Over dit hoofdstuk/artikel

Marco Daane


Over dit hoofdstuk/artikel

Greetje Heemskerk

over J.C. Bloem


+
Greetje Heemskerk (1961) werkt bij het Fonds voor de Letteren. Zij publiceerde in De Parelduiker onder meer over H.J. Friedericy.
1
In De Parelduiker, jrg. 9 (2004), nr. 3, p. 2-23.
2
K. 965 P/Bloem.
3
Het wordt uit de brief van F.C. Gerretson ook duidelijk dat hij de initiatiefnemers op het spoor van Gericke heeft gezet. ‘Hebt u er aan gedacht ook een blad te zenden aan Dr. D. Hoek (Franck Gericke)?’
4
Bart Slijper maakt in zijn biografie Van alle dingen los. Het leven van J.C. Bloem (2007) kort melding van het bestaan van een uniek exemplaar van het liber amicorum in particulier bezit, p. 312.
5
Met dank aan Roosje Keijser voor haar enthousiasme en speurzin.
6
Veilingcatalogus 16, nr. 1085.
7
Telefonische mededeling P. Roth, 14 nov. 2007.
8
Slijper, 2007, p. 311.
9
Idem, p. 132.
10
Idem, p. 27.
11
Zo werd Vestdijk door Roland Holst aangeduid in hun gezamenlijke kwatrijnenbundel Swordplay-wordplay: kwatrijnen overweer (’s Graveland 1950), letterlijk schreef Roland Holst: “O, Tegenpool van Bloem!/ O, Gij, die sneller schrijft/ dan God kan lezen!”.
12
Gerrit Kouwenaar, ‘Geheel namens mijzelf’, in: Vrij Nederland, 26 maart 1955.
13
Eggink, 1978, p. 159.
14
Slijper, 2007, p. 310.
15
Eggink, 1978, p. 47.

