Jan Cremer en de Prozaprijs van Amsterdam 1967
Rumoer rond Cremer: precies 50 jaar geleden kwam de jury van de Prozaprijs van de gemeente Amsterdam niet tot een eensluidend oordeel aan wie de prijs moest worden toegekend. Twee leden waren voor Jan Cremer, één voor Renate Rubinstein. Het leidde tot een conflict tussen de Amsterdamse Kunstraad en B&W van Amsterdam. Jurylid H.U. Jessurun d’Oliveira klapt uit de school.
Het ongelijk van Carmiggelt
In 1964 verweet Simon Carmiggelt Lucebert dat die zijn kunstwerken gereserveerd hield voor ‘botte, van smaak en gevoel gespeende burgers, die niets van welk kunstwerk dan óók begrijpen, maar het aan de wand hangen als statussymbool’. Lucebert kon een voorbeeld nemen aan Aat Veldhoen, die betaalbare kunst maakte voor de gewone man. Lucebert-biograaf Wim Hazeu tikt Carmiggelt op de vingers.
Inhoudsopgave
Rumoer rond de Prozaprijs van Amsterdam voor Jan Cremer
(H.U. Jessurun d’Oliveira)
Zeven dozen ongeordende nalatenschap van C.C.S. Crone
(Johannes van der Sluis)
Peter van Straaten, 1935-2016
(Koos van Weringh)
Carmiggelt: open brief aan Lucebert
(Wim Hazeu)
Lin Shu, schrijver van de Quichot
(Mikaël Gómez Guthart)
Christine Boxman, vergeten schrijfster
(Jack van der Weide)
Hotel Adlon, Berlijn
(Hans Olink)
Schoon & Haaks: C.O. Jellema over Johannes Bobrowski, een sollicitatie van J. van Oudshoorn, Engelse vertaling van A. Roland Holsts Een winter aan zee, Frans Erens in Spanje en Würzburg, Théophile Gautier over huisdieren
(Jan Paul Hinrichs)
De Laatste Pagina: Ton Lebbink (1943-2017)
(Paul Arnoldussen)
omslag: Frits Müller, Jan Cremer (olieverf op doek; collectie Literatuurmuseum).