Over dit hoofdstuk/artikel

Rob Groenewegen

over Jo Otten


+
Rob Groenewegen (1960) studeerde Nederlands aan de Vrije Universiteit te Amsterdam Momenteel werkt hij aan een biografie van Jo Otten Zie daarvoor ook zijn website www.jo-otten.com
1
Van Wessem in: Ad Interim, oktober 1945, p. 288.
2
In: Critisch Bulletin, juni 1940, p. 189.
3
Vgl. Briefwisseling Menno ter Braak-E du Perron, deel i, p. 121. Uiteindelijk werd Everard Bouws (1900-1978) voor deze functie benoemd.
4
Idem.
5
Idem, p. 811.
6
Rits Kruissink, ‘Jo Otten als “homo dynamicus”’, in: Maatstaf iii (1955), p 155-165. Kruissink noemt Otten ook in: ‘Culturele rimpelingen in de jaren rondom 1930’, in: 1913-1963 Een halve eeuw Rotterdamsch Studentencorps, Den Haag 1963, p. 101-102.
7
Deze uitgave werd aangevuld met vier verhalen uit Angst, dierbare vijandin.
8
Jos Verstraten, ‘Jo Otten, van machteloos estheet tot vitalist van de angst en de jaloezie’, in: Handelingen xxx, Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis, Brussel 1976. Verstraten gaat nagenoeg uitsluitend in op de verhalen van Otten en laat zijn andere werk ongemoeid.
9
In 1982 publiceert Lia van de Pas echter nog een enthousiaste doctoraalscriptie met als titel Dr J F Otten 1901-1940. Een biografische schets (Katholieke Universiteit Nijmegen)
10
Léon Hanssen, Want alle verlies is winst. Menno ter Braak 1902-1940, Amsterdam 2000, p. 442. Later noemt Hanssen Otten zelfs een van de interessantste literaire figuren van het interbellum (brief Hanssen, 14 januari 2003).
11
Ben Stroman, Vandaag bestaat niet, p. 117.
12
Constant van Wessem, Mijn broeders in Apollo (1941), p 135
13
Stroman, p. 117-118.
14
Victor E. van Vriesland, Herinneringen, verteld aan Alfred Kossmann, Amsterdam 1969, p 99
15
Bert Schierbeek in: Bed en wereld, herdruk 1967, p. 9-10.
16
Stroman, blz. 117.
17
Dr. J.F. Otten, Mobiliteit en revolutie, p. 11.
18
Ibidem.
19
Machiavelli, sleutel van onzen tijd. Gevolgd door een nieuwe vertaling van De vorst. In 1983 verschijnt een zesde druk.
20
De Nederlander, 25 juli 1928
21
Vgl. ‘Fascisme en communisme’ in: Haagsch Maandblad, mei 1934, p. 522.
22
Paul Schuitema (1897-1973) ontwierp in 1932 het omslag van Ottens De moderne biographie.
23
Stalin, dictator van Rusland (overdruk uit Haagsch Maandblad), Den Haag 1931, p. 1
24
Ik heb tot dusver slechts één – summiere – bespreking aangetroffen: in Den Gulden Winckel van september 1932.
25
Mobiliteit en revolutie, p. 3. Op 11 november 1931 verscheen het eerste nummer van Forum als proefnummer in de Rotterdamse Bijenkorf. Het tweede nummer (gedateerd februari) volgde in januari 1932.
26
Maar ook De Stem, waarin Otten vanaf 1929 regelmatig publiceert, houdt er een persoonlijkheidscultus (beter, menselijkheidcultus) op na, die echter niet overeenstemt met de opvattingen van Forum.
27
Mobiliteit en revolutie, p. 6
28
Idem, p. 8.
29
Idem, p. 10.
30
Idem, blz. 14. Reeds vanaf zijn Carnaval der burgers (1930) had Ter Braak blijk gegeven van een soortgelijk wereldbeeld.
31
Idem, p 21
32
Otten was enige jaren actief in de Filmliga, schreef veelvuldig over het medium film en gaf in 1931 een boekje uit in de serie Monografieen over filmkunst met als titel Amerikaansche filmkunst (met een fotomontage op het omslag door Piet Zwart).
33
Bed en wereld, p 18-20.
34
Idem, p. 94.
35
Theun de Vries in: De Stem, 1933, p. 84-87.
36
Het betreft het verhaal ‘Laatste vreugde’, p 29-32. De bundel had een oplage van slechts 150 exemplaren. Enkele andere verhalen werden in De Vrije Bladen voorgepubliceerd.
37
Bed en wereld, p 51.
38
De zwarte vogel, p. 82.
39
Het werd gedrukt door A A.M. Stols
40
Innerlijk noodlot, p 44
41
Idem, p. 47.
42
Vgl. Critisch Bulletin, juni 1935, p. 163-165.
43
‘Buitenlandse dichters in het Nederlandsch’, in. Het Vaderland, 29 november 1936 (niet in Verzameld Werk).
44
‘Jo Otten, De schat van de Lutine’, in: Het Vaderland, 21 juli 1937 (niet in Verzameld Werk)
45
Vgl. Briefwisseling Menno ter Braak-E. du Perron, deel ii, p. 48.
46
‘Antwoord op de enquête naar de houdbaarheid van het humanisme’, in: De Stem 13, 1933, p 1010
47
Kruissink, p. 158-159.
48
Zie hiervoor bijvoorbeeld Hans Anten, Van realisme naar zakelijkheid. Proza-opvattingen tussen 1916 en 1932, Utrecht 1982. Anten noemt Otten overigens niet