Over dit hoofdstuk/artikel

Marco Entrop

over Wim Sonneveld


+
Marco Entrop (1956) is redacteur van De Parelduiker. In de vorige jaargang publiceerde hij onder anderen over J.C. Bloem en over Oscar Wilde.
1
Janneke Weijermars, Het is pas feest als Harry is geweest. 60 jaar Boekenbal, 1947-2006 (Amsterdam 2007). De opvoering van Slauerhoffs toneelstuk op de feestavond van 1948 werd door de burgemeester van Amsterdam verboden.
2
Tenzij anders vermeld, zijn de voor dit artikel geraadpleegde brieven, (lied)teksten en overige documenten afkomstig uit het Wim Sonneveld-archief, collectie Theater Instituut Nederland, Amsterdam (nummer II-51 en II-55).
3
Hora Adema nam in dezen duidelijk het voortouw. Dit in tegenstelling tot wat Eric-Jan Weterings beweert in Deurwaarder van de vriendschap. Wim Hora Adema (1914-1998) (Amsterdam 2006), p. 65. Hora Adema zou pas in beeld zijn gekomen nadat Hella Haasse ziek was geworden.
4
Uit de gelederen van De Inktvis hadden hun medewerking toegezegd: Annie Schmidt, Jeanne Roos, Wim Hora Adema, Liesbeth Montagne, Han G. Hoekstra, Wim Bijmoer, Clous van Mechelen, Bob Steinmetz en Otto Montagne. Het groepje werd aangevuld met literatuurcriticus Hans Gomperts, Theo van Haren, illustratrice Fiep Westendorp en Hilda Tjeenk Willink.
5
Annejet van der Zijl, Anna. Het leven van Annie M.G. Schmidt (Amsterdam 2002), p. 197.
6
Uit het repertoire van J.J. van Mechelen had Sonneveld gekozen voor ‘Een nieuwe Gijsbrecht’ (afkomstig uit de voorstelling Leidscheplein, gespeeld in 1946) en voor ‘De wereldatlas’, welk nummer overigens op het laatste moment is geschrapt. Van Mechelen hoefde ook niet solidair te zijn met Hora Adema, want hij werkte niet bij Het Parool. Hij was als correspondent Amsterdam verbonden aan de NRC.
7
Verschenen als: Annie M.G. Schmidt. Bloemlezing uitEen bloemlezing in prachtband’ (Amsterdam etc. 1951).
8
Sonneveld gaf tijdens de Boekenweek van 1951 nog drie voorstellingen van Een bloemlezing in prachtband: 26 februari in de Kleine Comedie in Den Haag, 27 februari in Bellevue in Amsterdam en 1 maart in het Luxor Theater in Rotterdam. Op 23 april verzorgde het ensemble een optreden in het kader van het Lentefeest der Muzen, in De Vereeniging in Nijmegen. Op de avond van het Boekenbal zond de VARA via Hilversum I, van 21.45 tot 22.40 uur, opnamen uit van Een bloemlezing in prachtband: ‘Proloog’, ‘De flodderreeks’, ‘Een nieuwe Gijsbrecht’, ‘Weekend-party’, ‘Pierrot aan de lantaarn’, ‘De trilogie’ en ‘Finale’.
9
De oorspronkelijke versie van ‘In de sprookjeshemel’ is gepubliceerd in: Hella S. Haasse, Yvonne de spionne en andere cabaretteksten (Eefde 2000).
10
In de zomer van 2005 werd de radio-opname van ‘Pierrot aan de lantaarn’ uit 1951 teruggevonden en als cd toegevoegd aan het boek Wim Sonneveld, Moeder, ik wil bij de revue. Onder redactie van Hilde Scholten (Amsterdam 2006), p. 379-388.
11
Bij de uitvoering op het Boekenbal werd de figuur van Jan Wandelaar geschrapt, waarschijnlijk om personele redenen. Volgens de recensent van de Haagsche Courant (27 februari 1951) was in de Kleine Comedie Wandelaar wél aanwezig.
12
Werumeus Bunings Mária Lécina was anno 1951 nog altijd een ongekend populair. Het in 1932 voor het eerst verschenen gedicht beleefde in twintig jaar meer dan veertig drukken.
13
Dat het dik aan was tussen Simon Vestdijk en Henriëtte van Eyk was destijds kennelijk meer dan een publiek geheim. Op het Boekenbal van 1951 waren ze ook al samen gefotografeerd. De foto stond de volgende dag in Het Parool (24 februari 1951). Het ‘boekschrijfspel’ was een verwijzing naar het Literaire experiment van uitgeverij Het Wereldvenster, die eind 1951 de collectieve roman De Doolhof publiceerde. Elk van de acht hoofdstukken was geschreven door telkens een andere auteur, te weten: Anna Blaman, Antoon Coolen, Max Dendermonde, Henriëtte van Eyk, Hella Haasse, Alfred Kossmann, Adriaan van der Veen en Simon Vestdijk. Aan de lezers werd de vraag voorgelegd welk hoofdstuk door wie was geschreven. De prijsvraag was een groot succes en leidde zelfs tot Doolhof-debatavonden in het land. In 1978 verscheen van De Doolhof een tweede druk, ingeleid door Adriaan van der Veen.
14
Het kan toeval zijn geweest, maar had Van Hemert zich laten inspireren door de titel van de nieuwe roman van Simon Vestdijk, De verminkte Apollo, waarvan bekend was dat die kort voor de Boekenweek van 1952 zou verschijnen?
15
Uit een aantekening in de marge van de bewaard gebleven synopsis valt op te maken dat Schmidt in elk geval een parodie op de experimentele roman had zullen schrijven, evenals een persiflage van de opera La bohème.
16
Op 9 februari 1952 was bij De Haagsche Comedie Bloedbruiloft in première gegaan. In november van dat jaar zou hetzelfde gezelschap García Lorca’s stuk Yerma op het repertoire nemen. Twee jaar eerder had De Haagsche Comedie al zijn tragedie Het huis van Bernarda Alba opgevoerd.
17
Behalve in de Amsterdamse Stadsschouwburg vonden gedurende de Boekenweek van 1952 voorstellingen van Van Parnassus naar Montparnasse plaats in Rotterdam (25 februari), Haarlem (26 februari), in Krasnapolsky Amsterdam (27 februari), in de Stadsschouwburg van Utrecht (28 februari) en in de Kleine Comedie in Den Haag (29 februari). Wegens ziekte moest Sonneveld ook bij deze voorstellingen verstek laten gaan. Op de avond van het Boekenbal zond de VARA via Hilversum I, van 21.00 tot 21.40 uur, opnamen uit van het cabaretgedeelte: ‘Proloog’, ‘Het orakel’, ‘Spectacle Coupé-rus’, ‘Leef-lang, blijf jong!’ en ‘Finale’. Op de radio was Sonneveld wel te beluisteren geweest.
18
‘De harp, de cel en Pieternel’ is onder de titel ‘In de wachtkamer van het impresariaat’ opgenomen in Haasse, op. cit. (noot 9).
19
Voor de openingsvoorstelling van 1953 werd een eenakterprijsvraag uitgeschreven die door vier auteurs werd gewonnen: W.F. Hermans (Het omgekeerde pension), Manuel van Loggem (De heldere wereld), Tone Brulin (Twee is te weinig, drie is te veel) en Ed. Hoornik (Retour afzender). Alle stukken werden op 27 februari 1953 – er was die avond geen Boekenbal in verband met de Watersnoodramp – opgevoerd in de Amsterdamse Stadsschouwburg en gebundeld in Briefgeheim (Amsterdam 1953).

