Over dit hoofdstuk/artikel

Ivan Sitniakowsky


Over dit hoofdstuk/artikel

Egbert Barten

over Stefan Zweig

over H.G. Cannegieter


1
De brief van Willem Elsschot aan Cannegieter werd afgedrukt in De Parelduiker 1997/1, p. 27-29; de brief van Bordewijk was in 1991 te zien op de tentoonstelling ‘Ik ben maar een dilettant. F. Bordewijk 1884-1965’ in de Universiteitsbibliotheek te Nijmegen. De brieven maken deel uit van de collectie-Cannegieter, die berust bij zijn dochter, A.C. van Hall-Cannegieter. Tenzij anders vermeld, zijn alle voor dit artikel geraadpleegde brieven en documenten afkomstig uit deze verzameling.
2
Biografische informatie ontleend aan Joost Cannegieter, Hendrik Gerrit Cannegieter, 17 september 1880 – 28 maart 1966. Een poging tot biografie (eigen beheer: Enschede 1980) en aan knipsels over H.G. Cannegieter.
3
Georg Grünewald Kzn, Van het wondere ambt (Amsterdam 1909).
4
H.G. Cannegieter (voortaan hgc), De Friesche Beweging (Amsterdam 1917).
5
Peter J.H. van den Berg, Welkom in ’t leven. Een beschrijving van het geïllustreerde tijdschrift Eigen Haard 1875-1941 (Amsterdam 2003), p. 148-155.
6
hgc, ‘Mijn honderd-eerste interview’, in A.M.E. van Dishoeck, Cornelis Veth en C.J. Kelk (red.), Geschenk. Bijdragen van Nederlandsche schrijvers en schrijfsters, bijeengebracht ter gelegenheid van de Nederlandsche Boekenweek 7-14 mei 1932 (Amsterdam 1932), p. 27-31.
7
Biografische informatie ontleend aan Donald Prater en Volker Michels (red.), Stefan Zweig Leben und Werk im Bild (Frankfurt am Main / Leipzig 2006).
8
Prater en Michels, p. 59, 76 en 347.
9
Voorbeelden van Masereels werk voor Zweig, zie: Prater en Michels, p. 116 en 128.
10
Een van de foto’s die van deze signeersessie werden gemaakt, is afgedrukt in Prater en Michels, p. 186. Zie ook: Piet Wackie Eysten, ‘Zweig, Rilke en Mann blikken op ons neer. Herinneringen aan de biograaf Donald A. Prater’, in: De Parelduiker 2004/3, p. 63.
11
Notitiën Reis Weenen 1-16 Juni ’30.
12
Notitiën, p. 13.
13
hgc, ‘Het Vierde Congres voor Sexueele Hervorming’, in: De Socialistische Gids, 15/8-9 (augustus-september 1930), p. 612-614; ‘Het Weensche Congres voor Sexueele Hervorming’, in dsg, 15/12 (december 1930), p. 861-865.
14
Notitiën, p. 38.
15
Notitiën, p. 32-33. Met de Kronik bedoelt Cannegieter waarschijnlijk Zweigs in 1929 verschenen novellenbundel Kleine Chronik. Wilh. Stekel was een medicus/seksuoloog.
16
hgc, ‘Een bezoek bij Stefan Zweig’, in: nrc, donderdag 10 juli 1930. Avondblad E, p. 2. In Notitiën (p. 140) staat een aanwijzing dat Cannegieter aanvankelijk van plan was het interview te maken voor Morks’ Magazijn. Kennelijk heeft de nrc hem een lucratiever voorstel gedaan.
17
