E.W.A. Henssen Louis Couperus en de familie Telders
In 1921 publiceerde A.W. Sijthoff’s Uitgeversmaatschappij te Leiden een vijftien bladzijden tellende brochure, getiteld Het beroep van advocaat. Het geschrift was op verzoek van de ‘Juridische Faculteit der Leidsche Studenten’ vervaardigd door de landsadvocaat mr J.H. Telders. Deze begon zijn uiteenzetting met een herinnering.
In een badplaatsje aan onze kust werden in de maand augustus van een der oorlogsjaren enige landstormofficieren met groot militair vertoon
aangezworen. Na de plechtigheid vormde zich een tafel, die het feest voortzette. Een bekend schrijver voegde zich bij het gezelschap en het gesprek kwam op ieders beroep. Het bleek dat enkele officieren aanwezig waren, enige rechters en enige advocaten. De ‘literator’ maakt nu de opmerking: ‘dus allen afdeeling orde’. Dit aardige en juiste woord is mij bijgebleven. In ’s mans geest bestond het beeld van afdeelingen naar gelang der maatschappelijke functies; zich zelf deelde hij waarschijnlijk in bij de afdeeling ‘Kunst’.
Wie was de bekende schrijver die bij de feestelijke tafel aanschoof? Louis Couperus? De landsadvocaat mr Jean Henri Telders (1876-1937) was immers aan Couperus geparenteerd: zij bezaten gemeenschappelijke bloedverwanten. De vader van de landsadvocaat was een volle neef van de vader van een andere Haagse advocaat, mr W.A. Telders (1871-1951), die met een oomzegster van Couperus was getrouwd. In de Haagse balie, in de Haagse society en in de familiekring zullen zij elkaar met regelmaat hebben getroffen. Mr W.A. Telders kan de landsadvocaat hebben voorgesteld aan zijn beroemde behuwdoom.
De auteur was immers kind aan huis bij zijn zwager mr B.M. Vlielander Hein, heer van Rockanje, een legendarisch Haags advocaat, lid van de Eerste Kamer en Deken der Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het nakomertje Louis Couperus had, zoals F.L. Bastet in zijn Louis Couperus. Een biografie (1987) schrijft, bij de Vlielander Heins in de Molenstraat 26 een tweede huis gevonden. Voor hem waren zij een vervangend ouderpaar. De Vlielander Heins hadden, zo veronderstelt Bastet in zijn Een zuil in de mist. Van en over Louis Couperus (1980) veel te maken met de Van Erlevelds uit Eline Vere. Na zijn dood werd de beroemde advocaat herdacht in een anoniem gepubliceerd boekje, Levensschets van mr B.M. Vlielander Hein van Rockanje, opgedragen aan zijn kinderen en kleinkinderen. Het verscheen in 1932. Het was geschreven door de weduwe van de geportretteerde, Catharina Rica Geertruida Couperus, meldt Bastet. Het was niet haar eerste publicatie. In De Indische Gids van 1915 verscheen van haar hand een artikel over haar overgrootvader Abraham Couperus, gouverneur van Malakka. Na de dood van haar broer Louis vertelde zij het een en ander over hem aan mevrouw W. van Itallie-van Embden, de Bibeb van de jaren twintig. Het werd afgedrukt in de nrc van 10 oktober 1923 en nadien gebundeld in Sprekende portretten. Daar vertelt mevrouw Vlielander Hein onder meer: ‘In Eline Vere komt zoo’n aardig troepje kinderen voor, dat naar huis rijdt na een buitenpartij […] dat was mijn troepje.’
Een kleinzoon van mevrouw Vlielander Hein hield zijn oudoom Louis Couperus in hoge ere. Het was de befaamde Leidse hoogleraar volkenrecht en liberaal politicus mr B.M. Telders. Nadat deze moedige en felle tegenstander van het nationaal-socialisme in april 1945 in het concentratiekamp Bergen-Belsen was omgekomen, schonk zijn weduwe de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden een verzameling werken van antieke auteurs, die aan Couperus had toebehoord.