Niels Bokhove Nooit meer strepen
Op 20 december 1995 veilde Van Gendt Book Auctions onder grote mediabelangstelling een deel van het boekenbezit van W.F. Hermans. Onder de boeken, die alle voorzien waren van zijn signatuut of bindstempel en/of aantekeningen in handschrift, bevond zich ook het volgende item:
1121 bokhoven [sic!], N. Reiziger in scheerapparaten. Kafka in Nederland en Viaanderen. Amst., 1984. Ing.
Bloemlezing met bijdrage van Hermans, door deze opnieuw met potlood geannoteerd (pp. 144-154).
Ik wilde het boek graag hebben, maar moest de Amsterdamse antiquaar Willem Huijer laten voorgaan: hij kocht uiteindelijk het exemplaar voor f 540, -, in opdracht van Hermans-verzamelaarster mevrouw M. Logister. De annotaties van Hermans bleken voornamelijk te bestaan uit kruisjes en cirkeltjes, waarvan op het eerste oog niet duidelijk is wat ze betekenen. Achter deze raadselachtige tekens schuilt echter een nooit eerder verteld verhaal.
Mijn boek, bestaande uit een overzicht van de Nederlandstalige Kafka-receptie sinds 1922, een bloemlezing en een bibliografie, verscheen in september 1984 bij Uitg. Querido. In het bloemlezing-deel was als voorbeeld van een tekstimmanente interpretatie Hermans’ artikel ‘Landmeter of landloper. Kafka’s Het Slot door een vergrootglas bezien’ opgenomen, dat bijna twee jaar eerder in nrc Handelsblad van 10 december 1982 had gestaan. Voor deze bijdrage ontving Hermans een bewijsexemplaar van het boek in januari 1985 (blijkens een rood datumstempel van hem rechtsondet op het voorschutblad) en bovendien een eenmalig bedrag.
Getuige de bezoedelde snede heeft Hermans het vrij intensief gebruikt en dat stemt mij tevreden.
Hermans daarentegen was indertijd allerminst tevreden. Hij had namelijk een jaar voor het verschijnen van mijn boek een herziene versie van zijn bijdrage, onder de kortere titel ‘Het Slot, door een vergrootglas’, in zijn bundel Klaas kwam niet bij De Bezige Bij gepubliceerd (biz. 416-431). Van deze versie, die blijkens de titel al in december 1982 in Parijs ontstaan is, was noch ik noch Querido op de hoogte. Hermans zou echtet Hermans niet geweest zijn als hij zijn beklag niet had gedaan bij Querido. Deze koos eieren voor zijn geld en betaalde ter voorkoming van een vervelend proces een afkoopsom. Bovendien werd afgesproken in de nog voorradige exemplaren een ‘Erratum’ te leggen met de volgende tekst:
Em. Querido’s Uitgeverij betreurt in dit boek, Niels Bokhove Reiziger in scheerapparaten, Kafka in Nederland en Vlaanderen, op de bladzijden 144-154 de verouderde versie van W.F. Hermans’ studie over Das Schloss te hebben overgenomen zonder medeweten van de auteur.
Merkwaardig is dat Hermans niet al bij het regelen van zijn honorarium voor zijn bijdrage in de gaten heeft gehad dat het om de ‘verouderde versie’ ging. Merkwaardig is ook de zinsnede ‘zonder medeweten van de auteur’, want voor zover ik weet heeft Querido alle achterhaalbare rechthebbenden – en Hermans was toen nog springlevend, dat blijkt wel! – van tevoren om toestemming gevraagd voor opname van hun stuk. Hoe het ook zij, het was niet leuk voor de uitgever. Helaas werd mijn boek nergens als leerboek gebruikt, anders had deze regeling misschien voorkomen kunnen worden.
Waarover handelt nu het stuk van Hermans en was zijn klacht wel terecht? De aanleiding
voor zijn artikel was de publicatie van Das Schlooß als deel een van de ‘Kritische Ausgabe’ (S. Fischer), waarvan de grote drukletter Hermans tot zijn titel inspireerde. Na een korte kritiek op Brods religieuze duiding van de roman gaat hij nader in op de vraag of K., de hoofdpersoon in de roman, werkelijk een landmeter is en op het veronderstelde realistisch karakter van de roman (hoe reëel is het slot, verwijst het boek naar ‘onze’ werkelijkheid, e.d.?).
In de tweede versie van zijn artikel heeft Hermans 21 kleine en grote wijzigingen aangebracht. Daarop wijzen de kruisjes in de marge en de cirkeltjes in de tekst, die hij met potlood heeft gezet bij zijn artikel zoals dat op blz. 144-154 in mijn boek Staat afgedrukt. (Het begin heeft hij aangegeven met een paperclip bovenaan bladzijde 144.) Op twee plaatsen, blz. 144 en 146, dacht hij dat er iets veranderd was, maar streepte het kruisje daarna weer door. Onderaan op blz. 147 staat het raadselachtige sommetje (zie afbeelding) waarin ‘121’ is verbeterd uit ‘124’. Bovendien staan er op blz. 146 en 147 nog kleine liggende streepjes naast de tekst waarvan mij de betekenis ontgaat: één op blz. 146 en drie op de andere, waarbij de bovenste van deze drie op precies dezelfde hoogte staat als die op blz. 146, terwijl ze gedrieën de hoogte van de bladspiegel vrijwel precies in vieren delen. Mogelijk heeft het getal 4 in het rekensommetje iets met deze streepjes te maken.
Laat ik enkele voorbeelden geven van wijzigingen in de tekst: het voorzichtige ‘Het lijkt me niet alleen een titanenarbeid…’ (145) is stelliger geworden met ‘Het moet niet alleen een titanenarbeid zijn…’ (417); ‘andere tekens’ (145)
is epaterend geworden met ‘soortgelij ke typografische parafernalia’; ‘de mogelijkheid’ (147) werd persoonlijker met ‘het vermoeden’ (421); ‘moedwillige heiligschennis’ (147) leek hem beter dan ‘opzettelijke heiligschennis’ (421).
Belangrijker zijn de ingrepen op biz. 150: daar is een hele alinea van elf regels ingevoegd, in de marge aangegeven met ‘Klaas’ 425’ (uiteraard verwijzend naar de betreffende bladzijde in Klaas kwam niet), en bovendien is ‘avances’ (regel 6/7 van onder) veranderd in ‘kwetsend vulgaire voorstellen’, de enige wijziging die hij onderaan de bladzijde voluit heeft aangegeven. De toegevoegde alinea snijdt het wel of niet reële karakter van het slot en de soms veronderstelde overeenkomst met een dorpscafé aan.
Vooral deze laatste veranderingen maken duidelijk dat er inderdaad van een andere versie sprake was. De vraag blijft echter of het sop de kool wel waard was. Maar ja, Hermans zou Hermans niet geweest zijn…