Seinpost
Koos van Weringh
De magie van Joseph Roth
barcelona / keulen – El Pais, die uitstekende Spaanse krant, die onmiddellijk na de dood van Franco in 1975 begon te verschijnen, heeft de rubriek ‘El libro de la semana’. Eind augustus op bezoek in Barcelona constateerde ik tot mijn verrassing wat het boek van die week was: Crónicas berlinesas, een bundel uit het Duits vertaalde artikelen die Joseph Roth (1894-1939) in de jaren twintig aan Berlijn gewijd heeft. Tien jaar eerder was die bundel verschenen bij Kiepenheuer & Witsch in Keulen onder de titel: Joseph Roth in Berlin. Ein Lesebuch für Spaziergänger. De Spaanse uitgave verschijnt als zestiende deel in de serie ‘Paisajes narrados’ (Editorial Minúscula, Barcelona). Vóór Roth verschenen daarin boeken van Nikolai Gogol, Egon Erwin Kisch, Honoré de Balzac, Ernst Weiss en Alexander Poesjkin, om enkele schrijvers te noemen. En ook twee van Marisa Madieri, de aan kanker overleden echtgenote van Claudio Magris, waaronder Wassergrün, haar aangrijpende verhaal van de gedwongen ‘verhuizing’ in 1945 van de Italiaanse stad Fiume (daarna Rijeka, Joegoslavië, nu Kroatië) naar Triëst. Trouwens, het eerste deel in de serie is ook van Roth en wel de reportages van zijn reis in de jaren twintig door het zuiden van Frankrijk, Die weissen Städte (Las ciudades blancas).
Wat Roth over Berlijn schrijft laat ik hier verder buiten beschouwing, met uitzondering van de ene zin, waarin hij zijn visie op die stad tot uitdrukking brengt: ‘In Berlin friert man schon bei plus 15 Grad Celsius’. Waarom het mij hier gaat is dat het werk van Roth in de Spaanstalige wereld een zeer grote belangstelling geniet. Bij een reis naar Buenos Aires, Santiago de Chili en Montevideo, enkele jaren geleden, stelde ik vast dat zo goed als alle boeken van Roth verkrijgbaar waren. En nu ook in Barcelona: Joseph Roth is present. Het volgende deel in de serie is een bundel met de artikelen die hij schreef toen hij in de Sovjet-Unie was (1926-1927), Reise durch Russland.
Boven het artikel in El Pais staat als kop: ‘reportero del asfalto’. Daarmee wordt gezinspeeld op de boekverbrandingen op 10 mei 1933 in Berlijn. Boeken van Alfred Kerr, Karl Kraus, Joseph Roth, Kurt Tucholsky en vele anderen werden door studenten in de vlammen geworpen, omdat het hier ‘asfaltliteratuur’ zou betreffen: ‘Wider den undeutschen Geist’.
Roth wordt in het artikel beschreven als de kroniekschrijver die de ellende die het Derde Rijk zou veroorzaken heeft zien aan-
komen. En dat is ook zo. In 1928 voorspelt hij op een avond bij uitgever S. Fischer, waarbij ook Alfred Döblin, George Gross en Ernst Toller aanwezig zijn, dat binnen tien jaar Duitsland in oorlog is met Frankrijk, dat ‘wij als emigranten in Zwitserland leven, als we geluk hebben’ en dat op de Kurfürstendamm joden in elkaar worden geslagen. Dat laatste duurde geen vijf jaar meer. Trouwens, ook in zijn eerste roman, Das Spinnennetz, die in 1923 in afleveringen in de Weense Arbeiterzeitung verscheen (pas in 1967 in boekvorm) wordt al duidelijk wat Duitsland te wachten staat.
In het artikel wordt de criticus Marcel Reich-Ranicki geciteerd die Roths Radetzkymarsch beschouwt als ‘una de las mejores escritas en alemán de todos los tiempos’. Uit de pen van deze beroemd-beruchte criticus, veelal als de Duitse ‘Literaturpapst’ aangeduid, is dat een compliment dat gelijk staat aan de Nobelprijs.
Reich-Ranicki, die het tot grote bekendheid bracht met het tv-programma Das literarische Quartett (de definitief laatste uitzending was deze zomer gewijd aan Bertolt Brecht, die vijftig jaar geleden overleed) heeft een voorwoord geschreven bij een fraaie heruitgave van de herinneringen aan Roth van de filmregisseur Géza von Cziffra, Der heilige Trinker (Berenberg Verlag, Berlijn 2006). Achter in het boek wordt weliswaar vermeld dat het eerder en wel in 1989 als Ullstein Taschenbuch is verschenen, maar al in 1983 schafte ik de ‘Original Ausgabe’ aan, een Taschenbuch bij Bastei Lübbe.
