Over dit hoofdstuk/artikel

over Egidius waer bestu bleven?


Anne van Buul

over P.C. Boutens


+
anne van buul (1983) is promovenda aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij onderzoekt de receptie van de prerafaëlieten in Nederland, onder andere bij Boutens.

Over dit hoofdstuk/artikel

Bernard J. Sijtsma

over Gerard Reve


Over dit hoofdstuk/artikel

Ronny Boogaart

Eric de Rooij

over Gerard Reve

over Bernard J. Sijtsma


+
ronny boogaart (1968) en eric de rooij (1965) publiceerden eerder over Hans Warren en Jan Wolkers in De Parelduiker. Voor Amsterdam & zijn schrijvers (2008) schreven zij bijdragen over Bernard Sijtsma, Frederik van Eeden, Jacob Israel de Haan en Hans Warren.
1
Hans Warren in Utrechts Nieuwsblad, 20 mei 1981; Frans de Rover in Vrij Nederland, 25 april 1981; Wam de Moor in De Tijd, 29 mei 1981; Willem Sanders in Het Parool, 1 mei 1981.
2
Sijtsma schreef zijn verhalen eerst met de pen voor hij ze typte. Het handschrift van ‘Bij de Meester’ is verloren gegaan. De laatste pagina, over het bezoek van mr. B., heeft Sijtsma in 1988 bij Reves vijfenzestigste verjaardag gepubliceerd in Elsevier’s Magazine, zijn laatste publicatie. De literaire nalatenschap van Sijtsma wordt bewaard in het Letterkundig Museum in Den Haag.
3
De meeste gegevens over Sijtsma’s levensloop zijn ontleend aan een (ongepubliceerde) biografische schets die Sijtsma’s partner Freek Ariesen heeft geschreven.
4
Zie ook: Ronny Boogaart en Eric de Rooij, ‘Gerard Reve en Bernard Sijtsma’, in: Ko van Geemert (red.), Amsterdam & zijn schrijvers. Literatuur op locatie (Amsterdam 2007), p. 254-257.
5
Sijtsma wijdde zijn mooiste verhalen aan Uut Hulsing. Na zijn dood zei Igor Cornelissen in Het Parool (23 februari 1991) over het verhaal ‘Requiem’ (in: De navel der aarde, 1981): ‘Die nog geen 25 bladzijden tellende ode aan Uut Hulsing, die te vroeg stierf om buiten haar eigen politieke wereld een carrière te kunnen maken, is een van de mooiste liefdesverklaringen in de Nederlandse literatuur.’
6
Lieve Gerard, p. 5.
7
De datering is geschat op basis van de brieven van Reve, zoals gepubliceerd in Brieven aan Bernard S. 1965-1975 (Utrecht/Antwerpen 1981), en van Sijtsma.
8
Lieve Gerard, p. 20.
9
Brieven aan Bernard S., p. 29.
10
Lieve Gerard, p. 24.
11
Lieve Gerard, p. 118.
12
Brieven aan Bernard S., p. 39-40.
13
Gerard Reve, Moedig Voorwaarts, brieven aan Bert en Netty de Groot 1974-1997 (Amsterdam/Antwerpen 2007), p. 105. Reve had Sijtsma al in 1972 gewaarschuwd, nadat die in zij n bundel Ter wille van wat zachte wangen, twee gedichten met de titel ‘voor gerard kornelis van het reve’ had opgenomen: ‘[…] je blokkeert er je carrière door. Wees zo verstandig en laatje bij Morriën flink laatdunkend over mij uit’ (Brieven aan Bernard S., p. 89).
14
Lieve Gerard, p. 103.
15
Lieve Gerard, p. 124.
16
Lieve Gerard, p. 133.
17
Lieve Gerard, p. 130. Het lijkt erop dat ‘Bij de Meester’ een eerste aanzet is tot het verhaal waarover Sijtsma hier spreekt. Waarschijnlijk heeft hij het tussen 1983 en 1988 geschreven en nooit afgerond (persoonlijke mededeling Freek Ariesen). Het begint namelijk met een minutieuze beschrijving van het begin van de reis, maar het eindigt abrupt midden in een nogal slaapverwekkend bezoek van Meester B, kantonrechter te H., die Sijtsma en Reve in Greonterp komt storen.
18
Lieve Gerard, p. 57.
19
Wim Zaal, ‘De verrukkende geur van de smart: gesprek met Bernard Sijtsma’, in: Elsevier’s Magazine, 25 april 1981.

