Laagwater
Hans van Straten
Vondst na vondst
In De Parelduiker 99/1 deed mijn Vlaamse vriend Manu van der Aa, onder veel – terechte – kritiek op een eerdere publicatie van mij, alle moeite om de herkomst te achterhalen van een boek dat hij voor 2.500 Belgische francs (circa f 145, -) via een antiquariaats-catalogus had verworven. Het gaat om Trois filles de leur mère van Pierre Louÿs, en de vraag luidde: wie heeft dit boek uitgegeven; of scherper: was het de 27-jarige E. du Perron, die dit boek op de markt heeft gebracht? In een brief aan Paul van Ostaijen van 10 november 1927 had hij deze uitgave immers aangekondigd, maar was die ook werkelijk verschenen?
Na lezing van het artikel van Manu begaf ik mij in mijn woonplaats Utrecht naar het antiquariaat van een andere vriend, Frans Lapoutre. Niet dat ik daar Trois filles de leur mère dacht aan te treffen! Zo’n naiëve speurder in antiquariaten ben ik nu ook weer niet. Maar tot mijn stomme verbazing vond ik daar wel degelijk een exemplaar. Frans vertelde mij dat dit boek al dertig jaar in zijn winkel lag. Hij had het indertijd gekocht van een militair arts. Niemand had er ooit belangstelling voor gehad, zelfs niet Theo Sontrop, de studievriend van Frans. Ik moet erbij zeggen dat het boek er door de rode bibliotheekband ook buitengewoon onaantrekkelijk uitzag.
Intussen was ik voor hetzelfde probleem komen te staan als Manu: was dit exemplaar inderdaad door Du Perron uitgegeven? Want als dit zo was, dan had ik de hand gelegd op een kostbaar boek. Ik vergeleek mijn exemplaar met de beschrijving die Manu geeft van het zijne. Was de titelpagina inderdaad in groen gedrukt? Ja, dat klopte. Was de plaats van uitgave in beide boeken dezelfde? Zeker wel, onder aan de titelpagina stond, net als in het exemplaar van Manu, in kleine letters: mont pelé Martinique. Dit is een bestaande vulkaan, zij het geschreven met de uitgang -ée, op het eiland Martinique, die in 1902 tot uitbarsting is gekomen. Daarbij lieten dertigduizend eilandbewoners het leven. In mijn lijfblad Vlagtwedder Grensbode van 16 maart 1991 had ik aangetekend: ‘De keuze van een dergelijk oord is een mooi voorbeeld van Du Perrons soms ietwat gewelddadige humor.’ Manu van der Aa heeft laten zien dat een andere betekenis van ‘pelée’ minstens even typerend was voor Du Perron: het betekende namelijk ook ‘kale kut’.
Het verbaast mij dat mijn Vlaamse correspondent na deze vondst nog langer is blij-
ven twijfelen aan de echtheid van zijn boek. Hij had toch vastgesteld dat Du Perron dit exemplaar had voorzien van een onmiskenbaar bewijs van echtheid.
De prijs die Frans mij vroeg, was buitengewoon coulant: twee tientjes. Hij is altijd dolblij als iemand een Frans boek bij hem koopt. Ik heb het boek echter wel zo gauw mogelijk naar de beste binder van Utrecht gebracht, naar Danner (sinds 1861), waar Geert Lubberhuizen tijdens de bezetting nog ondergedoken heeft gezeten. Daar is het voorzien van een zeer fraaie roodleren rug, waardoor de prijs verhoogd werd met f 125, -. Op die manier zijn Manu en ik dus toch nog op hetzelfde aanschafbedrag uitgekomen.
Inmiddels is mij gebleken dat een der redacteuren van De Parelduiker, die onomstotelijk de beschikking had over voorkennis, kort voor het verschijnen van Manu’s artikel eveneens de hand op een exemplaar van Trois filles de leur mère heeft weten te leggen: voor – ook hier! – twintig gulden wisselde het bij het Leidse antiquariaat Burgersdijk & Niermans van eigenaar. Zodat zich nu een nieuwe vraag opdringt: hoeveel exemplaren van Trois filles de leur mère bestaan er eigenlijk?
Over die vraag zal ik eens nadenken als ik binnenkort een paar weken ga passen op de winkel van Frans. Dan kan hij gaan logeren bij Theo Sontrop, die tegenwoordig op Vlieland woont. Wat mij betreft, komt u gerust eens langs. Wij zijn uitstekend gesorteerd in Franse literatuur.