Op 22 september 1930 schreef Zweig ook een brief aan zijn New Yorkse uitgever Ben Huebsch, waarin hij het kort over het Freud-opstel heeft. Knut Beck & Jeffrey B. Berlin (red.), Stefan Zweig. Briefe 1920-1931 (Frankfurt am Main 2000), p. 280 en 620 (noten 8/9). Het essay over Freud zou met twee andere essays over Mesmer en Mary Baker-Eddy verschijnen onder de titel Die Heilung durch den Geist (Leipzig 1931). Met de heer Fuchs wordt waarschijnlijk bedoeld Emil Fuchs. In Stefan Zweig Briefe 1932-1942 (Frankfurt am Main 2005) luidt over hem op p. 601 de annotatie: ‘Mitarbeiter des Herbert Reichner Verlags und Vertrauter SZs’.
18
De politieke situatie in Oostenrijk was in de tweede helft van 1930 uiterst gespannen, mede vanwege de activiteiten van de fascistische Heimwehr-militie en het grote electorale succes van de nazi’s in Duitsland. Het boek van hgc over het fascisme dat Zweig kennelijk in manuscriptvorm heeft gelezen, werd een jaar later gepubliceerd als Helden in den dop. Nieuwe bijdrage betreffende onze moderne jeugd (Baarn 1931) en behelsde vooral een sociaal-psychologische benadering van het fascisme, een tamelijk nieuwe opvatting in die tijd volgens sociaal-democratie- en fascisme-kenner Rob Hartmans (brief aan auteur, 15.11.2006). Het essay van Zweig over de jeugd is niet geïdentificeerd. Welke roman van hgc door Fuchs vertaald is, blijft onduidelijk. Er komen diverse titels in aanmerking, zoals de sciencefictionachtige roman Achter den Afsluitdijk (Amsterdam 1929) of het semi-autobiografische Als het leven lokt (Amsterdam 1930).
19
Het (toneel)stuk van Zweig waar Cannegieter over geschreven zou hebben, is vermoedelijk Das Lamm des Armen, waarvan Cannegieter een exemplaar met opdracht ontving. Zijn bespreking van dit stuk is nog niet teruggevonden. Van Zweigs boek over onder anderen Freud werd geen exemplaar aangetroffen in de nagelaten bibliotheek van Cannegieter.
20
hgc, Notitiën, p. 105.
21
hgc, ‘Stefan Zweig door Siodmak verfilmd’, in: De Socialistische Gids 18/10, oktober 1933, p. 706-707. Brennendes Geheimnis (met in de hoofdrollen Willi Forst, Hilde Wagener en Hans Joachim Schaufuss) ging onder de titel Brandend geheim in Nederland in première op 19 mei 1933 in het Rotterdamse Luxor-theater.
22
Joost Cannegieter, Biografie, p. 28. Gesprek met mw. A.C. van Hall-Cannegieter, 9.11.2006. Het portret van de Good Companion Roosevelt zal overigens wel pas na de bevrijding zijn opgeprikt.
23
‘Declaracão’, in: Stefan Zweig Briefe 1932-1942 (Frankfurt am Main 2005), p. 143.
24
‘Waarom de paillettenjurk van mijn moeder verkocht moest worden’. Brief A.C. van Hall-Cannegieter aan auteur, 29.11.2006.
25
Van Oliver Matuschek is de biografie Drei Leben: Stefan Zweig. Gelijktijdig verscheen de vertaling van de Braziliaanse journalist Alberto Dines Tod im Paradies. Die Tragödie des Stefan Zweigs. De briefwisseling tussen Stefan en Friderike Zweig, ‘Wenn einen Augenblick die Wolken weichen’, werd bezorgd door Jeffrey B. Berlin en Gert Kerschbaumer (alle drie Frankfurt am Main 2006).

