Over dit hoofdstuk/artikel

Willem Maas

over Jacques Gans


+
Willem Maas (1958) publiceerde eerder over Jacques Gans: De onbestrafte zonde van Jacques Gans en Nescio en de man die uitvreter wilde worden. Hij bereidt momenteel een biografie van Jacques Gans voor.
1
‘Le paradis du snob’. In: De Vrije Bladen, jrg. 5, nr. 10, oktober 1928, p. 309.
2
Tussen nummer 1 (op vrijdag verschenen) en 3/4 (zaterdags verschenen) zitten nog ongeveer drie weken, maar dan gaat ’t mis; nr. 5/6 verschijnt op 18 februari, nr. 8/9 op 17 maart.
3
Dit blijkt uit een brief van Du Perron aan J. Gans uit Parijs, d.d. 10 december 1935. Brieven dl. 6, p. 71.
4
Zie: Willem Maas, De onbestrafte zonde van Jacques Gans. Amsterdam 1992.
5
Zie hierover: Jacques Gans, Een onaangepast mens. Amsterdam, 1981, pp. 124-127.
6
Jan Vrijman, ‘Slimme Gans’. In Vrij Nederland, 27-4-1957.
7
Jacques Gans, Het Pamflet, weekblad tegen het publiek. Amsterdam 1980.
8
In percentages: bewonderde auteurs 44% (39), polemiek 31% (38), autobiografie 23% (21) en varia 2%. Tussen haakjes de percentages als we aflevering 7 (die Gans liet schrijven door een ander) ook meetellen.
9
Gans is overigens een van de eersten die schrijven over Walraven. Hij wordt slechts voorafgegaan door Greshoff, Van Galen Last, Rob Nieuwenhuys en K. Heeroma. Zie hierover de bibliografie ‘van en over Willem Walraven’ in Willem Walraven, Een maand in het boevenpak. ‘s-Gravenhage 1978.
10
H.P.L Wiessing, Bewegend portret. Amsterdam 1960, p. 470.
11
In de inleiding bij Alexander Cohen Uiterst rechts.
Amsterdam 1981. De Engelbewaarder jrg. 6, nr. 22, april 1981, pp. 9-10.
12
Jacques Gans,’Carnaval der desperado’s. Courts Mahler in de Geheime Dienst. Niets begrepen van de werkelijke motieven der illegaliteit’. In: Vrij Nederland, 20-11-1948.
13
Dat moet de laatste alinea zijn geweest van ‘Democratie, kunst en erotiek’ in De Vlam van 25-6-1949. In dit stuk kritiseert Gans het feit dat twaalf onzedelijk geachte schilderijen van Kees van Dongen werden verwijderd van een tentoonstelling in het Rotterdamse Boymans Museum. De alinea bevat de volgende zinnen: ‘Dit trieste incident deed mij herinneren aan een gereformeerde stationschef in Veenendaal, die iedere zondag zijn haan uit het kippenhok weghaalde, opdat ook daar de dag des Heren zich op waardige wijze zou voltrekken. […] Ik las een gedicht van hem [Kees van Dongen, wm] naar aanleiding van het gebeurde, waarin hij voorspelde dat bij een volgend bezoek aan Nederland, hij stellig verwacht de koeien met bustehouders in de wei te zien staan.’
14
Deze brief is in het bezit van mr. G.B.J Hiltermann.
15
Het stuk verscheen in Podium jrg. 10, nr. 3, mei-juni 1955.
16
In een brief uit Amsterdam, d.d. 29 maart 1950.
17
In een brief uit Amsterdam, d.d. 19 januari 1950.
18
In een brief uit Amsterdam, d.d. 26 maart 1950.
19
In het artikel ‘Alexander Cohen negentig jaar’. In: Haagse Post, 2-10-1954.
20
Jacques Gans, Een onaangepast mens. Amsterdam 1981, p. 126-127.