Reich-Ranicki betreurt het dat het boek van Von Cziffra door de Duitse kritiek doodgezwegen is en hoopt dat deze nieuwe uitgave ertoe zal bijdragen Roth nog bekenderte maken dan hij al is. De belangstelling voor Roth omschrijft hij als ‘een postuum succes’ en een ‘late triomf’. Roth had het ongeluk dat zijn hoofdwerk, Radetzkymarsch, op het ongunstigst denkbare tijdstip verscheen: 1932, aan de vooravond van de Machtübernahme.
Wat in de herinneringen van Von Cziffra waarheid of verbeelding is kan niet eenvoudig worden vastgesteld. Hij werpt zich op als een van de grootste vrienden van de schrijver, geeft gesprekken tussen hen letterlijk weer, maar twijfel lijkt mij hier gerechtvaardigd. In het namenregister van het door Hermann Kesten bezorgde boek met brieven aan en van Roth komt hij in het geheel niet voor. En dat is ook het geval in de vuistdikke biografie die de Amerikaanse germanist David Bronsen aan hem gewijd heeft.
Bij uitgeverij Kiepenheuer & Witsch in Keulen verschijnen regelmatig boeken van Roth, in paperback en ook gebonden. De romans Radetzkymarsch, Hiob en Hotel Savoy zagen als fraai gebonden ‘Sonderausgaben’ het licht. In de zomer van dit jaar verscheen Sehnsucht nach Paris, Heimweh nach Prag. Ein Leben in Selbstzeugnissen, bezorgd door de germanist Helmut Peschina, die eerder bundels met werk van Roth samenstelde, o.a. over het Derde Rijk: Die Filiale der Hölle auf Erden.
Peschina heeft uit het totale oeuvre van Roth passages bij elkaar gezocht, waarin de schrijver het over zichzelf heeft, als kind, scholier, gymnasiast, student, aankomend journalist en schrijver van romans. De samensteller wijst erop dat bij Roth ‘Wahrheit und Dichtung’ veelal door elkaar lopen. Over zijn achtergronden verspreidde hij soms de meest uiteenlopende gegevens. Hij kan doorgaan voor conservatief, maar ook voor progressief, voor jood, maar ook voor katholiek, voor monarchist, maar ook voor fervent republikein, dat hing ervan af. Op 30 mei 1939 waren aanhangers van al deze richtingen aanwezig op het kerkhof Thiais, zuidoostelijk van Parijs, om hún Roth te begraven. Peschina citeert een zin van Roth die hem kenmerkend lijkt voor zijn bestaan: ‘Ich habe keine Heimat, wenn ich von der Tatsache absehe, dass ich in mir selbst zu Hause bin’.
Joseph Roth in Nederland, hoe staat het daarmee? Van een permanente belangstelling op hoog niveau lijkt mij geen sprake te zijn, het gaat meer om kleine golfbewegingen. In het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw leek er een grote doorbraak aan te komen, maar die bleef uit. Aan het begin van de nieuwe eeuw begon uitgeverij Atlas in Amsterdam met de publicatie van nieuwe vertalingen. Verschenen zijn: Het spinnenweb, De Kapucijner crypte, Het sprookje van de 1002de nacht, Het valse gewicht, Hotel Savoy en Radetzkymars. Die hebben het weliswaar niet tot de lijsten met de bestsellers gebracht, maar het initiatief is en blijft prijzenswaardig. In voorbereiding zijn vertalingen van Die Rebellion, Hiob en Joseph Roth in Berlin.
Het begin van het Atlas-initiatief was een avond in De Balie in Amsterdam: ‘De magie van Joseph Roth’ (18 juni 2001). Een betere titel had, wat mij betreft, niet gekozen kunnen worden. Voor mijn eindexamen middelbare school in 1952 meende de lerares Duits, mevr. drs. L.J. Schripsema, dat ik Buddenbrooks van Thomas Mann zou moeten lezen. Ik haalde het uit de Openbare Leeszaal, destijds nog aan de Vismarkt in Groningen. Maar het boek was aan de toen zeventienjarige niet besteed (later wel). Als alternatief stelde de lerares Radetzkymarsch van Joseph Roth voor. Het resultaat kan slechts met een cliché beschreven worden: in een adem uitgelezen. En daarna volgde al het andere van zijn oeuvre – en dat telkens opnieuw. Een schrijver kan een lezer verslaafd maken. Ik denk nog vaak aan mijn lerares.