Over dit hoofdstuk/artikel

Ronny Boogaart

Eric de Rooij

over Gerard Reve

over Bernard J. Sijtsma


+
ronny boogaart (1968) en eric de rooij (1965) publiceerden eerder over Hans Warren en Jan Wolkers in De Parelduiker. Voor Amsterdam & zijn schrijvers (2008) schreven zij bijdragen over Bernard Sijtsma, Frederik van Eeden, Jacob Israel de Haan en Hans Warren.
1
Hans Warren in Utrechts Nieuwsblad, 20 mei 1981; Frans de Rover in Vrij Nederland, 25 april 1981; Wam de Moor in De Tijd, 29 mei 1981; Willem Sanders in Het Parool, 1 mei 1981.
2
Sijtsma schreef zijn verhalen eerst met de pen voor hij ze typte. Het handschrift van ‘Bij de Meester’ is verloren gegaan. De laatste pagina, over het bezoek van mr. B., heeft Sijtsma in 1988 bij Reves vijfenzestigste verjaardag gepubliceerd in Elsevier’s Magazine, zijn laatste publicatie. De literaire nalatenschap van Sijtsma wordt bewaard in het Letterkundig Museum in Den Haag.
3
De meeste gegevens over Sijtsma’s levensloop zijn ontleend aan een (ongepubliceerde) biografische schets die Sijtsma’s partner Freek Ariesen heeft geschreven.
4
Zie ook: Ronny Boogaart en Eric de Rooij, ‘Gerard Reve en Bernard Sijtsma’, in: Ko van Geemert (red.), Amsterdam & zijn schrijvers. Literatuur op locatie (Amsterdam 2007), p. 254-257.
5
Sijtsma wijdde zijn mooiste verhalen aan Uut Hulsing. Na zijn dood zei Igor Cornelissen in Het Parool (23 februari 1991) over het verhaal ‘Requiem’ (in: De navel der aarde, 1981): ‘Die nog geen 25 bladzijden tellende ode aan Uut Hulsing, die te vroeg stierf om buiten haar eigen politieke wereld een carrière te kunnen maken, is een van de mooiste liefdesverklaringen in de Nederlandse literatuur.’
6
Lieve Gerard, p. 5.
7
De datering is geschat op basis van de brieven van Reve, zoals gepubliceerd in Brieven aan Bernard S. 1965-1975 (Utrecht/Antwerpen 1981), en van Sijtsma.
8
Lieve Gerard, p. 20.
9
Brieven aan Bernard S., p. 29.
10
Lieve Gerard, p. 24.
11
Lieve Gerard, p. 118.
12
Brieven aan Bernard S., p. 39-40.
13
Gerard Reve, Moedig Voorwaarts, brieven aan Bert en Netty de Groot 1974-1997 (Amsterdam/Antwerpen 2007), p. 105. Reve had Sijtsma al in 1972 gewaarschuwd, nadat die in zij n bundel Ter wille van wat zachte wangen, twee gedichten met de titel ‘voor gerard kornelis van het reve’ had opgenomen: ‘[…] je blokkeert er je carrière door. Wees zo verstandig en laatje bij Morriën flink laatdunkend over mij uit’ (Brieven aan Bernard S., p. 89).
14
Lieve Gerard, p. 103.
15
Lieve Gerard, p. 124.
16
Lieve Gerard, p. 133.
17
Lieve Gerard, p. 130. Het lijkt erop dat ‘Bij de Meester’ een eerste aanzet is tot het verhaal waarover Sijtsma hier spreekt. Waarschijnlijk heeft hij het tussen 1983 en 1988 geschreven en nooit afgerond (persoonlijke mededeling Freek Ariesen). Het begint namelijk met een minutieuze beschrijving van het begin van de reis, maar het eindigt abrupt midden in een nogal slaapverwekkend bezoek van Meester B, kantonrechter te H., die Sijtsma en Reve in Greonterp komt storen.
18
Lieve Gerard, p. 57.
19
Wim Zaal, ‘De verrukkende geur van de smart: gesprek met Bernard Sijtsma’, in: Elsevier’s Magazine, 25 april 1981.

