Paul van Liempt+
Dashboardbegeerte
Ischa Meijer’s Magazine (1979) van Ischa Meijer
Ischa Meijer wilde alle media beheersen. Tijdschriften, kranten, boeken, radio en tv. Minder bekend is zijn poging de beste pulpschrijver van Nederland te worden. Daartoe ging hij in zee met de kleine Amsterdamse uitgeverij Drukwerk, wat uitmondde in een tijdschrift in boekvorm onder de naam Ischa Meijer’s Magazine.
In juli 1979 werd Meijer hoofdredacteur van zijn eigen pulpmagazine. Slechts één nummer zou het licht zien. Het was geen poging tot camp, maar een serieuze onderneming om de beste pulp van het land te maken. Analoog aan tijdschriften als het Hitchcockmagazine en het Ellery Queen Mysterymagazine, mocht na verloop van tijd iedereen verhalen insturen. Meijer zou de beste verhalen uitkiezen en de betreffende schrijvers gaan coachen. Uitgever van Drukwerk en huidig accountmanager van Betapress Har van Fulpen: ‘Er stonden ook advertenties in het blad. In een balkje onderaan een pagina stond: “Ook Ischa Meijer gaat altijd met de taxi”. Daarvoor kreeg hij dan een paar gratis taxiritjes aangeboden. En er stonden advertenties in met teksten als: “Ook Ischa Meijer koopt zijn boeken bij Scheltema, Holkema, Vermeulen” en “Ook Ischa Meijer gaat gezellig eten bij Entresol”. En wanneer meneer Jansen zijn naam tegen betaling in het blad wilde, zorgde Meijer ervoor dat een van de hoofdpersonen in zijn verhalen Jansen heette. Wanneer een rondvaartboot of een bank als sponsor optrad, gaf hij ze een plaats in de verhalen en dat zag hij als een uitdaging. Het was eigenlijk een soort rtl in magazinevorm.’ Van Fulpen herinnert zich dat Meijer het een prachtig project vond. Vooral omdat zijn naam in grote letters op de cover stond en hij dertig keer met zijn naam op de achterflap werd vermeld. ‘We speelden natuurlijk op die behoefte van hem in, net zoals we eerste versies van zijn verhalen altijd schitterend vonden, ook al was het wat minder. Ik ben bang dat er nooit een nummer was verschenen als we kritiek hadden gegeven. Soms belde hij je om half twaalf ’s avonds op met het niet naast je neer te leggen verzoek of hij zijn verhalen mocht komen voorlezen. Daar had hij kort tevoren trillend en bevend boven zijn schrijfmachine aan zitten werken. Hij nam de taxi en stond een kwartier later voor je deur. Wanneer je de verhalen had geprezen, vond hij ze zelf een dag later maar niks en werd alles weer veranderd.’ In zijn hoofdredactioneel belooft Meijer ‘…een warme knipoog waar tot voor kort slechts het koude televisieoog regeerde. Ik presenteer U mijn helden en heldinnen van vlees en bloed,
die U de romantiek-uit-blik van de buitenlandse buis-series zullen doen vergeten, laat staan de vaderlandse dramaprodukties.’ Meijer wilde een zo groot mogelijk publiek bereiken. Van die ‘hard studerende jongeman met het meao-avondcursusdiploma practisch onder handbereik’, tot die ‘…vrouw, wier greep op de stofzuiger-slang of afwasborstel nu en dan verslapt’: ‘terwijl Uw ogen dromerig de wanden van Uw doorzonwoning aftasten; ja, U heeft alles wat Uw hartje begeert; en toch…’ Meijer lokte zijn lezers met verhalen die titels hadden als: ‘De hoer in het maagdenhuis’ en ‘Dashboardbegeerte’.
Van het eerste nummer vlogen vijfduizend exemplaren over de toonbank en niets leek een succesvol vervolg in de weg te staan. Van Fulpen: ‘Maar Ischa vatte die verkoop niet op als een aanmoediging. Integendeel, hij zag het juist als een blunder van zichzelf niet voor een grote uitgever gekozen te hebben, want dan zouden er naar zijn zeggen ten minste veertigduizend tijdschriften verkocht zijn. De waarheid is dat Meijer in die tijd problemen had met de Haagse Post, waar hij werkzaam was, omdat hij bij herhaling verzuimde de door hem beloofde artikelen in te leveren. En hij had ruzie met zijn uitgever Bert Bakker, omdat hij een eigen blad maakte terwijl Bakker een exclusief contract met hem had. Het blad kostte hem te veel tijd. Over het eerste nummer deed hij vier maanden en het was dan ook onmogelijk dat een maand later nummer twee in de winkel zou liggen.’ Medewerkers van Ischa Meijer’s Magazine zeggen dat de ‘produktievergaderingen’ en etentjes van het blad geen onverdeeld genoegen waren. Meijer liet het als het er op aankwam gewoon afweten en gaf alle anderen de schuld van het mislukken van het project, terwijl hij zelf zijn artikelen pas drie weken na de deadline inleverde. Uiteindelijk is het bij een enkel nummer gebleven. Van Fulpen: ‘Vormgever Piet Schreuders en ik kregen er vaak van langs van hem. Hij stuurde vervelende brieven, waarin je op een verwijtend toontje werd toegesproken. Maar ik herinner me ook een tweeregelig briefje met de tekst: “Piet en Har zijn slim. Ischa is dom.” Het was voor ons jammer dat het tijdschrift na één nummer ophield te bestaan. We hadden er veel energie in gestopt. Zo hebben we in heel Amsterdam affiches geplakt om het tijdschrift aan te kondigen. Het was natuurlijk een prachtig idee van Ischa. Ik denk dat het hemzelf ook speet dat het blad zo snel ter ziele ging, maar hij zag al snel in dat het te arbeidsintensief zou worden.
En hij zal gedacht hebben: Dit heb ik toch ook maar weer geflikt.’
- +
- Paul van Liempt (1962) is mediajournalist en columnist bij onder meer Het Parool, de vara en Voetbal International.