Over dit hoofdstuk/artikel

Sylvia Willink-Quiël

over Willem Frederik Hermans


Raymond Benders


31 augustus 2011


1
In: Podium jrg. 7 (1951) 1 (jan-feb), p. 10.

Over dit hoofdstuk/artikel

Jaap Versteegh

over Richard Roland Holst


Debora Duyvis


1
In 1947 gaf de Nederlandse overheid ter promotie van onze hedendaagse kunst een boekje uit getiteld Dutch painting and graphic art today. Hierin wordt Debora Duyvis omeschreven als ‘out best woman-engraver’.
2
Kenmerkend voor hun goede relatie is dat Debora na zijn overlijden door de weduwe van Der Kinderen werd gevraagd een gegraveerd portretje van haar overleden man te maken, dat als frontispice is afgedrukt in het boekje De jeugd van Antoon Derkinderen door hemzelf beschreven anno 1892 (1927).
3
Voor Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift ontwierp Debora in 1936 ook het nieuwe omslag.
4
Ongedateerd krantenartikel, datering bij benadering.
5
De kinderen van Jacob Duyvis (1854-1943) en Eva Loos (1856-1924) waren achtereenvolgens een zoon genaamd Jan Teewis (1884-1979), vervolgens Debora Geertruida, dan weer een zoon die de naam Hugo Jacob (1890-1963) kreeg en ten slotte weer een dochter die Johanna (1892-1974) werd genoemd.
6
In The blue hour: a portrait of Jean Rhys van Lilian Pizzichini (p. 164) wordt Violet Dreschfeld, een Engelse joodse beeldhouwster, voor wie Jean Rhys in de jaren twintig in Parijs poseerde, beschreven: ‘A classic British gentlewoman, competent and stoical. Violet was tall and gaunt, and, because of this, unloved.’
7
Brief gedateerd 31.7.1928 vermoedelijk vanuit Berlijn.
8
Bovendien bestond er tussen Roland Holst en de familie Verkade een band. Een van de beste vrienden van Richard Roland Holst was de latere schilder Jan Verkade (1868-1946), wiens vader in Zaandam een broodfabriek bezat, de basis voor de later zo beroemde Verkadefabriek. Hij was nauwe familie van de grootmoeder naar wie Debora vernoemd was, Debora Geertruida Duyvis-Verkade.
9
Brief gedateerd ‘Donderdag 5’26’.
10
Roland Holst-van der Schalk, Henriette, Het vuur brandde voort. Levensherinneringen van Henriette Roland Holst van der Schalk (Amsterdam 1949), p. 73.
11
De naam van Debora Duyvis wordt overigens niet genoemd in deze biografie, zo min als Henriette haar noemde in haar autobiografie Het vuur brandde voort.
12
Brief met slechts jaardatering 1926 en verstuurd vanuit onbekend buitenland.
13
Brief gedateerd 30.7.1927 vanuit Buissche Heide te Zundert.
14
Het landgoed De Buissche Heide, waar Henriette haar Angorahoeve had en Richard zijn atelier, ligt bij het dorp Achtmaal, gemeente Zundert.
15
Brief gedateerd ’27, ’s middags 6.
16
Brief gedateerd 29.5.1934.
17
Brief gedateerd 6.3.1935.
18
Brief gedateerd 12.3.1935.
19
Brief gedateerd 25.5.1935.
20
Schilderij van Rembrandt, in het Rijksmuseum.
21
Brief gedateerd 4.4.1935.
22
Brief gedateerd 14.3.1937.
23
Onduidelijk op welk werk dat hij onder handen heeft Roland Holst hier doelt.
24
Brief gedateerd 7.4.1937 (coll. D.J. Duyvis). Brief aangetroffen in het boek met kunstenaarsbrieven, bezorgd door Mea Verwey, dat uit de erfenis van Debora tevoorschijn kwam met daarin deze brief (M. Nijland-Verweij, Kunstenaarslevens [Assen 1959]).
25
Lia Voermans, ‘De kunst van het netwerken’, in: Henriette & Richard Roland Holst- Het boek van de Buissche Heide, redactie Ron Dirven (Zundert 2012), p. 133.
26
Lieske Tibbe, R.N. Roland Holst 1866-1938, Arbeid en schoonheid vereend. Opvattingen over Gemeenschapskunst (Amsterdam 1994), p. 379.
27
Ongedateerde en ongepubliceerde herinnering van Debora Duyvis.
28
Blief gedateerd 25.3.1939.
29
Jaarverslag Prentenkabinet der Rijksuniversiteit te Leiden (1 october 1945 – 1 october 1946), p. 2.
30
Brief gedateerd 24.9.1953.
1
H.J.A. Hofland, ‘De vloek van de reputatie’ in nrc Handelsblad, 05-07-1991.
2
Martin van Amerongen, ‘Nee Frits, je ziet, we zijn je niet vergeten’ in nrc Handelsblad, 14-06-1991.
1
Marie Pompoen is een berucht openlucht-bordeel op Curaçao.
3
Chris Engels, alias Luc Tournier, huisarts, schilder, schrijver, musicus, met Frits van der Molen oprichter De Stoep (1907-1980); Lucila Engels-Boskaljon, schilderes, echtgenote Chris Engels (1920-1993).
4
Joris Ivens, filmmaker (1898-1989).
5
Jan Greshoff, schrijver (1888-1971).
6
Joep Nicolas, schilder en glazenier (1897-1972).
7
Adriaan Viruly, piloot en schrijver (1905-1986).
8
Adriaan van der Veen, schrijver (1916-2003); Hans Gomperts, schrijver (1915-1998); Jan-Albert Goris, alias Marnix Gijsen, Vlaams schrijver (1899-1984); Simon Koster, schrijver, filmmaker (1900-1989); N.A.C. Slote-maker de Bruïne, hoofd Netherlands Information Bureau New York; John Fernhout, filmmaker, fotograaf (1913-1987).
9
Hendrik de Wit, journalist, schrijver, redacteur De Stoep (1910-1978).
10
Joh. Hartog, hoofdredacteur Amigoe di Curaçao (1912-1997).
11
Gepubliceerd als ‘Vers’ in De Stoep 11, 3, p. 7, april 1944.
12
Hal Roach, Amerikaans filmproducent (1892-1992).
13
Simon van der Molen, broer van Frits, piloot, ‘distributeur’ van De Stoep over de wereld.
14
Wim van Nuland, alias pater Michael Möhlman, schrijver (1911-1969); Marcel de Bruin, pseudoniem van René de Rooy, schrijver (1917-1974); Eduard Elias, journalist (1900-1967).
15
Herman de Man, pseudoniem van Sal Hamburger, schrijver (1898-1946).
16
Dola de Jong, schrijfster (1911-2003).
17
Jan Hoowij, schilder (1907-1987).
18
Paul Bromberg, binnenhuisarchitect en publicist (1893-1949).
19
Abraham Arnold Vas Diaz, journalist, directeur van het New Yorkse persagentschap Aneta, later directeur Nederlands-Indisch persagentschap Aneta (1890-1966).
20
Vermoedelijk F.J. van der Veldt, psycholoog.
21
José Nucete Sardi, Venezolaans schrijver, diplomaat (1897-1972).
22
Jacques Gans, schrijver, journalist (1907-1972).
23
Robert Boon, filmacteur (1916).

