Ronald Spoor
Du Perrons Russen
In De Parelduiker 99/4 laat de slavist Kees Verheul in een mooi essay met stimulerende opmerkingen zijn licht schijnen over twee Russische personages uit Du Perrons grote roman Het land van herkomst: Goeraëff- geënt op de grafisch ontwerper Alexandre Alexeïeff – en prins Obolenski – die in een fait divers onder zijn eigen naam voorkomt. Van beide figuren schetst Verheul fraaie miniaturen. Hij koos beide ballingen, omdat hem bekende studies teleurstellend weinig concreets over deze lotgenoten van de Indische Parijzenaar Ducroo boden. Hem moet dan het artikel ‘Een keten van verbeelding: Du Perron-Alexeïeff-Green’ van Herman Verhaar en mij in Maatstaf (1995) 7 (juli), p. 4-13, ontgaan zijn. Op p. 12-13 hebben wij dezelfde informatie over Alexeïeff verstrekt als Verheul. Bovendien hebben wij de driehoekige vulkaan op het omslagvignet van Alexeïeff, die de driehoekige Eiffeltoren bekroont, herkend als de vulkaan Salak, door Du Perron als driehoekig omschreven in Het land van herkomst. Volgens onze bronnen was Alexeïeff van lage Russische adel. In ons artikel hebben wij de relatie geanalyseerd tussen de prenten van Alexeïeff
en Du Perrons onvoltooide epische gedicht De grijze dashond. Verheul heeft gebruikgemaakt van de door F. Bulhof en G.J. Dorleijn bezorgde uitgave van Het land van herkomst uit 1996. Deze belangrijke uitgave geeft de tekst in de oorspronkelijke spelling met weggelaten varianten, Du Perrons eigen commentaar voor zijn in de roman optredende vriend Jan Greshoff en toelichtingen van de tekstbezorgers. Bulhof en Dorleijn hebben in hun Aantekeningen op p. 729 wel gebruikgemaakt van ons artikel, maar dit niet verantwoord. Verheul werd dan ook niet geholpen doordat Bulhof en Dorleijn hun Bibliografie vrij arbitrair hebben ingedeeld in Receptie (Recensies bij het verschijnen van de eerste druk, p. 1005-1007, Latere recensies en studies, p. 1007-1016, en Geraadpleegde werken, p. 1017-1028). Ons artikel is vermeld op p. 1016. Deze indeling wekt ten onrechte de indruk dat beide editeurs de artikelen uit de afdeling Receptie niet geraadpleegd hebben voor hun annotatie.
Verheul heeft wel een interessante nouveauté: de mededeling dat Alexeïeff een onuitgegeven geschrift, L’oubli, heeft nagelaten. Hij speculeert terecht dat Alexeïeff hierin ook over Du Perron geschreven kan hebben. Verheul deelt ons niet mee, waar het manuscript zich bevindt, ondanks het contact dat hij met de familie opgebouwd heeft. Dit vraagt om verder onderzoek.
Kees Verheul zou zijn aandacht ook kunnen uitstrekken tot andere Russische ballingen als de bekende schrijver Zamjatin en bij uitbreiding tot de in Rusland geboren vriend Andrea Caffi, met wie Du Perron in Parijs contact
onderhield. In zijn essay toont Verheul ook verder een fijne neus voor Du Perrons Russische connecties te hebben, waar hij wijst op het belang van Lermontov en Poesjkin. Vanzelfsprekend willen wij uitgebreid van hem in geschrifte vernemen, waaruit dit belang bestond en welke gevolgen dit heeft gehad. Na voltooiing van Het land van herkomst bestudeerde Du Perron eind 1935 in de oude Bibliothèque Nationale in Parijs de Russische geschiedenis van de negentiende eeuw voor een verhaal van vijfendertig bladzijden, dat hij nooit geschreven heeft (E. du Perron, Brieven vi, p. 87). Ook Tolstoj, Ljeskov en Lermontov las hij daarvoor tot kort voor zijn vertrek naar Nederlands-Indië in het najaar van 1936 (idem, p. 255). Andere besognes in onze toenmalige Oost-Aziatische bezitting weerhielden Du Perron van de voltooiing van deze novelle.
Bij Verheuls artikel is ook een afbeelding opgenomen van het doorschoten exemplaar van Het land van herkomst met het handgeschreven commentaar van Du Perron voor Jan Greshoff. Deze afbeelding geeft echter niet het origineel met het goed leesbare handschrift van Du Perron in zwarte inkt weer, maar het handgeschreven afschrift van het Letterkundig Museum in blauwe inkt, eertijds gemaakt door Gerrit Borgers’ medewerker Ellen Warmond. Sinds kort bezit het Letterkundig Museum dankzij de schenking van Simone Dubois het origineel.
Naschrift Kees Verheul
Het artikel van Ronald Spoor en Herman Verhaar is mij inderdaad ontgaan door de gesuggereerde oorzaken. Ik hoop mijn schade binnenkort in te halen en een verwijzing naar het artikel te kunnen verwerken in de geplande boekversie van mijn stuk. Het lijkt me mooi als degenen die iets weinig bekends over Du Perron weten – hoe gering ook in mijn geval – hun informatie met elkaar delen. De tegemoetkomende toon van het Laagwater-stuk doet mij daarom, bij alle kritiek, plezier. Wat Zamjatin en anderen betreft, het onderwerp van mijn bijdrage is niet meer dan het expliciet vermelde: de Russische romanfiguren. Een uitputtende inventaris van Du Perrons biografische contacten en mentale raakpunten in het algemeen is een toekomstige taak. Maar niet per se voor mij.