Over dit hoofdstuk/artikel

Monica Soeting

over Cissy van Marxveldt


+
Monica Soeting (1955) schrijft recensies voor Trouw en is hoofdredacteur van Biografie Bulletin. Zij werkt aan een biografie van Cissy van Marxveldt.

Over dit hoofdstuk/artikel

Eddy Schaafsma

over Josepha Mendels


+
Eddy Schaafsma (1960) studeerde Nederlands en Algemene Literatuurwetenschap in Groningen en was vervolgens journalist en daarna chef kunst van het Nieuwsblad van het Noorden. Tegenwoordig is hij chef eindredactie bij het weekblad Elsevier.

Over dit hoofdstuk/artikel

Eddy Schaafsma

over Josepha Mendels


+
Eddy Schaafsma (1960) studeerde Nederlands en Algemene Literatuurwetenschap in Groningen en was vervolgens journalist en daarna chef kunst van het Nieuwsblad van het Noorden. Tegenwoordig is hij chef eindredactie bij het weekblad Elsevier.

Over dit hoofdstuk/artikel

Hein Aalders


Over dit hoofdstuk/artikel

Igor Cornelissen


1
Deze term gebruikt hij onder andere in Brieven, een door Henk J. Kraayenbrink in 1990 in 70 exemplaren uitgegeven verantwoording waarin Wouter Wagener uitlegt waarom een voorgenomen publicatie van hem over De Avonden niet kan doorgaan. De infernale haatgevoelens laaiden bij het schrijven van zijn herinneringen zo op, ‘dat ik mijn balpoint amper in mijn trillende vingers kan vasthouden’. (Eikeldoorpers, Apeldoorn)
2
‘Van die twee overvallen heb ik nooit iets geweten, maar daarom is het nog wel mogelijk dat Gerard er aan meegedaan heeft,’ schreef broer Karel van het Reve mij op 31 januari 1984. Zijn brief bevat tal van droog-komische correcties op het verhaal dat ik voor vn schreef. Op mijn opmerking dat in het westen in de Hongerwinter alom bloembollen werden gekookt, reageerde hij dat het net zoiets was als schrijven dat alle Hollanders op klompen lopen of dat ín 1917 het Russische proletariaat naar de macht greep. ‘Waar zouden al die bloembollen opeens vandaan moeten zijn gekomen? Ik heb nooit een bloembol gegeten.’
3
In 1981 is het verhaal opgenomen, samen met een artikel van Wim Wennekes, in Omtrent De Avonden als extra uitgave van het kwartaalschrift De Engelbewaarder.
4
Wie op Google de woorden Tintorettostraat (de straat waar de laatste, mislukte, overval plaatsvond) en Wagener intikt, vindt diens laatste, definitieve relaas van de drie overvallen in de Hongerwinter.
5
Wagener aan Wierema, 13 december 1993.
6
Brief van Wagener aan Ad Fransen, 21 december 2003. Te vinden op de in noot 4 genoemde site.
7
Kopie van de brief in collectie Thijs Wierema.