Over dit hoofdstuk/artikel

Wieneke ’t Hoen

over Gerard Reve


Over dit hoofdstuk/artikel

Wieneke ’t Hoen

over Gerard Reve


Over dit hoofdstuk/artikel

Marie Koenen

over Ida Gerhardt


+
mieke koenen is universitair docent Latijn aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zij publiceerde een boek over de Oudheid bij Ida Gerhardt (2002) en een geannoteerde editie van Gerhardts brieven (2005). Nu werkt zij aan een biografie van Ida Gerhardt.
1
Zie ‘De erfvijand’ (Vg 318), ‘In den beginne’ (Vg 396) en een brief van Gerhardt uit februari 1989 aan Jeanne Bieruma Oosting (Courage! p. 644).
2
Georgica 4.564.
3
In de nalatenschap heeft de lezing inventarisnummer (379) 1505. De tekst is opgetekend door Marie van der Zeyde. Vanaf de tweede helft van de jaren tachtig moest Ida door toenemende problemen met haar gezichtsvermogen haar gedichten, brieven en andere teksten steeds vaker aan haar levensgezel dicteren. Enkele spellingsfouten in de lezing heb ik stilzwijgend gecorrigeerd.
4
Deze brief staat afgedrukt in Courage! p. 621-622.
5
Voor meer informatie over deze artiesten zie: http://www.circushistory.org/Query/Query07a.htm
6
Deze brief (Courage! p. 230-231) dateert van 22 maart 1974. Voor nadere gegevens zie Koenen (2002b), p. 7-9.
7
In een brief uit 1975 (Courage! p. 285-286) aan de acteur Henk van Ulsen meldt Gerhardt dat zij met Johanna Verkade in het huis van de schilder Jan Voerman sr. is geweest. Voor toelichtingen bij deze brief zie Koenen (2002b), p. 13-14.
8
Kampen werd bevrijd op 17 april 1945 (bron: Kamper Almanak 1946-7, p. 172).
9
In Gerhardts laatste bundel, De adelaarsvarens (1988), is een gedicht opgenomen dat nauw aansluit bij deze herinnering: ‘Bruiloftsspel’ (Vg 669). Hier wordt in paren van twee versregels de paringsdans van twee duiven verbeeld, die alleen nog zichtbaar is in de sporen van hun pootjes in het zand.
10
Verkade had in november 1947 bij het Haagse amateurgezelschap De Spelewaghe een gastregie van Een Midzomernachtsdroom gedaan, zie Verkade-Cartier van Dissel (1978), p. 601.
11
Bedoeld is: De avonturen aan de bergbeek, het derde gedeelte van de roman De avonturen van den muzikant (1927, p. 235-283). In Gerhardts nalatenschap bevindt zich een exemplaar van deze roman.
12
In haar toelichtingen bij De zomen van het licht (Vg 741) raadt Gerhardt haar lezers aan zich te verdiepen in de rede van Socrates uit het Symposium van Plato en ook in Het verlangen van Bloem: ‘Beide stukken getuigen […] van het eeuwigheidsverlangen dat in de mens is gelegd, de goddelijke onvervuldheid […] die hem vermag uit te heffen boven het toevallige, en boven de slagen van het lot.’
13
Ida was van september 1917 tot juni 1924 leerlinge van het Erasmiaans Gymnasium.
14
De tekst van het Griekse origineel is te vinden in: D.L. Page, Poetae melici Graeci, Oxford 1962 (herdr. 1967), camina popularia, fragment 6.
15
Uit onder andere Gerhardts brieven is bekend dat zij een zeer problematische relatie had met haar moeder, die aan depressies leed en een aantal malen in een psychiatrische inrichting werd opgenomen; zie bijvoorbeeld Courage! p. 283.
16
In De wereld van het vers (p. 49) legt Marie van der Zeyde een verband met Leopolds gedicht ‘Albumblad (ii)’: ‘Pas heel veel later hebben wij begrepen, dat in dit naïeve, prille versje de kiem lag van het rozenlied dat hem zèlf vervulde.’
17
In Reitsma (2006, p. 18) staat de treffende observatie dat het veelvuldig voorkomen van plaats- en persoonsnamen in Gerhardts poëzie wijst op invloed van Leopold.
18
Voor Gerhardts beeld van Leopold als een miskende, eenzame vorst en profeet, een beeld dat niet helemaal in overeenstemmig is met de literair-historische werkelijkheid, zie Van Halsema (2002), p. 219-220. Voor Leopolds vergeefse sollicitaties naar het hoogleraarschap, zie Van Halsema (1999), p. 83.
19
De openbare lagere school aan de Tuinlaan, zie Van den Berg & Idzinga (2005), p. 70.
20
Refreinregel uit Herbstlied, een tekst van Karl Klingemann, op muziek gezet voor piano en twee zangstemmen door Felix Mendelssohn-Bartholdy.
21
In 1912, het jaar waarop Gerhardts herinnering teruggaat, woonde Van Suchtelen met zijn gezin in Schiedam. Voor meer informatie, zie Blom (1999), p. 76 en 99-101.
22
Eigenlijk: iets meer dan veertig jaar later.
23
Lisa Herbers-Klemm was gehuwd met Hein Herbers, die aan De Werkplaats geschiedenis en Duits doceerde. Zij zijn de ouders van de hoboïst Werner Herbers over wie Gerhardt heeft geschreven in Anamnèsis (p. 20). Nadere informatie over Hein Herbers is te vinden in Von der Dunk (2008), p. 107-109.
24
In Statius’ Achilleis (1.39) wordt hij gekarakteriseerd als torvus (grimmig, dreigend).
25
In de slotregels van ‘De erfvijand’ (Vg 318) is het in zichzelf gevangen blijven onmiskenbaar autobiografisch van aard: ‘De zwarte kraai, die Gerhardt heet, / die wreed men beide vlerken sneed, / die diep mij in de vinger beet / toen ik zijn kooi los deed.’
26
Courage! p. 477.
27
Voor interpretaties van dit gedicht zie Verbrugge (1980), p. 32-33 en Koenen (2002a), p. 171-173.
28
Dit gedicht berust bij de heer R.J. de Ruijter, Epe.
29
De naam Berend Wever dank ik aan Peter Gumbert, oud-leerling van De Werkplaats. Gerhardts gedicht ‘Slapende’ (Vg 241) is aan Gumbert opgedragen.
30
Volgens Peter Gumbert, die in die jaren de mentor was van dit meisje, heette zij Livia Heumann.

