Hans Olink
Berliner Beobachter
Joodse remigratie
Het was een warme zomeravond aan de Groß Glienecker See, niet ver van de Glienecke Brücke, de spionnenbrug die de Wannsee met Potsdam verbindt. We waren op bezoek bij Duitse vrienden en spraken over de ‘muur’, de inmiddels fysiek afwezige grens die dwars door het meer liep ten tijde van de Koude Oorlog. Aan de ene kant de ddr (Brandenburg), aan de andere Berlijn. Destijds een gebied van vluchtpogingen met gammele roeibootjes en snelle kano’s. Nu wordt de stilte verstoord door auto- en woningbranden, aangestoken door activisten die zich in het nauw gedreven voelen door nieuwe rijken uit Berlijn die met hun vers gebouwde villa’s de toegang tot hun meer dwarsbomen. Onze vrienden begrijpen dat de oude ddr-bewoners vrije toegang tot het meer willen hebben, maar vinden de gehanteerde actiemethoden buiten proporties, te meer daar er nog genoeg plaatsen zijn waar de autochtonen vrij kunnen baden.
’s Avonds laat brengen ze ons terug naar Berlijn. Maar we hebben het dorp nog niet verlaten of ze stoppen voor een tegenligger. Het blijken hun buren die met de auto uit Nederland komen. Ze stellen zich voor als Eleonore Hertzberger en Walter Wybrands en na enkele wederzijdse beleefdheden nodigen ze ons uit. Drie weken later bezoeken we hen in hun Duitse landhuis. We spreken over haar curieuze verleden, herinneringen die ze onlangs ophaalde voor Berlijnse Avonden, een vereniging voor Nederlandstalige cultuur, naar aanleiding van haar boek Door de mazen van het net. Herinneringen van Eleonore Hertzberger (Amsterdam 2002).
Ze werd in 1917 geboren als Eleonore Katz, dochter van een welgestelde joodse uitgever in Berlijn die getrouwd was met een niet-joodse fabrikantendochter. Het gezin woonde in de Leibnizstraße in Charlottenburg. Door haar vader kwam Leonore in contact met vertegenwoordigers van Bauhaus, zoals Moholy-Nagy, die artdirector was van het door hem uitgegeven blad International Textiles, en sterren van de ufa -filmindustrie in Babelsberg, zoals de acteur en zanger Hans Albers, de grootste ster van het interbellum. En met de acteur en filmregisseur Kurt Gerron, die hun buurman was aan de Stölpchensee waar ze een buiten hadden en waar hij op verzoek van Leonore schlagers zong. Gerron werd tijdens de oorlog verplicht voor Hitler een propagandafilm te maken over kamp Theresienstadt: Der Führer schenkt den Juden eine Stadt waarin het kamp werd afgeschilderd als een vakantiekolonie. Het verhinderde de nazi’s niet hem naar Auschwitz te laten deporteren om daar te
[pagina 44]worden vermoord.
In 1933 vluchtte het gezin Katz naar Amsterdam, waar haar vader zijn blad International Textiles voortzette en Eleonore de oudere Eddie Hertzberger, een bekend autocoureur, ontmoette. Toen ze wilde trouwen verbood de rabbi, die wist dat haar moeder protestants was, de door haar gedroomde joodse bruiloft. Maar dat verbod werd ruimschoots goedgemaakt door de Europese huwelijksreis in zijn snelle Bugatti. Na het bombardement op Rotterdam vluchtten ze naar Zwitserland en later via de Pyreneeën naar Londen. Na de oorlog herbouwde Hertzberger zijn gebombardeerde textielfabriek en Lore begon een zangcarrière onder de artiestennaam Laura Cormonte.
Jarenlang meed ze haar geboortestad Berlijn omdat al haar vriendinnen waren vergast. Toen ze in 1973 toch de stap waagde, bleek de synagoge tegenover hun huis aan de Fasanenstraße waar ze als kleuter woonde, verdwenen. De stenen van het gebedshuis waren verwerkt in een monument waarop tot haar verbijstering stond vermeld dat er in plaats van 200.000 joden in 1933 nog maar 6000 joden woonden. De stad zou nooit meer dezelfde zijn, zoals de door haar geliefde Carl Zuckmayer, de Duits-joodse schrijver die in 1938 Duitsland ontvluchtte, dichtte.
Vele oudere joodse kunstenaars als Leonore zijn teruggekeerd naar Berlijn, voor zover ze daartoe nog in staat waren. De laatste tijd zijn het vooral de jongeren die zich in Berlijn vestigen, met name uit Rusland en Israël, aangetrokken door de zuigkracht van de partyhoofdstad. De beloofde stad wordt terecht als veiliger ervaren dan Tel Aviv.
