Caroline de Westenholz
De koopman van Venetië
Een nieuwe foto van Louis Couperus
caroline de westenholz ( 1954) is kunsthistorica en promoveerde in 2002 op een biografie van Albert Vogel st. Vanaf 1995 is zij voorzitter van de Stichting Louis Couperus Museum te Den Haag.
Had Couperus eigenlijk acteur willen worden? Op de laatste tentoonstelling in het Louis Couperus Museum in Den Haag (22 november 2010-15 mei 2011) bleek dat alle tableaux vivants die in Eline Vere worden genoemd ook in werkelijkheid zijn opgevoerd binnen de familie Baud-Couperus, in de jaren 1880. ‘La mort de Cléopatre’, naar het beroemde schilderij van Hans Makart, is in mei 1886 gemonteerd, naar aanleiding van de verjaardag van Couperus’ nicht Minette Schuurbeque Boeye-Baud. ‘De rots der eeuwen’ en ‘De vijf zintuigen’ werden in datzelfde jaar geënsceneerd ter gelegenheid van de vijfentachtigste verjaardag van Couperus’ oom Guillaume Louis Baud, grootvader van Couperus’ vrouw Elisabeth en oudminister van koloniën. De auteur heeft daar in Eline Vere niets voor hoeven te verzinnen. Dit is de verrassende vondst van een achterkleinzoon van G.L. Baud, die een viertal programma’s van dergelijke tableaux vivants, alsmede een foto van een van deze kunststukjes, aantrof in een verzameling oude familiepapieren, en deze prompt schonk aan het Louis Couperus Museum (en daarmee aan de collectie Couperiana van het Letterkundig Museum).
De nieuw ontdekte foto vertoont Couperus met drie familieleden, onder wie Elisabeth Baud, in een tableau vivant, als een viertal in renaissancistische kostuums gestoken jongelieden. Tweede van rechts is de jonge Louis Couperus, met snor, hoed en cape over een schouder, zijn armen over elkaar. Links van hem staat Elisabeth Baud; we herkennen haar aan haar profiel. Zij leunt op de dij van een jongeman die haar het hof lijkt te maken. Rechts van Couperus staat een jonge vrouw die geïdentificeerd kan worden als Georgine Baud. Zij staat er een beetje afzijdig bij, terwijl de houding van de jonge Couperus lijkt aan te geven dat hij niet erg te spreken is over de hofmakerij aan zijn andere zijde.
Het is goed mogelijk dat hier een scène uit Shakespeares The merchant of Venice (1596-1598) wordt uitgebeeld. Een tableau vivant naar dit stuk was in 1886 binnen de familie Baud-Couperus geënsceneerd. Een van de onderdelen van het programma was ‘iii. Le Marchand à Venise. Le Marchand asiatique étalant devant de jeunes
patriciennes et leurs pages des étoffes précieuses’. De koopman van Venetië was op 4 september 1880 in Amsterdam in première gegaan, met de beroemde Louis Bouwmeester (1842-1925) in de hoofdrol, en creëerde een nationale sensatie.
De zogenaamde ‘kistjesscène’ uit dit stuk was in 1881 geschilderd door Alexandre Cabanel (1823-1889), onder bijna diezelfde titel: ‘Le Marchand de Venise’. Het toont een in renaissancekostuum gestoken jongeman die bezig is de eerste van drie kistjes te openen. Vanachter een gordijn kijkt een groepje dames en jongelieden nieuwsgierig toe.
Het tableau vivant lijkt een variant te zijn op deze scène. Ten eerste wordt de koopman in het programma expliciet ‘aziatisch’ genoemd, terwijl die uit het toneelstuk, Shylock, pertinent Joods was. In het stuk en in het schilderij figureren drie kistjes met diverse kostbaarheden, maar geen kostbare stoffen. Waarschijnlijk had Couperus de voorstelling gezien en een eigen variant van deze scène bedacht.
Het is mogelijk dat op de foto de zogenaamde Rialto-scène wordt uitgebeeld: Shylock (Louis Couperus) kijkt afkeurend toe hoe zijn dochter (Elisabeth Baud) zich door een van de kooplieden het hof laat maken. Rechts staat Portia (Georgine Baud). De foto is dan te dateren in of rond 1886; Louis Couperus is hier twee- of drieëntwintig jaar oud.
De tentoonstelling in het Couperus Museum (www.couperusmuseum.org) bood meer nieuws. Volgens het derde programma was Couperus in 1886 directeur en regisseur van de ‘grote, sublieme Italiaanse tableaux vivants troep’, die voornamelijk bestond uit zijn eigen familieleden. In een vitrine in de achterkamer lagen twee juist ontdekte brieven van Couperus, waaruit bleek dat de auteur in 1889 deel uitmaakte van maar liefst twee verschillende toneelclubjes in het Haagse circuit. Dit moeten andere clubjes zijn geweest dan de vereniging Utile et Laetum van Marcellus Emants, waar Couperus omstreeks die tijd ook lid van was.
Dit alles leidt tot de fascinerende vraag: was Couperus misschien eigenlijk liever acteur geworden? Heeft de druk van zijn familie ertoe geleid dat hij uiteindelijk voor de literatuur gekozen heeft?