Over dit hoofdstuk/artikel

Egbert Barten

over Stefan Zweig

over H.G. Cannegieter


1
De brief van Willem Elsschot aan Cannegieter werd afgedrukt in De Parelduiker 1997/1, p. 27-29; de brief van Bordewijk was in 1991 te zien op de tentoonstelling ‘Ik ben maar een dilettant. F. Bordewijk 1884-1965’ in de Universiteitsbibliotheek te Nijmegen. De brieven maken deel uit van de collectie-Cannegieter, die berust bij zijn dochter, A.C. van Hall-Cannegieter. Tenzij anders vermeld, zijn alle voor dit artikel geraadpleegde brieven en documenten afkomstig uit deze verzameling.
2
Biografische informatie ontleend aan Joost Cannegieter, Hendrik Gerrit Cannegieter, 17 september 1880 – 28 maart 1966. Een poging tot biografie (eigen beheer: Enschede 1980) en aan knipsels over H.G. Cannegieter.
3
Georg Grünewald Kzn, Van het wondere ambt (Amsterdam 1909).
4
H.G. Cannegieter (voortaan hgc), De Friesche Beweging (Amsterdam 1917).
5
Peter J.H. van den Berg, Welkom in ’t leven. Een beschrijving van het geïllustreerde tijdschrift Eigen Haard 1875-1941 (Amsterdam 2003), p. 148-155.
6
hgc, ‘Mijn honderd-eerste interview’, in A.M.E. van Dishoeck, Cornelis Veth en C.J. Kelk (red.), Geschenk. Bijdragen van Nederlandsche schrijvers en schrijfsters, bijeengebracht ter gelegenheid van de Nederlandsche Boekenweek 7-14 mei 1932 (Amsterdam 1932), p. 27-31.
7
Biografische informatie ontleend aan Donald Prater en Volker Michels (red.), Stefan Zweig Leben und Werk im Bild (Frankfurt am Main / Leipzig 2006).
8
Prater en Michels, p. 59, 76 en 347.
9
Voorbeelden van Masereels werk voor Zweig, zie: Prater en Michels, p. 116 en 128.
10
Een van de foto’s die van deze signeersessie werden gemaakt, is afgedrukt in Prater en Michels, p. 186. Zie ook: Piet Wackie Eysten, ‘Zweig, Rilke en Mann blikken op ons neer. Herinneringen aan de biograaf Donald A. Prater’, in: De Parelduiker 2004/3, p. 63.
11
Notitiën Reis Weenen 1-16 Juni ’30.
12
Notitiën, p. 13.
13
hgc, ‘Het Vierde Congres voor Sexueele Hervorming’, in: De Socialistische Gids, 15/8-9 (augustus-september 1930), p. 612-614; ‘Het Weensche Congres voor Sexueele Hervorming’, in dsg, 15/12 (december 1930), p. 861-865.
14
Notitiën, p. 38.
15
Notitiën, p. 32-33. Met de Kronik bedoelt Cannegieter waarschijnlijk Zweigs in 1929 verschenen novellenbundel Kleine Chronik. Wilh. Stekel was een medicus/seksuoloog.
16
hgc, ‘Een bezoek bij Stefan Zweig’, in: nrc, donderdag 10 juli 1930. Avondblad E, p. 2. In Notitiën (p. 140) staat een aanwijzing dat Cannegieter aanvankelijk van plan was het interview te maken voor Morks’ Magazijn. Kennelijk heeft de nrc hem een lucratiever voorstel gedaan.
17
Op 22 september 1930 schreef Zweig ook een brief aan zijn New Yorkse uitgever Ben Huebsch, waarin hij het kort over het Freud-opstel heeft. Knut Beck & Jeffrey B. Berlin (red.), Stefan Zweig. Briefe 1920-1931 (Frankfurt am Main 2000), p. 280 en 620 (noten 8/9). Het essay over Freud zou met twee andere essays over Mesmer en Mary Baker-Eddy verschijnen onder de titel Die Heilung durch den Geist (Leipzig 1931). Met de heer Fuchs wordt waarschijnlijk bedoeld Emil Fuchs. In Stefan Zweig Briefe 1932-1942 (Frankfurt am Main 2005) luidt over hem op p. 601 de annotatie: ‘Mitarbeiter des Herbert Reichner Verlags und Vertrauter SZs’.
18
De politieke situatie in Oostenrijk was in de tweede helft van 1930 uiterst gespannen, mede vanwege de activiteiten van de fascistische Heimwehr-militie en het grote electorale succes van de nazi’s in Duitsland. Het boek van hgc over het fascisme dat Zweig kennelijk in manuscriptvorm heeft gelezen, werd een jaar later gepubliceerd als Helden in den dop. Nieuwe bijdrage betreffende onze moderne jeugd (Baarn 1931) en behelsde vooral een sociaal-psychologische benadering van het fascisme, een tamelijk nieuwe opvatting in die tijd volgens sociaal-democratie- en fascisme-kenner Rob Hartmans (brief aan auteur, 15.11.2006). Het essay van Zweig over de jeugd is niet geïdentificeerd. Welke roman van hgc door Fuchs vertaald is, blijft onduidelijk. Er komen diverse titels in aanmerking, zoals de sciencefictionachtige roman Achter den Afsluitdijk (Amsterdam 1929) of het semi-autobiografische Als het leven lokt (Amsterdam 1930).
19
Het (toneel)stuk van Zweig waar Cannegieter over geschreven zou hebben, is vermoedelijk Das Lamm des Armen, waarvan Cannegieter een exemplaar met opdracht ontving. Zijn bespreking van dit stuk is nog niet teruggevonden. Van Zweigs boek over onder anderen Freud werd geen exemplaar aangetroffen in de nagelaten bibliotheek van Cannegieter.
20
hgc, Notitiën, p. 105.
21
hgc, ‘Stefan Zweig door Siodmak verfilmd’, in: De Socialistische Gids 18/10, oktober 1933, p. 706-707. Brennendes Geheimnis (met in de hoofdrollen Willi Forst, Hilde Wagener en Hans Joachim Schaufuss) ging onder de titel Brandend geheim in Nederland in première op 19 mei 1933 in het Rotterdamse Luxor-theater.
22
Joost Cannegieter, Biografie, p. 28. Gesprek met mw. A.C. van Hall-Cannegieter, 9.11.2006. Het portret van de Good Companion Roosevelt zal overigens wel pas na de bevrijding zijn opgeprikt.
23
‘Declaracão’, in: Stefan Zweig Briefe 1932-1942 (Frankfurt am Main 2005), p. 143.
24
‘Waarom de paillettenjurk van mijn moeder verkocht moest worden’. Brief A.C. van Hall-Cannegieter aan auteur, 29.11.2006.
25
Van Oliver Matuschek is de biografie Drei Leben: Stefan Zweig. Gelijktijdig verscheen de vertaling van de Braziliaanse journalist Alberto Dines Tod im Paradies. Die Tragödie des Stefan Zweigs. De briefwisseling tussen Stefan en Friderike Zweig, ‘Wenn einen Augenblick die Wolken weichen’, werd bezorgd door Jeffrey B. Berlin en Gert Kerschbaumer (alle drie Frankfurt am Main 2006).

