Over dit hoofdstuk/artikel

Ed Schilders


+
Ed Schilders (1951) schreef eerder in De Parelduiker over Louis Couperus, Jean Meslier en J.-K. Huysmans.
1
Over de zaak-Lafarge verschenen onder andere: Laure Adler, L’amour à l’arsenic, Parijs 1985; P. Bouchardon, L’affaire Lafarge, Parijs z.j. [1924]; Etienne Gril, Madame Lafarge devant ses juges, Parijs 1958.
2
Mario Vargas Llosa, De eeuwigdurende orgie, Amsterdam 1986; p. 102.
3
Deel 1, hoofdstuk 22.
4
Op 1 oktober 1866 en op 14 mei 1879; vooral de laatste notitie is aardig: Lachaud, een van Lafarges verdedigers, heeft nog steeds haar portret bij de divan staan waat hij zijn dutjes op doet.
5
Jacques-Louis Douchin, La vie érotique de Flaubert, Parijs 1984; p. 294.
6
Mémoires de Marie Cappelle, veuve Lafarge, écrits par ellemême. Brussel, Société Belge de Librairie, 1842. 3 dln. Deel 3: Suite – écrite sur ses notes, et contenant sa correspondance; id. 1843.
7
In: Haat is een deugd, Amsterdam 1979; p. 94.
8
In: De kluizenaar en zijn muze. Brieven aan Louise Colet, Amsterdam 1983; p. 133.
9
Id. p. 137.
10
In: In een adem uit, Amsterdam 1993; p. 156.
11
Clarín: La Regenta; De Queiroz: Neef Bazilio; Edmond de Goncourt: La fille Elisa; Emile Zola: Une page d’amour (zie noot 15); Busken Huet: Lidewyde. Stendhal spot met het gegeven in de inleiding bij La Chartreuse de Parme. In Jane Austens Northanger Abbey komt het motief vrij terloops ter sprake.
12
Deel 1: De roman; ik zag de tweede druk, Den Bosch, Van Gulick, 1869; deel 2: De roman 11, zijn invloed op geest en hart, tweede druk, Den Bosch, Van Gulick, 1870; p. 50-63.
13
Alle citaten zijn uit deel 1, p. 97 e.v.
14
Diana Vernon is de heldin uit Scotts roman Rob Roy (1818).
15
Het lijkt er sterk op dat Zola dit fragment uit de Mémoires gebruikt heeft in zijn roman Une page d’amour, als hij de romaneske gedachtenwereld van Hélène aan een onschuldig ogende roman van Walter Scott koppelt: ‘Het boek gleed uit haar handen… Ze droomde, de blik verloren in de verte… Wat logen die romans!… En toch oefenden ze een onweerstaanbaar, verleidend geweld uit. Zonder het te willen moest ze denken aan ridder Ivanhoe, die hartstochtelijk door twee vrouwen bemind werd, door de schone jodin Rebekka, en door Rowena, de edele dame. Het leek haar dat zij bemind zou hebben met de voorname rust van de laatste.’
16
Madame Bovary – nouvelle version précédée des scénarios inédits, Parijs z.d.