Over dit hoofdstuk/artikel

Marco Entrop

over J.C. Bloem


1
Aan Bloems medewerking aan De Waag refereerde als eerste Adriaan Venema in Schrijvers, uitgevers en hun collaboratie. Deel 2: De harde kern (Amsterdam 1989), p. 41.
2
De beschouwingen van Bloem over film zijn opgenomen in: J.C. Bloem, Het onzegbare geheim. Verzamelde essays en kritieken 1911-1963. Bezorgd door H.T.M. van Vliet (Amsterdam 1995). Tenzij anders vermeld, zijn de citaten van Bloem afkomstig uit dit boek.
3
Naar de Haagsche Courant (3 juni 1938) berichtte, bevonden zich onder de aanwezigen op deze ‘feestelijken middag’ behalve leden van de Italiaanse en Duitse kolonies in Den Haag, ook autoriteiten, onder wie de vice-president van de Raad van State, jhr. mr. F. Beelaerts van Blokland, veel leden van het corps diplomatique en tal van officieren. Een tweede besloten voorstelling vond plaats op zaterdagmiddag 11 juni 1938 in de Amsterdamse bioscoop Rembrandt, in het bijzijn van Mussert en Van Geelkerken. De Daad. Weekblad voor de kringen in district 12 der Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland, vrijdag 17 juni 1938.
4
H.T.M. van Vliet slaagde er niet in informatie over deze documentaire te achterhalen. Bloem, op. cit. (noot 2), p. 650n.
5
De eerste minuten van Il viaggio del Führer in Italia zijn te bekijken op http://www.archivioluce.com/galleria/video-gallery.asp?documentID=1218. Istituto Luce bracht van de documentaire in 2005 een 55 minuten durende compilatie uit op dvd.
6
Informatie over de Filmstudie-Kring is ontleend aan het gelijknamige nieuwsbericht in Het Vaderland van 6 november 1937 (Avondblad C) en diverse aankondigingen in Onze Taak. Wekelijksche mededeelingen aan de leden van District 24 Den Haag der Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland.
7
Rapport Centrale Commissie voor de Filmkeuring, nummer F 1224, d.d. 13 juli 1938. Nationaal Archief, inv.nr. 204.60/720. Onder auspiciën van de Filmstudie-Kring werd Acht dagen wereldgeschiedenis ook vertoond in Haarlem, van 5 t/m 11 augustus 1938 in het gebouw van de Haarlemsche Kegelbond, en op 30 oktober 1938 in de grote zaal van Krasnapolsky in Amsterdam.
8
A.L. Sötemann, Een dichter en zijn wereld. Over J.C. Bloem (Groningen 1994), p. 57.
9
Volgens afspraak ontving Bloem voor zijn recensies tien gulden per duizend woorden, welk bedrag hij waarschijnlijk nooit volledig incasseerde, aangezien hij altijd met (veel) minder woorden uitkon. Bloem, op. cit. (noot 2), p. 985n.
10
H.T.M. van Vliet, ‘Het onzegbare geheim. J.C. Bloem als criticus en essayist’, in: Bart Slijper (red.), Verlangen zonder vorm en zonder naam. Over J.C. Bloem (Groningen 1993), p. 55.
11
Van Vliet, op. cit. (noot 10), p. 22-23. Zie ook Bloem, op. cit. (noot 2), p. 975-976.