Over dit hoofdstuk/artikel

over Het behouden huis

over De aanslag


Edward Grasman


+
edward grasman (1953) is als kunsthistoricus verbonden aan de Universiteit Leiden, afdeling voor Oude Beeldende Kunst. Hij publiceert vooral over de manier waarop kunstgeschiedenis geschreven wordt, met bijzondere aandacht voor Italië en Nederland.
1
Willem Frederik Hermans en Gerard Reve, Verscheur deze brief! Ik vertel te veel. Een briefwisseling. Bezorgd door Nop Maas en Willem Otterspeer (Amsterdam 2008) en Willem Frederik Hermans, Je vriendschap is werkelijk onbetaalbaar. Brieven aan Geert van Oorschot. Bezorgd door Nop Maas (Amsterdam 2004).
2
Hans van Straten, Hermans, zijn tijd, zijn werk, zijn leven (Soesterberg 1999), p. 248.
3
Zie voor de versie van Hermans zelf: Willem Frederik Hermans, Door gevaarlijke gekken omringd (Amsterdam 1988), p. 285-286. Zie voor die van anderen: Ronald Havenaar, Muizenhol (Amsterdam 2003), p. 131, met Cees Nooteboom als zegsman.
4
In 1953 nam Hermans Het behouden huis op in de verhalenbundel Paranoia.
5
Willem Frederik Hermans, Mandarijnen op zwavelzuur (Amsterdam 19764/2), p. 208.
6
Idem, p. 14.
7
Hermans heeft zich wel positief uitgelaten over Oude lucht van Mulisch, uit 1977. Zie: Scheppend nihilisme. Interviews met Willem Frederik Hermans. Samengesteld en ingeleid door Frans A. Janssen (Amsterdam 19833), p. 351. Volgens Havenaar zou Hermans Mulisch twee jaar voor zijn dood, op 27 april 1995, ‘heel begaafd’ hebben genoemd. Zie: Havenaar, Muizenhol, cit., p. 131.
8
Bob Polak, ‘Tachtig jaar niets’ in: Hermans-magazine 16/63 (juni 2007), p. 112. Het genoemde interview vond op 16 juli 2002 plaats met Wilfried Hendrickx van Humo.
9
Havenaar, Muizenhol, cit., p. 130. Zie ook: Hermans, Door gevaarlijke gekken, cit., p. 284-285.
10
De aanslag had Hermans niet kunnen boeien. Al op pagina 15 zou hij de draad zijn kwijt geweest: ‘te ingewikkeld, te inconsequent allemaal’. Zie: Ad Fransen, W.F. Hermans, een Hollander in Parijs (Amsterdam 2005), p. 134-135. Fransen suggereert een verband tussen dit oordeel en jaloezie op het verkoopsucces van Mulisch.
11
Hermans, Mandarijnen, cit., p. 10-13.
12
Idem, p. 209.
13
Harry Mulisch, ‘Korte oriëntatie’ in: De oer-aanslag. Toegelicht en bezorgd door Marita Mathijsen (Amsterdam 1996), p. 9-10.
14
Mulisch (in: NRC Handelsblad, 8 oktober 1982) zoals aangehaald in: Frans C. de Rover, Over De aanslag van Harry Mulisch (Amsterdam 1985), p. 8.
15
Marita Mathijsen, ‘Toelichting’ in: De oer-aanslag, cit., p. 104.
16
Idem, p. 101.
17
De Rover, Over De aanslag, cit., p. 116.
18