Over dit hoofdstuk/artikel

Lucas Ligtenberg

over Dola de Jong


Jan Hoowij


1
‘Laatste voorstelling’ in nrc Handelsblad, 5-12-2003.
2
Persoonlijke informatie van Jeanne van Munster 17-9-2010.
3
Brief aan Jeanne van Schaik-Willing, gedateerd 2 mei 1944 (sic, moet zijn 1954).
4
Pauline Micheels, De vatenman.
5
Brief aan Greshoff van 28-1-1954.
6
Brief aan Caral Ann Lee van 12-6-2001.
7
De uitgever van het werk van Willem Elsschot was toen P.N. van Kampen. Niet bekend is of door de bemoeienis van Goris, een goede kennis van Alfons De Ridder, het contact via de uitgever liep of rechtstreeks. Goris, die door Dola de Jong altijd Berteke werd genoemd, woonde destijds in New York.
8
Brief aan Richard Locke van Simon & Schuster met daarin een leesverslag van de roman Nooit meer slapen.
9
Brief van 26-3-2003 aan Eberhard Rebling, weduwnaar van Rebekka Brilleslijper. Zij was een oude vriendin uit de jaren dertig. Rebekka overleefde Auschwitz en Bergen Belsen. Zij en haar zusje Janny waren degenen die Otto Frank inlichtten over de dood van Margot en Anne Frank.