Over dit hoofdstuk/artikel

Hein Aalders

over A.A. Balkema


over Zuid-Afrika


1
Lisette Lewin die in Het clandestiene boek 1940-1945 (Amsterdam 1983) een hoofdstuk aan de Vijf Ponden Pers wijdde (p. 187-198), schrijft dat De Bezige Bij met 64 clandestiene titels en Stols met 60 de belangrijkste clandestiene uitgevers tijdens de oorlog waren, gevolgd door Balkema (met 50) en De Blauwe Schuit (40). Recent hebben Sjoerd van Faassen en Salma Chen dat aantal van Stols ontkracht in Inktpatronen (Amsterdam 2006, p. 251-292, met name 267-270). Stols’ naoorlogse opschepperij over zijn grote aandeel in het clandestiene drukwerk (hij had het zelf over ± zeventig titels) stellen zij naar beneden bij tot dertig stuks, omdat hij zich aan de 24 Franse uitgaven ‘in het algemeen geen buil kon vallen’. Dat is nog maar de vraag. Balkema heeft onder meer met zijn Franse en Engelse uitgaven in de Vijf Ponden Pers zijn anti-Duitse reputatie opgebouwd. Met die maat gemeten slinkt ook Balkema’s clandestiene lijst aanzienlijk.
2
Het clandestiene boek, p. 190.
3
Idem, p. 192.
4
Brieven van H.N. Werkman 1940-1945, bezorgd door J. Martinet (Amsterdam/Antwerpen 1995) Derde druk (eerste druk 1968), p. 150.
5
Dr. Richter Roegholt, De geschiedenis van De Bezige Bij 1942-1972 (Amsterdam 1972), p. 44-45.
6
Lewin in Het clandestiene boek, p. 197-198.
7
Voor de geschiedenis van dit huis zie onder meer A.W. Boele van Hensbroek, Het Huis aan de Drie Grachten te Amsterdam (Amsterdam 1910).
8
Wim Hazeu, Achterberg (Amsterdam 1988), p. 395. Hazeu citeert naar Hans van Straten, in Achterbergkroniek 7, november 1985.
9
Over wie de geestelijk vader van de Vijf Ponden Pers genoemd kan worden, bestaat nog altijd geen eensluidendheid. Zoals gebruikelijk in dit soort zaken ontbreekt bewijsmateriaal om het gelijk van deze of gene te kunnen aantonen. Hellinga kwam in 1969 in het geweer tegen het feit dat Dirk de Jong in zijn standaardwerk Het vrije boek in onvrije tijd. Bibliografie van illegale en clandestiene bellettrie (Leiden 1958), Balkema als eigenaar van de Vijf Ponden Pers had betiteld. In een lange brief eist hij het recht op de Vijf Ponden Pers te hebben bedacht en betreurt hij het dat Balkema, nadat hij aan het eind van de oorlog op de Veluwe moest onderduiken, de serie in z’n eentje voortzette (Het clandestiene boek, p. 192).
10
Deze tekst van Jac. van Looy zou pas in juni 1943 als zesde deel van de Vijf Ponden Pers verschijnen.
11
Deze tekst van Rimbaud verscheen inderdaad in november 1942 als eerste uitgave van de Vijf Ponden Pers.
12
De genoemde boekjes waar Van Krimpen aan werkt, de Rubáiyát van Omar Khayyam (uitgegeven in twaalf exemplaren, na de oorlog herdrukt), Les OEuvres de Françoys Villon en Blakes Selected poems, waren geen uitgaven van de Vijf Ponden Pers. De twee laatste verschenen pas na de oorlog.
13
Catharina J. Senn, Van Krimpens derde vrouw. Zijn tweede vrouw, Catharina E.H. ten Houte de Lange (‘Tootje’), was in 1937 gestorven. Daarvoor was Van Krimpen met Nini Brunt (moeder van Huib van Krimpen) getrouwd, van wie hij scheidde. Hierdoor was Greshoff oorspronkelijk zijn zwager door diens huwelijk met Aty Brunt.
14
De vertaling van Vergilius’ Georgica, die Gerhardt in de hongerwinter maakte, werd pas in 1949, door De Bezige Bij, uitgegeven.
15
Zie voor het begin van de vriendschap tussen Adriaan Morriën en Fred Batten het artikel van Rob Molin in De Parelduiker 7 (2002) no. 3, p. 2-23.
16
De latere hoogleraar kunstgeschiedenis Hans (L.C.) Jaffé (1915-1984), die als hoofdconservator van het Stedelijk Museum lange tijd nauw met Sandberg zou samenwerken.
17
Het clandestiene boek, p. 203.
18
Idem, p. 205.
19
Charles van Blommestein, een der oprichters van De Bezige Bij.
20
Het clandestiene boek, p. 204.
21
De informatie in deze alinea ontleende ik aan het artikel van Koos Human over A.A. Balkema, verschenen in de bundel They shaped our century. The most influential South Africans of the twentieth century (Cape Town / Pretoria / Johannesburg 1999), p. 442-445.
22
Aangehaald door Reinjan Mulder in nrc Handelsblad van 27 september 1996.