Over dit hoofdstuk/artikel

Anthony P. Dekker

over A. Alberts


+
Anthony P. Dekker (1965) is dichter en freelance journalist. Hij werkt aan een biografie van A. Alberts.
1
>A. Roland Holst, Deirdre en de zonen van Usnach, Verzameld Werk 1, p. 21, Amsterdam 1983.
2
F.B. Hotz, Over Tobias, De vertegenwoordigers, verhalen en beschouwingen, Amsterdam 1996.
3
Aanvankelijk bestond slechts de mogelijkheid Indologie te studeren in Leiden. Vooral vanuit de zakelijke gemeenschap was men niet to spreken over de visie in Leiden op de moderne ontwikkelingen. Daarom werd op particulier initiatief een tweede indologenopleiding, te Utrecht, gecreëerd. Koninklijke Olie speelde hierin een voortrekkersrol. Zie C. Fasseur, De Indologen. Ambtenaren voor de Oost. Amsterdam 1994, en E. Henssen, Gerretson en Indië, Groningen 1983.
4
21 februari 1938, afschrift manuscript Archief Gerretson, Rijksarchief’s-Gravenhage.
5
Voor zijn dissertatie Baud en Thorbecke, 1847-1851 (Utrechtse bijdragen tot de geschiedenis, het staatsrecht en de economie van Nederlandsch-Indië, dl 18, Utrecht, 1939) wilde Alberts nagaan wat de gezanten van Engeland, Pruisen en Frankrijk aan hun regeringen rapporteerden over de Nederlandse koloniale politiek. Vanuit Berlijn kreeg hij hiervoor een toestemming en de Engelse archieven waren al in bunkers in veiligheid gebracht en derhalve niet to raadplegen.
6
Door A. Alberts gecorrigeerd en geannoteerd manuscript, particuliere collectie, Amsterdam.
7
Brief, 5 december 1945,particuliere collectie, Amsterdam.
Voor het samenstellen van dit artikel heb ik veel steun gehad van Alberts’ weduwe, mevrouw A.B. Alberts-Blijboom, zijn zuster, mevrouw H.L.B. Alberts, mevrouw A.A.H. Gras-de Jong, de heer P.J.S. de Jong, mevrouw E. Wezelaar-Dobbelmann en van de Koninklijke Scholengemeenschap Apeldoorn, in het bijzonder mevrouw H. Reinders en de heer S.A. Schaaf.