Over dit hoofdstuk/artikel

Lucas Ligtenberg

over Dola de Jong


Jan Hoowij


1
‘Laatste voorstelling’ in nrc Handelsblad, 5-12-2003.
2
Persoonlijke informatie van Jeanne van Munster 17-9-2010.
3
Brief aan Jeanne van Schaik-Willing, gedateerd 2 mei 1944 (sic, moet zijn 1954).
4
Pauline Micheels, De vatenman.
5
Brief aan Greshoff van 28-1-1954.
6
Brief aan Caral Ann Lee van 12-6-2001.
7
De uitgever van het werk van Willem Elsschot was toen P.N. van Kampen. Niet bekend is of door de bemoeienis van Goris, een goede kennis van Alfons De Ridder, het contact via de uitgever liep of rechtstreeks. Goris, die door Dola de Jong altijd Berteke werd genoemd, woonde destijds in New York.
8
Brief aan Richard Locke van Simon & Schuster met daarin een leesverslag van de roman Nooit meer slapen.
9
Brief van 26-3-2003 aan Eberhard Rebling, weduwnaar van Rebekka Brilleslijper. Zij was een oude vriendin uit de jaren dertig. Rebekka overleefde Auschwitz en Bergen Belsen. Zij en haar zusje Janny waren degenen die Otto Frank inlichtten over de dood van Margot en Anne Frank.

Over dit hoofdstuk/artikel

Jan van der Vegt


Jan G. Elburg


1
Geciteerd naar een carbonkopie in het Elburg-archief, Haarlem.
2
De fragmenten uit de memoire-aantekeningen zijn in dit artikel zo letterlijk mogelijk overgenomen. Elburgs spelling is gehandhaafd, maar storende fouten zijn gecorrigeerd. Afgekorte namen zijn voluit geschreven. Waar het nodig leek, zijn leestekens stilzwijgend en ontbrekende woorden tussen teksthaken toegevoegd.
3
De Gids, jg. 149 nr. 5, augustus 1986, p. 318-329; idem nr. 9/10, december 1986, p. 803-815; idem, jg. 150 nr. 6/7, juli 1987, p. 508-514.
4
In een brief van 19 maart 1987 aan Hans Dütting noemde Elburg de mededelingen van Schierbeek zelfs voor bijna honderd procent onbetrouwbaar.
5
Heeft betrekking op het portret van Morriën op het omslag van Cryptogram (1968).
6
Marina Schapers (1938-1981) was een actrice en partner van Peter Schat. Fin de partie van Beckett werd in juni 1958 in Amsterdam tijdens het Holland Festival opgevoerd.
7
Hierover Jan van der Vegt, De man met de drietand. Leven en werken van Jan G. Elburg, Meulenhoff, Amsterdam 2012, p. 99.
8
Het incident met de steen is door Andreus verteld in zijn autobiografische roman Denise. In werkelijkheid vond het niet op die manier plaats. Zie over Andreus en de oorlog en over zijn psychose en behandeling: Jan van der Vegt, Hans Andreus. Biografie, 2e druk, De Bezige Bij, Amsterdam 2006, resp. hoofdstuk v en ix-x.
9
Praatjes kijken was een bundel met absurdistische korte verhalen uit 1960. Het interview met C. Buddingh’ was onderdeel van het vpro-tv-programma ‘Muze in spijkerbroek’ dat werd uitgezonden op 17 februari 1967. Wie de regisseur was, is niet achterhaald. Penvuurrevolvers hoorden bij de eerste achterladers onder de handvuurwapens, uit het begin van de negentiende eeuw. Aan de voet van een patroon steekt een pin zijwaarts uit de huls en door een slag daarop ontbrandt het kruit.
10
Mongoose is Engels voor: mangoes, een roofdier dat op slangen jaagt.