J.J. Oversteegen, Voetstappen van WFH. Opstellen over W.F. Hermans (Utrecht 1982), p. 27.
19
Jan Hein Donner, Mulisch, naar ik veronderstel (Amsterdam 1971), p. 20-21, zoals aangehaald in: De Rover, Over De aanslag, cit., p. 134.

Over dit hoofdstuk/artikel

Lisette Lewin

over Joseph Roth


+
lisette lewin (1939) is schrijfster, publiciste. Ze werkte eerder mee aan Het Oog in ’t Zeil en De Parelduiker. Haar laatste roman is De verloren savanne (2008). Van haar hand verscheen ook een bundel queesten naar geliefde schrijvers: Schommelingen van het hart (2005).
1
Gojim: niet-joden.
2
Ontleend aan: David Bronsen. Joseph Roth. Eine Biographie, Kiepenheuer & Witsch, Köln 1974. De achtergrondinformatie voor dit artikel, tenzij anders vermeld, komt uit dit standaardwerk.
3
Koos van Weringh, Toke van Helmond. Joseph Roth in Nederland. De Engelbewaarder, juli 1979.
4
Met uitzondering van Hiob (Job), een zwaar gekwelde vrome jood, waarmee hij in 1930 bij het grote publiek doorbrak.
5
In Hotel Savoy duikt hij op als Bloomfeld, een oom uit Amerika.
6
Twintig jaar geleden, in juli 1988, maakte Ronald Bos een queeste naar de voetstappen van Joseph Roth in Brody. Zie zijn verslag ‘Aardbeien plukken in Brody’, in: Het Oog in ’t Zeil, april 1989 (Joseph Roth-nummer).
7
Zie vorige noot. Ik ben alleen ontkomen om het u te melden. Herinningen aan de Shoah in Lwow.
8
Oorspronkelijk gemaakt als televisieserie.
9
Uitgever Kiepenheuer vertelde later hoe de titel tot stand kwam. Met Roth wandelde hij in Leipzig. ‘Hoe zal ik dat boek nou noemen?’ vroeg Roth. ‘Radetzkymarsch’ sprak de uitgever. Roth omhelsde hem. Daar moest op gedronken worden! In een kroeg haalde hij een plat zilveren horloge uit zijn vestzak. Met zijn zakmes kraste hij hun namen erin, de datum en Radetzkymarsch. Hij gaf het Kiepenheuer als aandenken. Deze droeg het altijd bij zich, tot een Russische soldaat het hem in 1945 onder bedreiging afpakte. Kiepenheuers vrouw vertelde hoe haar 65-jarige man dreigde met zijn vuist en vergeefs probeerde het klokje vast te houden. Snikkend viel hij achterover in zijn stoel. ‘Ik ben het verloren,’ schreef hij later. ‘Zoals ik ook Roth ben verloren.’
10
Uitgeverij Em. Querido, in 1937, bij uitgeverij Atlas in 2004 in Nederlandse vertaling verschenen als Het valse gewicht. Deze roman is in 1971 verfilmd voor de Duitse televisie (regie Bernhard Wicki, met Helmut Qualtinger, Agnes Fink en Evelyn Opela).
11
Deze opsomming komt uit Juden auf Wanderschaft, essay (1927).
12
Joodse bruiloft.
13
Beschrijving van Roth in het lange verhaal ‘Aardbeien’, zie noot 6.

