Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs


1
In Nederland werd het schrijverschap van Walraven eerst echt erkend na de (postume) uitgave in 1966 van zijn brieven aan familieleden en vrienden. Voor zijn leven en werk, zie Frank Okker, Dirksland tussen de doerians. Een biografie van Willem Walraven (Amsterdam 2000).
2
De aanleiding tot dit portret vormde de verschijning van Henri van Boovens biografie Leven en werken van Louis Couperus (Velsen 1933).
3
M.C. [W. Walraven], ?Louis Couperus?. In: De Indische Courant, 3 februari 1934.
4
Walraven woonde op Oost-Java omdat het kantoor van De Indische Courant in Soerabaja gevestigd was. Aangezien hij ernstig leed onder de hitte, koos hij zijn woning in de buurt van de hoger gelegen en dus koelere stad Malang.
5
W. Walraven, Brieven. Aan familie en vrienden 1919-1941 (Amsterdam 19922), pp. 52, 138, 183-184, 218, 315, 324 en 913-915. Dirksland tussen de doerians, 173-177.
6
Walraven, ?Louis Couperus?.
7
Frank Okker, ?Twaalf stemmen voor ?die soosjelist??. In: NRC Handelsblad, 6 mei 1998.
8
M.C. [W. Walraven], ?Boeken. Metamorfoze?. In: De Indische Courant, 18 mei 1935.
9
?Louis Couperus?.
10
Bij zijn vriendschap met Du Perron benadrukte hij ook dat de schrijver een man ?zonder een enkele bevoegdheid? was. Zelf bezat Walraven wel degelijk een diploma, want hij legde in mei 1906 met succes zijn examen voor het praktijkdiploma boekhouden af. M.C. [W. Walraven], ?De Preanger xi?. In: De Indische Courant, 1 augustus 1939. ?Louis Couperus?. Dirksland tussen de doerians, pp. 32, 189 en 224.
11
Walraven, ?Boeken. Metamorfoze?. Fr?d?ric Bastet, Louis Couperus. Een biografie (Amsterdam 1987), pp. 175-180 en 194-197. Louis Couperus, Metamorfose (Wageningen 19748), p. 277-281.
12
Louis Couperus, De stille kracht (Utrecht/Antwerpen 1989), pp. 137-138. Zie ook Louis Couperus, Oostwaarts (Amsterdam/Antwerpen 1992).
13
W. Walraven, ?Op de grens?. In: De Fakkel 1, no 11 (oktober 1941), p. 919.
14
Een witte hadji is, volgens de Javanen, een spook dat onheil brengt.
15
Dirksland tussen de doerians, pp. 141-146. Walraven, Brieven, pp. 165 en 731-732.