Folkert Jensma
Afscheid van Frits Müller
folkert jensma (1957) is hoofdredacteur van nrc Handelsblad. Hij hield deze toespraak tijdens de afscheidsbijeenkomst van Frits Müller op 3 juni 2006 op de Museumwerf ’t Kromhout te Amsterdam.
Familie, vrienden, collega’s van Frits Müller,
De politiek tekenaar Frits Müller was bijna een kwarteeuw lang het gezicht van de opiniepagina van nrc Handelsblad. Hij begon in die rol in 1968 bij het Algemeen Handelsblad maar mocht niet mee na de fusie met de nrc. Hij tekende daarna voor Het Vrije Volk, de Haagse Post en hp/De Tijd. Vanaf 1980 was hij gelukkig weer welkom bij nrc Handelsblad.
Müller was een vrijdenker die zei wat hij dacht, al voordat het mode was. Daar tekende hij vervolgens ook over. Hij hield nooit op met kijken, naar de buitenkant, naar de oppervlakte want dan heb je het meeste al gezien, zo vond hij. In een vraaggesprek met hp/De Tijd zei hij over zichzelf: ‘Er is altijd een cameraatje dat meedraait.’ Die antenne registreerde niet ofiets of iemand mooi of lelijk was. Het ging om primaire kwaliteiten – is iemand vriend of vijand, laat ik ‘m toe of wijs ik ‘m af. Het was meer een vorm van snuffelen, zoals katten doen. Zo las hij kranten; zo volgde hij de politiek. Op een instinctieve, gepreoccupeerde manier. Met meer zintuigen tegelijk.
Zijn stijl van politieke tekeningen was zeer herkenbaar – een kenmerk van de groten in het vak. Hij reduceerde niet alleen zijn onderwerpen inhoudelijk knap tot in hun ridicule, abjecte of belachelijke hoedanigheid. Maar hij deed dat ook tekenkundig: de lijnen van Müller waren helder en beperkt. Voor hem gold de gouden regel van het politieke genre: minder is meer. Typerend waren bijvoorbeeld de mannetjes met de omhooggestoken neuzen – niet meer dan drie lijntjes, maar je voelde tot in je botten dat het over de lpf ging. Müller trof dan de essentie, die iedereen herkende, ook al was het zijn interpretatie daarvan. Dat leidde tot een eigen beeldtaal: bij het bekende stuk over het multiculturele drama van Paul Scheffer in onze krant in 2000 bracht hij de Nederlandse poldercultuur terug tot een Volendammer mannetje op klompen, maar wel op een enorme sokkel. Dat was deels een protest tegen de lulligheid en eigendunk van eigen bodem, maar er zat ook on-
schuld en naïviteit in verwerkt. Die arrogante polderbazen begonnen aan een mars door de krant, in vele varianten.
Tegelijk kon hij ook barok zijn. Om een illustratie gevraagd bij een ingewikkeld onderwerp, waar de krant immers niet voor terugdeinst, kon hij uitpakken met een van zijn geweldige onoverzichtelijke machines met stampende vliegwielen en rokende schoorstenen. Daarbij stond de mens dan hulpeloos afgebeeld in een bijrol. Vaak vlogen ze ook, althans op papier, maar dan ook moeiteloos, hoewel ze toch van gietijzer leken. Als krantenlezer begreep je zo de onmacht van bijvoorbeeld het Studiehuis eerder door de tekening te lezen, dan het stuk. In ieder geval onthield je de tekening langer. Ik denk dat iedere lezer van de krant ergens in zijn hoofd wel zo’n Frits Müller-beeld heeft bewaard. En dat kun je niet van alle letters in de krant zeggen.
Müller was een man van inkt, pen of penseel en dat klopte wonderwel bij de pure zwartwitkrant van de jaren zeventig en tachtig die nog niet de fotografische scherpte en het kleurengamma had van nu. Een prent van Müller spatte op de pagina, nee, van de pagina af. Dat waren ook zijn hoogtijdagen als politiek satiricus. De
bohémien Müller, de veelzijdige Amsterdamse musicus, tekenaar, journalist, verfoeide de politiek, in het bijzonder de christelijke variant. Dat heeft vooral Van Agt ervaren, die bij hem letterlijk met vele monden tegelijk praatte. Een geestelijke kreeg een condoom als kardinaalshoed, d66 was bij hem al in 1968 getekend als hol vat zonder tekst. Hij was messcherp, maar nooit bijtend of echt beledigend, hoewel je dat pas echt weet als je ooit door hem onder handen bent genomen. Hij verbeeldde in zijn tekeningen naar eigen zeggen de ‘frustratie van mensen die een krant lezen en er verder ook niets aan kunnen doen’. Zo bezien was hij het archetype van de commentator: de wereld wordt bemand door halvegaren en hij ging ze te lijf met alleen pen en papier. In Müller waren de noodzakelijke opstandigheid en de boosheid nooit ver weg.
In latere jaren werd de illustrator Müller voor de krant belangrijker – hier was het vooral de tekenaar op wie we een beroep deden om een pagina gezicht te geven, om licht en lucht.
Op de redactie van de krant herinneren we ons Frits als de trouwe medewerker die je nooit te vroeg moest bellen, wiens tekeningen per faxtelefoonlijn arriveerden waarna de studio er altijd de kpn-vlekken of gaten in moest repareren. Maar dat gaf niet, want het werk was prachtig en Müller een monument. Van hem nemen we nu gedwongen afscheid – van een vakman en een kunstenaar, van een beeldbepaler, een meninggever en een lichtbrenger.