[2008/2]
Bij dit nummer
Over vrijheid van mening, drukpers, zeden en literatuur
Amsterdam Wereldboekenstad
Amsterdam is vanaf april 2008 een jaar lang Wereldboekenstad. Daarmee is het de achtste stad die dit predikaat een jaar lang mag voeren. Het werd in 2001 door unesco ingesteld om het grote belang van het boek en de vrijheid van publicatie te benadrukken.
De keuze voor Amsterdam is geen toevallige. De stichting die het evenement organiseert wil met Amsterdam Wereldboekenstad ‘de dialoog aangaan en aanjagen rond de vrijheid van uiting. Dit doet zij door het thema Open Boek als leidraad te nemen. Dit thema sluit aan bij het karakter van (boeken)stad Amsterdam en verbindt het boek met de maatschappelijke actualiteit in binnen- en buitenland.’
In dit themanummer gaat het juist om literaire en boekmomenten in de geschiedenis van Amsterdam. De lezer zal waarschijnlijk ervaren dat ook die vaak een verbinding met de actualiteit hebben, maar het aantonen daarvan is niet de opzet geweest. De Parelduiker is er nu eenmaal om episodes te ontvouwen die soms onder het stof van jaren hebben gelegen.
Daarbij blijkt trouwens dat dat ‘Open Boek’ soms wel degelijk dichtgeklapt moest blijven. Amsterdam staat en stond bekend om een bijna spreekwoordelijke vrijheid van drukpers, maar Jos van Waterschoot en Gwendolyn Verbraak laten in hun overzicht zien dat in de zestiende en zeventiende eeuw wel degelijk verboden en discriminaties voorkwamen. Religieuze en politieke verwikkelingen overheersten dan het boekenwezen. In de moderne geschiedenis is dat niet anders geweest. Het verhaal van de Duitstalige schrijvers die in de jaren dertig naar Amsterdam vluchtten om hun in Duitsland verboden boeken daar uitgegeven te krijgen, is al vele malen verteld. Koos van Weringh bladert nog eens op persoonlijke wijze door hun tijdschrift Die Sammlung, waarbij hij af en toe de vergelijking met andere wereldsteden maakt. En het nog nooit beschreven internationale pen-congres dat in 1954 te Amsterdam werd gehouden, stond in het teken van de ideologische strijd van de Koude Oorlog waarbij de vrijheid van meningsuiting en drukpers overal iets anders betekende. Marco Daane beschrijft de complicaties van een tweeledige Duitse delegatie en de commentaren in kranten en wandelgangen op een congres waar voorts de experimentele literatuur centraal had
Amsterdam lijkt op een boekenkast, waarin prachtige banden tegen elkander leunen. Wanneer ik langs de huizen loop, zie ik ze als boeken in een bibliotheek, en ieder boek zou men willen lezen. –
jean cocteau
moeten staan. Het vrije woord in zijn experimentele vorm was toen immers niet meer te stuiten. Het vond bijvoorbeeld een podium in kunstenaarssociëteit Le Canard in de Spuistraat. Vijf jaar lang kwam in de galerie van Hans Rooduijn voor het voetlicht wat mag gelden als de fine fleur van de Nederlandse kunstwereld in haar prille staat. Tom Rooduijn schetst de literaire kant van deze broedplaats van beeldende kunst, literatuur, muziek en theater.
En passant komen in deze bijdragen ook schrijvers voorbij die in Amsterdam indrukken opdeden en soms verwerkten. Die konden in het licht van het begrip Wereldboekenstad heel saillant zijn. ‘Amsterdam lijkt op een boekenkast, waarin prachtige banden tegen elkander leunen. Wanneer ik langs de huizen loop, zie ik ze als boeken in een bibliotheek, en ieder boek zou men willen lezen,’ mijmerde Jean Cocteau in 1946 tegen interviewer Jef Last. En wijdden zijn buitenlandse collega’s er een roman aan, dan was het ‘vrije’ Amsterdam daarin vooral een ‘libertijnse’ stad. Het is vaak de hoofdstad van een land waar alles, van prostitutie tot euthanasie, gedoogd wordt, ‘als een Sodom en Gomorra’, vat Pieter Steinz samen. Hij bracht dat Amsterdam gezien door de ogen en boeken van buitenlandse romanciers letterlijk in kaart. Het leest als de topografie van een dubbelzinnigheid waarvoor schrijvers nu eenmaal sensibel zijn. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het kleine teruggevonden manuscript van Hella Haasse dat in dit nummer een plaats kreeg. Van ‘Gouden-Eeuws gezicht’ tot graffiti, van ‘eigenzinnig dwars’ via ‘morsig dubbelzinnig’ tot ‘commercieel vulgair’: Amsterdam beweegt zich tussen allerlei polen. En dat geldt inmiddels ook voor de vrijheid en verdraagzaamheid waarmee de stad zich tooit, stelt Haasse terecht vast.
De redactie