Over dit hoofdstuk/artikel

Hans Corneel de Roos

over A.W. van Renterghem


Peter van Straaten


1
Zie mijn boek The ultimate Dracula (München 2012).
2
Voorwoord in de eerste uitgave van Dracula.
3
McNally & Florescu, In search of Dracula (Greenwich, Conn., 19972), p. 147 en ook Dracula, prince of many faces (New York 1989), p. 4.
4
Stoker, voorwoord in de IJslandse uitgave Makt Myrkanna (Reykjavik 1901).
5
Jane Stoddard, ‘Mr. Bram Stoker. A chat with the author of Dracula’, in British Weekly, 1 juli 1897, p. 185.
6
Dracula, hoofdstuk 9, brief van Van Helsing van 2 september aan John Seward.
7
In Dracula, hoofdstuk 13, Sewards dagboek noemt Van Helsing zich behalve dokter ook advocaat.
8
Dracula, hoofdstuk 9, brief van John Seward van 2 september aan Arthur Holmwood.
9
Stoker gebruikt hier het Engelse woord ‘Un-Dead’, dat de toestand beschrijft van de vampier die al gestorven maar toch nog actief is. Lange tijd was The Un-Dead ook de werktitel van zijn boek, en onder die naam werd het nog voor de boekpublicatie ook één keer opgevoerd, om het copyright voor toneelversies te beschermen.
10
Dracula, hoofdstuk 22, Jonathan Harkers dagboek van 3 oktober.
11
McNally & Florescu, In search of Dracula (zie noot 3), p. 147.
12
R. Eighteen-Bisang & E. Miller, Bram Stoker’s notes for Dracula (Jefferson, North Car. 2008), p. 26 e.v.
13
Idem, p. 56 e.v.
14
Idem, p. 78 e.v.
15
Thomas Joseph Pettigrew, On superstitions connected with the history and nature of medicine and surgery (Londen 1844), o.a. genoemd door Elizabeth Miller.
16
Eighteen-Bisang & Miller, Bram Stoker’s notes for Dracula (zie noot 12), p. 200 e.v.
17
Johann Wilhelm Mannhardt, ‘Über Vampirismus’, in Zeitschrift für deutsche Mythologie und Sittenkunde 4 (1859), p. 259-82, genoemd door Clemens Ruthner, ‘What’s in a name – The German-speaking world and the origins of “Dracula”’, in: The shade and the shadow, verslag van de Draculaconferentie in 1997, redacrie Elizabeth Miller (Westcliff-on-Sea 1998), 11.
18
De meest actuele versie: Clemens Ruthner, ‘Süd/Osteuropäer als Vampire: Draculas Karriere vom blutrunstigen Tyrannen zum mythischen Blutsauger – Prolegomena zu einer Literaturgeschichte des Vampirismus ii, in: Kakanien Revisited, 02 (2003), p. 125 e.v.
19
Zie Robert Eighteen-Bisang, ‘Dracula, Jack the Ripper and a thirst for blood’, in The Ripperologist, no. 60, juli 2005.
20
Paul Murray, From the shadows of Dracula – A life of Bram Stoker (Londen 2004), p. 82 e.v.
21
Daarom passen ze niet bij Stokers uitspraak, dat de bedoelde persoon onder zijn eigen naam nog beroemd genoeg zal worden: dat duidt een geleerde aan die zijn reputatie nog acrief aan het opbouwen is.
22
http://truelegends.info/amityville/vanhelsing.htm Deze website is intussen verdwenen, maar ik heb de inhoud gearchiveerd; beschikbaar op aanvraag.
23
Robert had met Minnie O’Shea (‘Mrs. Robert F. Fortescue’) een woning die slechts één straat van het huis van zijn vrouw en familie verwijderd was. Volgens David McCullough (Mornings on Horsebac [New York 20012], p. 24) was Minnie in 1869 al zwanger van hem.
24
Barbara Belford, Bram Stoker: a biography of the author of Dracula (Londen 1996), p. 42.
25
Idem, p. 17 en p. 20.
26
Tonny van Renterghem, De laatste huzaar (Schoorl 2009), p. 24.
27