Over dit hoofdstuk/artikel

Koos van Weringh

over Joseph Roth


Over dit hoofdstuk/artikel

J.M.A. Biesheuvel

over Willem Elsschot


Siegfried Woldhek


Over dit hoofdstuk/artikel

Jos van Waterschoot

over Willem Elsschot


Over dit hoofdstuk/artikel

Lucebert


11
Lucebert spelt steeds: ‘eeuropese’ en ‘eeuropa’.
12
Deze ontkenning ontbreekt in het handschrift maar moet hier, gezien de context, wel bedoeld zijn.
13
In de marge, moeilijk leesbaar: ‘Nietzsche’s handeling/werk en onhandigheid/waanzin samen hebben de wereld van de 20ste eeuwse mens veroverd en veranderd.’
14
In een schrift dat Lucebert in 1948 achterliet in een van zijn onderkomens – nu aanwezig in het Letterkundig Museum – schreef hij gedichten over van o.m. Rilke, Stefan George, Trakl, Van de Woestijne, Henriette Roland Holst en Gezelle. Marsman komt hierin niet voor. Wel las en citeerde hij Marsman veelvuldig in zijn vriendenkring van rond 1940 en voor zijn kamergenoten in Apollensdorf (1943). Zie Lichtschikkend, p. 60 vv.
15
In de periode 1939-1941 noemden Bertus Swaanswijk (Lucebert) en zijn vriend Johan van der Zant (Hans Andreus) zich een tijdlang communist. Zie Lichtschikkend, p. 60-62.
16
Naar een typoscript uit 1949. Zie hierover de toelichting.
17
In 1947-1948, daarna incidenteel tot eind 1949, woonde Lucebert samen met de beeldhouwer Atze Haytsma in een onbewoonbaar verklaarde woning aan de Binnen Brouwersstraat 3 te Amsterdam.
18
Naar een geluidsopname uit januari 1951. Zie de toelichting.
19
Er lijkt te staan: ‘5 em.’, ingevoegd met verwijspijl. Dit zou eventueel kunnen betekenen: ‘vijf emotionele’. Het is bekend dat Lucebert in 1949 meer Romeinse elehymnen schreef dan de drie die in apocrief zijn opgenomen. De hier afgedrukte tekst van de eerste Romeinse elehymne komt uit een typoscript uit 1949. Zie de toelichting.
20
Gespeld als ‘ylisium’.

Over dit hoofdstuk/artikel

Peter Hofman

over Lucebert


1
Aangetroffen bij C. Eisenloeffel bij wie Lucebert in het najaar van 1949 enkele maanden woonde. Alles wat hij in die maanden aan teksten en tekeningen produceerde liet hij bij haar achter. Zie hiervoor hoofdstuk 12 van: Peter Hofman, Lichtschikkend en zingend. De jonge Lucebert (Amsterdam 2004). In de verdere verwijzingen aangeduid als Lichtschikkend.
2
Aangetroffen in de nalatenschap van de in 2004 overleden schrijfster Ethel Portnoy, de vroegere echtgenote van Rudy Kousbroek. Het handschrift is inmiddels afgestaan aan het Lucebert-archief van het Stedelijk Museum te Amsterdam.
3
Zie Lichtschikkend, p. 56-59.
4
Ondergebracht bij het Rijksinstituut voor Kunstdocumentatie te Den Haag.
5
Mededelingen 8 juni 2006 en 30 augustus 2006.
6
Frieda Koch was destijds de echtgenote van Bert Schierbeek. Lucebert kwam veel bij hen thuis en trok eind 1949 bij hen in. Tussen Frieda Koch en Lucebert ontstond vervolgens een liefdesrelatie die tot begin 1952 duurde.
7
Zie: Lucebert, verzamelde gedichten. met varianten en documentatie (Amsterdam 1974), p. 408 en 734, en: Lucebert, oh oor o hoor. opnamen uit de jaren vijftig en zestig. Inl. Rudy Kousbroek (Bergen / Amsterdam 1997).
8
Collectie C. Eisenloeffel; zie noot 1.
9
Oh oor o hoor, nummer 1.1; zie noot 7.
10
Elisabeth Lockhorn, ‘Ik ben niet dat droeve vogeltje waar mensen mij voor houden’, interview met Marga Minco in Opzij, januari 1998; mededeling Gerrit Kouwenaar 18 april 2001.

Over dit hoofdstuk/artikel

Gé Vaartjes