Over dit hoofdstuk/artikel

Lisette Lewin

over Joseph Roth


+
lisette lewin (1939) is schrijfster, publiciste. Ze werkte eerder mee aan Het Oog in ’t Zeil en De Parelduiker. Haar laatste roman is De verloren savanne (2008). Van haar hand verscheen ook een bundel queesten naar geliefde schrijvers: Schommelingen van het hart (2005).
1
Gojim: niet-joden.
2
Ontleend aan: David Bronsen. Joseph Roth. Eine Biographie, Kiepenheuer & Witsch, Köln 1974. De achtergrondinformatie voor dit artikel, tenzij anders vermeld, komt uit dit standaardwerk.
3
Koos van Weringh, Toke van Helmond. Joseph Roth in Nederland. De Engelbewaarder, juli 1979.
4
Met uitzondering van Hiob (Job), een zwaar gekwelde vrome jood, waarmee hij in 1930 bij het grote publiek doorbrak.
5
In Hotel Savoy duikt hij op als Bloomfeld, een oom uit Amerika.
6
Twintig jaar geleden, in juli 1988, maakte Ronald Bos een queeste naar de voetstappen van Joseph Roth in Brody. Zie zijn verslag ‘Aardbeien plukken in Brody’, in: Het Oog in ’t Zeil, april 1989 (Joseph Roth-nummer).
7
Zie vorige noot. Ik ben alleen ontkomen om het u te melden. Herinningen aan de Shoah in Lwow.
8
Oorspronkelijk gemaakt als televisieserie.
9
Uitgever Kiepenheuer vertelde later hoe de titel tot stand kwam. Met Roth wandelde hij in Leipzig. ‘Hoe zal ik dat boek nou noemen?’ vroeg Roth. ‘Radetzkymarsch’ sprak de uitgever. Roth omhelsde hem. Daar moest op gedronken worden! In een kroeg haalde hij een plat zilveren horloge uit zijn vestzak. Met zijn zakmes kraste hij hun namen erin, de datum en Radetzkymarsch. Hij gaf het Kiepenheuer als aandenken. Deze droeg het altijd bij zich, tot een Russische soldaat het hem in 1945 onder bedreiging afpakte. Kiepenheuers vrouw vertelde hoe haar 65-jarige man dreigde met zijn vuist en vergeefs probeerde het klokje vast te houden. Snikkend viel hij achterover in zijn stoel. ‘Ik ben het verloren,’ schreef hij later. ‘Zoals ik ook Roth ben verloren.’
10
Uitgeverij Em. Querido, in 1937, bij uitgeverij Atlas in 2004 in Nederlandse vertaling verschenen als Het valse gewicht. Deze roman is in 1971 verfilmd voor de Duitse televisie (regie Bernhard Wicki, met Helmut Qualtinger, Agnes Fink en Evelyn Opela).
11
Deze opsomming komt uit Juden auf Wanderschaft, essay (1927).
12
Joodse bruiloft.
13
Beschrijving van Roth in het lange verhaal ‘Aardbeien’, zie noot 6.