Albert Willem van Renterghem, Autobiographie, 2 dln.: dl. i: 1845-1887 (z.p. 1924), dl. ii: 1888-1927 (z.p. 1927). Privéuitgave in slechts 10 exemplaren, daarvan zes voor de familie en vier voor universiteitsbibliotheken en archieven, die deze vier exemplaren pas vanaf 1 april 1975 openbaar mochten maken. Johan Eland van Antiquariaat Lilith werkt aan een nieuwe biografie van Van Renterghem.
28
Zie voor hun samenwerking ook Jan Fontijn, Tweespalt. Het leven van Frederik van Eeden tot 1901 (Amsterdam 1990), p. 230-236 en 239-243.
29
Latijn, ‘de genezende kracht der natuur’ – HdR.
30
Deze paragraaf van Tuckey’s commentaar is een terugblik uit het perspectief van het jaar 1907.
31
Charles Lloyd Tuckey, Hypnotism and suggestion, or psycho-therapeutics (Londen 1907), p. 308-310.
32
Bedoeld wordt de Nederlandse Vereniging voor Psycho-Analyse, waarvan Tonny’s grootvader in 1917 mede-oprichter was.
33
Belford, Bram Stoker (zie noot 24), p. 216 e.v. Alléén Constance werd lid, niet Oscar Wilde. Daarom ontstond ook de verdenking, dat ze alleen maar lid van de Golden Dawn geworden was om stof en informatie voor Oscars boeken te verzamelen. Een uitvoerige beschrijving van dit ritueel en van Consrances leven vinden we in Frannie Moyles recente biografie Constance. The tragic and scandalous life of mrs. Oscar Wilde (Londen 2011).
34
Liébeault, geciteerd door Tuckey (1913), p. 417, voetnoot.
35
Gurney, Meyers & Podmore, Phantasms of the living. dl. ii (Londen 1886), p. 680.
36
Frederic Myers, ‘Harvest and laborers in the psychical field’, in: Arena, September 1891.
37
Dracula, hoofdstuk 14, Sewards dagboek van 26 September.
38
Myers, Human personality and its survival of bodily death (Londen 1903), p. 156.
39
Charles Lloyd Tuckey, ‘Faith healing as a medical treatment. The work of Dr. Liebault in Nancy using suggestion and hypnosis’, in: The Nineteenth Century, december 1888.
40
The Nineteenth Century, vol. xxix. no. 167.
41
Stephenie Moss (in Margaret Davison [red.], Sucking Through the Century 1897-1997 [Toronto 1997], p. 13 e.v.) gelooft dat Mina na Lucy’s dood een hysterische crisis beleeft, waardoor ze zowel voor Dracula’s invloed als ook voor Van Helsings hypnose ontvankelijk wordt. Clive Leatherdale, (Dracula unearthed [Westcliff-on-Sea 1998], p. 325, voetnoot 70) houdt vast dat noch Lucy noch Mina als ‘hysterisch’ beschreven worden; het tegendeel geldt voor Van Helsing and Arthur Holmwood.
42
Belford, Bram Stoker (zie noot 24), p. 193.
43
Bram Stoker, Personal reminiscences of Henry Irving (Londen 1907), p. 395 e.v. In de uitgave van 1906, deel ii: p. 248. Zie ook telegram van Eveleen Myers aan Henry Irving van 26 mei 1898.
44
Nina Auerbach, Woman and the demon (Harvard College 1982), p. 22 e.v.; Belford, 1996 (zie noot 24), p. 212 e.v. Stephanie Moss, ‘The psychiatrist’s couch: hypnosis, hysteria, and proto-Freudian performance in Dracula’, in: Davison, 1997 (zie noot 41), p. 124.
45
Stephanie Moss, ‘Bram Stoker and the Society for Psychical Research’, in: Elizabeth Miller (red.), The shade & the shadow, 1998 (zie noot 17).
46
Geciteerd uit de vijfde uitgave van 1907, New York.
47
Joseph Hatton, ‘Revelations on an album – personal and otherwise’, hoofdstuk xxxiv: ‘A Rip van Winkle on wheels’, in The Idler (1897), vol. 10, aug. 1896 – jan. 1897, p. 792 e.v. Met dank voor het toezenden van Hattons artikel aan Dacre Stoker, de Amerikaanse achterkleinneef van Bram Stoker, zonder wie ik het nooit gevonden had. Voor Stokers reizen met Florence naar Parijs en Amsterdam, zie Belford, Bram Stoker (zie noot 24), p. 220.