Laagwater
Jos van Waterschoot
Perlentaucher fürchten den Modder nicht
Op 2 november 1999 verscheen in de Frankfurter Allgemeine Zeitung een artikel met de kop ‘Perlentaucher fürchten den Modder nicht’. Het betrof hier een bespreking van de Duitse vertaling van Multatuli’s Woutertje Pieterse, uitgebracht onder de titel Die Abenteuer des kleinen Walther. De recensent, Stephan Wackwitz, hemelt Multatuli en zijn werk op, en vergelijkt hem met onder anderen Goethe, Sterne, Jean Paul en Joyce. Over het boek zegt hij onder meer dat het een montage is, een ‘Bildungsroman’ met ‘lange, geestrijke essayistische uitweidingen en korte, evenzeer geestrijke aforistische bliksemschichten’. Hij merkt op dat Multatuli in feite de monologue intérieur heeft uitgevonden, vijftig jaar voor haar ‘officiële’ verschijning in de wereldliteratuur, en prijst de schrijver als ‘onuitputtelijk’.
Maar hij heeft ook wat te mopperen op de nieuwe uitgave, waarvoor de vertaling van Wilhelm Spohr (1868-1959) uit 1900 werd gebruikt en waaraan een goede inleiding ontbreekt. En die kritiek is terecht, want menige toespeling op historische feiten en kennis van de Amsterdamse situatie in de negentiende eeuw roept bij veel Nederlanders al de nodige vragen op, laat staan bij Duitse lezers. En ook zou een geheel nieuwe vertaling passend zijn geweest, aangezien de Duitse taal de nodige ontwikkelingen heeft doorgemaakt. Het Duits van Spohr was weliswaar in zijn eigen tijd fris en zeer modern, maar dat was een eeuw geleden.
De tekst was in Nederland pas in 1890 als zelfstandig boek verschenen, drie jaar na Multatuli’s overlijden. Zijn weduwe, Mimi Hamminck Schepel, had de Wouter-fragmenten uit de Ideën genomen en tot een roman samengevoegd, overigens tegen de wens van wijlen haar echtgenoot in, die de Wouter-geschiedenis nooit apart had willen uitgeven. Spohr, die jarenlang intensief met Mimi correspondeerde, was de eerste die Woutertje Pieterse in het Duits vertaalde. Ongeveer tegelijkertijd met Spohr deed Karl Mischke hetzelfde. Blijkbaar was het mogelijk dat er twee uitgaven naast elkaar bestonden. Van Spohrs vertaling ver-
scheen in 1936 een tweede druk en in 1965 nog eens een bewerking bij Manesse Verlag in Zwitserland.
In 1955 waagde men zich in de ddr aan een socialistisch gekleurde vertaling en bewerking. Bij uitgeverij Neues Leben in Oost-Berlijn verscheen Woutertje Pieterse, die Geschichte eines holländischen Jungen. Aardig is de inleiding, waarin ook wordt opgemerkt dat Multatuli de arbeidersbeweging in eigen land weliswaar mondig heeft gemaakt, maar uiteindelijk toch niet heeft kunnen loskomen van zijn kleinburgerlijke afkomst. Dat punt van kritiek was niet bepaald een vondst: Multatuli heeft zichzelf op verscheidene plaatsen in zijn werken en brieven zo getypeerd.
Al deze vertalingen wijzen erop dat de Duitstalige lezers het boek wel konden waarderen. Zo ook Sigmund Freud, die alle werken van Multatuli in de Spohr-vertaling in zijn bibliotheek had staan en lovend over de schrijver sprak. Hij noemde hem ‘een groot denker en mensenvriend’ en was uitermate geboeid door Multatuli’s kijk op de seksualiteit, de emancipatie van de vrouw en de opvoeding van het kind. In Peter Brückners Sigmund Freuds Privatlektüre (1975), een studie over het boekenbezit van Freud, zijn heel wat pagina’s gewijd aan een vergelijking van Multatuli’s denkbeelden met die van de beroemde psychoanalyticus.
De geschiedenis van de nieuwe uitgave van Kleinen Walther begint in 1993. In dat jaar richtten de Zwitser Daniel Bruckner en de Duitser Arnold Thünker een uitgeverij op die hun beider naam zou gaan dragen. Het eerste boek dat bij deze bevlogen, jonge uitgevers verscheen, was een nieuwe vertaling van de Max Havelaar, gemaakt door Martina den Hertog-Vogt. Zij was het ook die veel werk van Harry Mulisch heeft vertaald, waaronder De ontdekking van de hemel, dat als Die Entdeckung des Himmels in
Duitsland een bestseller werd. In 1994 werd de Max Havelaar gevolgd door een nieuwe vertaling van de Minnebrieven, van de hand van dezelfde vertaalster. Terwijl de Havelaar binnen een jaar twee drukken kende, in totaal zesduizend exemplaren, werden de Minnebriefe al snel verramsjt bij de boekhandelsketen Hugendubel. Van de Havelaar is inmiddels bij Ullstein Verlag een pocketuitgave op de markt gekomen die het goed schijnt te doen. Als Bruckner & Thünker Verlag tijd van leven had gehad, was het beslist ook tot een uitgave van Woutertje Pieterse gekomen, maar in 1997 staakte de uitgeverij vooralsnog haar activiteiten. Dat weerhield Arnold Thünker er niet van door te gaan met het project dat hij al in 1995 gestart was: het bewerken van de oude Spohr-vertaling van Woutertje Pieterse. Hij typte het hele boek over – nagenoeg duizend bladzijden – en greep in de tekst in waar hem dat nodig leek. Via zijn contacten in de uitgeverswereld wist hij het boek onder te brengen bij Dumont Verlag, waar men een nieuwe weg is ingeslagen en de aandacht aan het verleggen is van reisboeken naar literatuur uit binnen- en buitenland. Zo verscheen bij deze Keulse uitgeverij naast Multatuli ook Dirk van Weelden. Pogingen een voorwoord te laten schrijven door de in Duitsland uiterst populaire Cees Nooteboom of Harry Mulisch strandden.
Stephan Wackwitz is dus enthousiast over Multatuli en komt superlatieven te kort om de in Nederland nog maar nauwelijks gelezen schrijver te prijzen voor zijn kunde en kunst. Het is te hopen dat meer journalisten en andere belangstellenden zijn voorbeeld volgen en dat de ‘kleine Walther’ wereldwijd zijn weg naar de lezer zal vinden.