou de serie gaan heten. Op het laatste moment kwam het echter tot een breuk tussen Annie Schmidt en de avro en belandde Pleisterkade 17 in het uitzendschema van de kro. Op 7 december 1975 was de eerste van twaalf afleveringen te zien. Bij die gelegenheid werd de schrijfster door Cor Wijbenga geïnterviewd voor Studio, het programmablad van de kro. Het conflict met de avro bleef niet onbesproken. ‘Een bezwaar van de avro tegen de serie zou […] zijn geweest, dat het woord “neuken” in een van de afleveringen voorkomt’, suggereerde de interviewer. Schmidt sprak hem niet tegen: ‘Dat is waar […], dat woord wordt op een gegeven moment door iemand gebruikt, omdat ik dacht dat dat logisch was dat die man dat op dat moment in een bepaalde situatie zou gebruiken.’ Maar Annie was de beroerdste niet. In tegenstelling tot haar collega Campert had ze de avro in dezen best ter wille willen zijn: ‘ik ben helemaal niet aan dat woord gebakken, hoor. Ik schrijf het wel op, maar als de mensen het er moeilijk mee hebben, nou, dan gaat het eruit […]. Nu, in deze tijd, waarin iedereen al tienduizend keer alles heeft gezegd, mag iedereen van mij er alles uitschrappen. Je zou er tegenwoordig bijna voor vechten om niet het woordje “neuken” te hoeven gebruiken.’ De avro hoorde het toch maar liever niet. Dat Pleuni Touw als de overspelige residentsvrouw Léonie van Oudyck de daad bij het woord voegde, was voor de omroep blijkbaar geen bezwaar. Als het maar niet gezegd werd. En daar hoefde men in dit geval niet bevreesd voor te zijn: het woord ‘neuken’ komt bij Couperus niet voor.