[pagina 45]Aan de Wielandstraße 15 ligt een Stolperstein (letterlijk: struikelsteen), een messing plaquette van ruim 10 × 10 centimeter, ingebed in stoeptegels voor adressen waar ooit, tot hun deportatie, joden en andere vijanden van het naziregime woonden. Een sympathiek initiatief van de kunstenaar Gunter Demnig die in 1994 startte met dit herinneringsproject. In Berlijn liggen inmiddels ruim zesduizend verkoperde herinneringen, waarvan in Charlottenburg welgeteld 2717. De steen in de Wielandstraße is er in 2012 neergelegd ter herinnering aan de zangeres Paula Lindberg-Salomon. Iedere keer als ik er langs loop moet ik denken aan de keer, in 2000, dat ik haar sprak in haar huis naast het Van Gogh Museum in Amsterdam, waar ze in hetzelfde jaar op 102-jarige leeftijd zou sterven en een woning vol kunst achterliet.
Paula Lindberg heeft ten dele dezelfde route doorlopen als Eleonore Hertzberger: Berlijn-Charlottenburg – Amsterdam – Berlijn. In de jaren dertig begon ze met haar man in de Fasanenstraße tegenover de synagoge, later in een groot huurhuis aan de Leibnizstraße, een zijstraat van de Kudamm, twee straten waar ook Eleonore Hertzberger heeft gewoond.
Hun vriend Wilhelm Furtwängler, componist en dirigent, raadde haar aan zangles te nemen aan de Staatliche Akademische Hochschule für Musik. Sinds 1902 was de school in een neoclassicistisch gebouw in, zoals dat toen heette, het Nieuwe Westen van Berlijn gevestigd (hoek Hardenbergerstraße en Fasanenstraße).
Op 17 november 1926 trad ze voor het eerst op in de Matthäuspassion in de Philharmonie. Om zich te beschermen tegen antisemitische aanvallen hadden vrienden haar aangeraden haar naam Levi te verruilen voor die van Lindberg. In 1930 trouwde ze met de vijftien jaar oudere Albert Salomon, chirurg en professor aan de Berlijnse universiteitskliniek en vriend van Albert Schweitzer. Hun woning in de Wielandstraße werd een trefpunt van het Berlijnse culturele leven.
Met de keuze voor Salomon werd ze stiefmoeder van zijn dochter Charlotte. In januari 1939, na de Reichskristallnacht, werd Charlotte naar Villefranche, aan de Middellandse Zeekust gestuurd waar haar grootouders al woonden. Haar ouders zou ze nooit meer zien. Maar voor Charlotte op transport naar Auschwitz werd gezet schreef ze nog haar autobiografische beeldcyclus Leben – oder Theater? Ze wilde, schreef ze haar ouders, haar hele leven opschrijven, schilderen, ‘om zich van een last te bevrijden’. Binnen twee jaar ontstond zo een uniek kunstwerk.
In 1939 vluchtten Paula en Albert Salomon naar Amsterdam waar ze in de zomer van 1943 werden gearresteerd en naar Westerbork gedeporteerd. Ze ontkwamen aan transport en wisten in Zuid-Holland onder te duiken waar ze in het voorjaar van 1945
[pagina 46]door de Amerikanen werden bevrijd. Salomon vestigde zich als arts, zij als zangpedagoge aan het muzieklyceum in Amsterdam. In 1950 kregen ze de Nederlandse nationaliteit.
Pas in 1986 zou Paula Lindberg voor het eerst na 1939 weer naar Berlijn gaan, als weduwe nu. In 1992 publiceerde ze, samen met Christine Fischer-Defoy, haar herinneringen op in Mein C’est-la-vie-Leben in einer bewegten Zeit. Der Lebensweg der Jüdischen Künstlerin Paula Salomon-Lindberg.
Je zou een soort joodse wandeling kunnen maken in haar voetsporen. Van de Hochschule für Musik in de Fasanenstraße, hoek Hardenbergerstraße via de volgende hoek aan de Steinplatz waar Charlotte schilderlessen kreeg bij professor Bartning Blumen. Dan door de Fasanenstraße tot de Kantstraße, naar rechts (aan de linker straatkant) langs nummer 152 waar Carl von Ossietzky tot 1933 Die Weltbühne redigeerde, tot nummer 158, het adres van de centrale joodse organisatie, sinds 1928 zetel van het Preussischer Landesverband jüdischer Gemeinden. Hier bevond zich de Zentralwohlfahrtstelle der Deutschen Juden, alsook, in het tuinhuis, de Kunstlerhilfe, de joodse vrouwenbond, het adviesbureau voor emigranten en de Reichsvertretung für Deutschen Juden, van waaruit de joodse winterhulp voor Palestina werd georganiseerd. Charlottenburg was bepaald geen getto maar wel een centrum van joods cultureel leven.
