Over dit hoofdstuk/artikel

Evelien Gans

over Jaap Meijer

over Jacob Israël de Haan


+
evelien gans is bijzonder hoogleraar Hedendaags Jodendom aan de Universiteit van Amsterdam en publiceerde onder meer Gojse nijd & joods narcisme (1994) en het eerste deel van de dubbelbiografie Jaap en Ischa Meijer. Een joodse geschiedenis 1912-1956 (2008). Dit artikel is een bewerking van de eerste Jacob Israël de Haanlezing, gehouden op 22 oktober j.l. op de Universiteit van Amsterdam.
1
Evelien Gans, ‘Jakobs worsteling met Jacob: Jaap Meijer en Jacob Israël de Haan’. In: Uitgelezen boeken, katern voor boekverkopers en boerenkopers 13 (2009) 2 (17 sept.), p. 43-47.
2
Jaap Meijer, Isaac da Costa en diens weg naar het Christendom (Amsterdam 1946).
3
Idem, ‘Heengaan uit Holland. Jacob Israël de Haan – 1919’. In: Habinjan. De Opbouw. Orgaan van der Portugees-Israëlietische Gemeente te Amsterdam, juli / augustus 1952, p. 56.
4
Jaap Meijer aan mevr. Kitty Verwey-van Vloten, 11 juni 1942, uba (UvA), Bijzondere Collecties, hss – mag: XLIB9148; de eerste brief dateert van 29 januari 1942.
5
Ibidem, 11 juni 1942.
6
Jaap Meijer, De zoon van een gazzen Het leven van Jacob Israël de Haan, 1881-1924 (Amsterdam 1967), p. 376-377.
7
Idem, ‘Heengaan uit Holland’, p. 56 (zie noot 3).
8
Ibidem, p. 57.
9
Een boekje dat Jaap Meijer meteen, maar vooral later in zijn biografie, zal neersabelen als een grof staaltje van legendevorming.
10
De turbulentie rond de in 1904 door De Haan gepubliceerde homoseksuele roman Pijpelijntjes, die onder meer zal leiden tot De Haans ontslag bij het sociaal-democratisch dagblad Het Volk.
11
‘Jaap Meijer, Lodewijk van Deyssel en Jacob Israël de Haan. Een Rechtzetting’. In: Roeping. Cultureel maandblad 35 (1960) 11 (april), p. 710, n. 29.
12
Ibidem, p. 697.
13
Ibidem, p. 698.
14
Ibidem, p. 723.
15
Meijer, Zoon van een gazzen, p. 184.
16
Jaap Meijer, ‘Moord in Jeruzalem’, Algemeen Handelsblad, 20 januari 1962.
17
Gans, ‘Jacobs worsteling met Jacob’, p. 44.
18
Isaak Kisch, ‘Dr. Jaap Meijer, “De zoon van een gazzen, het leven van Jacob Israël de Haan, 1881-1924”’ (recensie). In: Studia Rosenthaliana, 1 (1967), p. 281-287.
19
Geciteerd in: Meijer, De zoon van een gazzen, p. 89-90.
20
Ibidem, p. 91-92; 356.
21
Geciteerd in: Ischa Meijer, ‘Je moet je eigen oorlog verzinnen’, Haagse Post, 27 oktober 1973.
22
Meijer, De zoon van een gazzen, p. 94.
23
Kisch, ‘Dr. Jaap Meijer’.
24
Geciteerd in: Meijer, De zoon van een gazzen, p. 94.
25
Ibidem, p. 358.
26
Evelien Gans, Jaap en Ischa Meijer. Een joodse geschiedenis 1912-1956 (Amsterdam 2008) p. 44-45; 550.
27
Meijer, De zoon van een gazzen, p. 94.
28
Ibidem, p. 65, 69.
29
Geciteerd in: ibidem, p. 67.
30
Ibidem, p. 69; 375
31
Ibidem, p. 85.
32
Ibidem, p. 97.
33
Geciteerd in: ibidem, p. 207.
34
Geciteerd in: ibidem, p. 273.
35
Ibidem, p. 97.
36
Achterin zijn biografie maakt Jaap Meijer duidelijk naar welke versregels van De Haan over tastbare herinneringen hij verwijst: ‘Maar dat ik jong, mijn heilige Tefillien/ Voor het laatst afwond, toen voor altijd borg […]’, ibidem, p. 361.
37
Saul van Messel, zeer zeker en zeker zeer. joodse gedichten (Rijswijk 1967), p. 28.
38
Meijer, De zoon van een gazzen, p. 87.
39
‘’T en zijn de Joden niet.’ Een bundel joodse Jezus-lyriek. Verzameld en ingeleid door Ad den Besten en Jaap Meijer (Amsterdam/Heemstede 1968) (ongepubliceerd manuscript), Letterkundig Museum, Den Haag, B. 506 H1 (archief Ad den Besten).
40
Verzen van Jezus door Jacob de Haan. Met een naschrift van Jaap Meijer (Bedum 1985), uba (UvA), Bijzondere Collecties.
41
Jacob Israël de Haan, ‘Het Einde’ (1918), gepubliceerd in het aprilnummer van De Beweging, geciteerd in: Meijer, De zoon van een gazzen, p. 198-199.
42
Geciteerd in: Jaap Meijer, Het verdwenen ghetto. Wandelingen door de Amsterdamse Jodenbuurt (Amsterdam 1948; tweede druk 1949).
43
De Joodse Wachter, 24 augustus 1952, aangehaald in: Gans, Jaap en Ischa Meijer, p. 503.
44
Evelien Gans, ‘Een dubbele beweging. Jaap en Ischa Meijer’, in: Bespottelijk maar aangenaam. De biografie in Nederland. Arjen Fortuin en Joke Linders (red.)(Amsterdam 2007), p. 153.
45
Jaap Meijer, Van Israëlieten tot Israëliërs. Anderhalve eeuw Joodse geschiedenis 1815-1965 (Leiden 1965), p. 162.
46
Meijer, De zoon van een gazzen, p. 244, 295. De Haans uitspraak doet denken aan die van de culturele zionist A’had Ha’am (1856-1927) die na een bezoek aan de eerste joodse landbouwcoöperaties in Palestina opmerkte: ‘Maar wat doen onze broeders in het Land van Israël? Precies het tegenovergestelde. Ze behandelden de Arabieren vijandig en wreed, en scheppen daar ook nog over op. Slaven waren ze in ballingschap, en plotseling bevinden ze zich in een grenzeloze vrijheid, zoals altijd het geval is met de slaaf die koning is geworden.’ Geciteerd in: Evelien Gans, ‘Volgend jaar in Jeruzalem, historisch essay over het zionisme,’ in: Vrij Nederland, VN-dossier ‘Is Israël mislukt? Joodse Nederlanders over een verloren droom’, 5 april 2003.
47
Meijer, De zoon van een gazzen, p. 208.
48
Gans, Jaap en Ischa Meijer, p. 180.
49
Meijer, De zoon van een gazzen, p. 187-188.
50
Piet Meertens, ‘Onbevredigende biografie over labiele geest. Jaap Meijer over Jacob Israël de Haan’, Vrij Nederland, 18 september 1967.
51
Rob Delvigne en Leo Ross, ‘Mythologieën rondom Jacob Israël de Haan’. In: Idem, Een uitmuntend letterkundig kunstenaar. Opstellen over jacob Israël de Haan (Assen 2002) p. 7, 11.