Terug naar de Fasanenstraße richting Kudamm, direct achter de S-Bahnbrug, op de linkerstraatzijde nr. 79/80, is vandaag de dag het huis van de joodse gemeente – permanent bewaakt door politieagenten – met het geredde Portikus van de prachtige liberale synagoge, die hier destijds stond en in 1938 werd verbrand, tezamen met de aanpalende gebouwen, het joodse leerhuis, de vrije joodse volkshogeschool. De Fasanenstraße volgen we verder tot de Kudamm, meteen links op nummer 26 bevond zich pension Stern, later pension Fasaneneck, waar in de jaren dertig Klaus Mann woonde, die later in Amsterdam ook tot Paula’s vriendenkring behoorde. En dan nemen we even een grote stap, volgen de Kudamm tot de Wielandstraße 15 waar Paula Lindberg woonde. Om de hoek was de Fürstin Bismarck Schule, waar zowel Eleonore als Charlotte Salomon naar school ging. Pas na de oorlog toen Leonore zangles kreeg van Paula Lindberg hoorde ze dat haar lerares de stiefmoeder van haar klasgenote Charlotte was. En naar de Mommsenstraße waar Joseph Roth en Robert Musil tijdelijk verbleven, waar Max Kretzner, de Duitse Emile Zola, woonde, en Felix Hollaender, een van de belangrijkste vertellers van het Berlijnse jodendom, op nummer 44 de dichteres Mascha Kaléko, op 56 Kurt Singer, op welk
[pagina 47]adres in 1933 de Kulturbund Deutscher Juden werd gesticht. En dan hebben we het nog niet over de andere wijken van Berlijn waar we sporen kunnen zoeken, zoals het oude joodse centrum aan de Hackescher Markt. In de Oranienburgerstraße de Neue Synagoge, waar Paula vaak zong. En verder oostelijk aan de Schönhauser Allee het Jüdischen Friedhof. Allemaal kentekenen die aangeven hoe bloeiend de Berlijns-joodse gemeenschap voor de oorlog was.
Berlijn heeft weer de zuigkracht die het een kleine eeuw geleden had. Kunstenaars uit alle windstreken trekken naar de Duitse hoofdstad. De geschiedenis lijkt zich te herhalen. Dat was een jaar of zeventig geleden wel anders. ‘Nie wieder,’ verklaarde het joodse wereldcongres in 1948, konden joden zich vestigen ‘op de van bloed doordrenkte Duitse aarde’. Bijna zeventig jaar na Hitler wordt deze stelregel gelogenstraft. Voor jonge Israëli’s wordt Berlijn een oord om naar te verlangen. Er is inmiddels zelfs sprake van een exodus uit het beloofde land naar de Duitse hoofdstad. Meer dan 20.000 Israëli’s leven er inmiddels. Veel is er nog niet over hen bekend. Maar op een congres georganiseerd door Deutschlandradio werd vastgesteld dat vooral ontwikkelde Israëli’s hun weg vinden. Ze zouden genoeg hebben van de permanente staat van paraatheid in eigen land, waar ze door de thuisblijvers worden uitgemaakt voor landverraders.
Behalve Eleonore en Paula is ook de joodse schrijfster Angelika Schrobsdorff naar Berlijn teruggekeerd. Ze groeide op in de Reichshauptstadt en vluchtte in 1938 met moeder en zusters naar Bulgarije. Na de oorlog vestigde ze zich in München en publiceerde in 1961 haar eerste roman Die Herren, een psychologisch-erotische roman over het leven van het jonge meisje Eveline die haar weg probeert te vinden in de chaos van het naoorlogse Duitsland. Een boek dat wegens haar onbekrompenheid voor veel tumult zorgde. Sinds het begin van de jaren zeventig leefde ze met de Shoah-filmmaker Claude Lanzmann, haar derde echtgenoot, voor ze in 1983 naar Israël emigreerde. Ze schreef tientallen romans, zoals haar succesboek Du bist nicht so wie andere Mütter. Sinds kort woont ze weer in Berlijn. Waarom? ‘Es stirbt sich bequemer in Berlin.’
Het joods-culturele leven heeft inmiddels een grote vlucht genomen, en is aan een renaissance onderhevig. Herinneringsoorden als Haus der Wannsee Konferenz, Gleis 17 aan het S-Bahnhof Grunewald, het monument aan de Grosse Hamburger Straße, het Holocaust-Mahnmal en de tentoonstelling Topografie des Terrors, het Centrum Judaicum in de Oranienburgerstraße, de synagoge in de Rykestraße, het Ephraïmpalais, de joodse begraafplaatsen Mitte en Weissensee, het huis van de joodse gemeente in de Fasanenstraße, de Joodse Volkshogeschool en het Jüdische Museum trekken veel bezoekers.
In mei dit jaar vond het Jüdische Filmfestival plaats. In augustus zijn de Jüdische Kulturtage in de synagoge in de Rykestraße in Prenzlauerberg, en waarschijnlijk ook weer het Literaturfest aan de Kollwitzplatz. En dan heb ik het nog niet over de vele Klezmerfestivals die in de stad worden gehouden. Aan evenementen geen gebrek. Berlijn is inmiddels de joodse hoofdstad van Europa.