Over dit hoofdstuk/artikel

Hans Corneel de Roos

over A.W. van Renterghem


Peter van Straaten


1
Zie mijn boek The ultimate Dracula (München 2012).
2
Voorwoord in de eerste uitgave van Dracula.
3
McNally & Florescu, In search of Dracula (Greenwich, Conn., 19972), p. 147 en ook Dracula, prince of many faces (New York 1989), p. 4.
4
Stoker, voorwoord in de IJslandse uitgave Makt Myrkanna (Reykjavik 1901).
5
Jane Stoddard, ‘Mr. Bram Stoker. A chat with the author of Dracula’, in British Weekly, 1 juli 1897, p. 185.
6
Dracula, hoofdstuk 9, brief van Van Helsing van 2 september aan John Seward.
7
In Dracula, hoofdstuk 13, Sewards dagboek noemt Van Helsing zich behalve dokter ook advocaat.
8
Dracula, hoofdstuk 9, brief van John Seward van 2 september aan Arthur Holmwood.
9
Stoker gebruikt hier het Engelse woord ‘Un-Dead’, dat de toestand beschrijft van de vampier die al gestorven maar toch nog actief is. Lange tijd was The Un-Dead ook de werktitel van zijn boek, en onder die naam werd het nog voor de boekpublicatie ook één keer opgevoerd, om het copyright voor toneelversies te beschermen.
10
Dracula, hoofdstuk 22, Jonathan Harkers dagboek van 3 oktober.
11
McNally & Florescu, In search of Dracula (zie noot 3), p. 147.
12
R. Eighteen-Bisang & E. Miller, Bram Stoker’s notes for Dracula (Jefferson, North Car. 2008), p. 26 e.v.
13
Idem, p. 56 e.v.
14
Idem, p. 78 e.v.
15
Thomas Joseph Pettigrew, On superstitions connected with the history and nature of medicine and surgery (Londen 1844), o.a. genoemd door Elizabeth Miller.
16
Eighteen-Bisang & Miller, Bram Stoker’s notes for Dracula (zie noot 12), p. 200 e.v.
17
Johann Wilhelm Mannhardt, ‘Über Vampirismus’, in Zeitschrift für deutsche Mythologie und Sittenkunde 4 (1859), p. 259-82, genoemd door Clemens Ruthner, ‘What’s in a name – The German-speaking world and the origins of “Dracula”’, in: The shade and the shadow, verslag van de Draculaconferentie in 1997, redacrie Elizabeth Miller (Westcliff-on-Sea 1998), 11.
18
De meest actuele versie: Clemens Ruthner, ‘Süd/Osteuropäer als Vampire: Draculas Karriere vom blutrunstigen Tyrannen zum mythischen Blutsauger – Prolegomena zu einer Literaturgeschichte des Vampirismus ii, in: Kakanien Revisited, 02 (2003), p. 125 e.v.
19
Zie Robert Eighteen-Bisang, ‘Dracula, Jack the Ripper and a thirst for blood’, in The Ripperologist, no. 60, juli 2005.
20
Paul Murray, From the shadows of Dracula – A life of Bram Stoker (Londen 2004), p. 82 e.v.
21
Daarom passen ze niet bij Stokers uitspraak, dat de bedoelde persoon onder zijn eigen naam nog beroemd genoeg zal worden: dat duidt een geleerde aan die zijn reputatie nog acrief aan het opbouwen is.
22
http://truelegends.info/amityville/vanhelsing.htm Deze website is intussen verdwenen, maar ik heb de inhoud gearchiveerd; beschikbaar op aanvraag.
23
Robert had met Minnie O’Shea (‘Mrs. Robert F. Fortescue’) een woning die slechts één straat van het huis van zijn vrouw en familie verwijderd was. Volgens David McCullough (Mornings on Horsebac [New York 20012], p. 24) was Minnie in 1869 al zwanger van hem.
24
Barbara Belford, Bram Stoker: a biography of the author of Dracula (Londen 1996), p. 42.
25
Idem, p. 17 en p. 20.
26
Tonny van Renterghem, De laatste huzaar (Schoorl 2009), p. 24.
27
Albert Willem van Renterghem, Autobiographie, 2 dln.: dl. i: 1845-1887 (z.p. 1924), dl. ii: 1888-1927 (z.p. 1927). Privéuitgave in slechts 10 exemplaren, daarvan zes voor de familie en vier voor universiteitsbibliotheken en archieven, die deze vier exemplaren pas vanaf 1 april 1975 openbaar mochten maken. Johan Eland van Antiquariaat Lilith werkt aan een nieuwe biografie van Van Renterghem.
28
Zie voor hun samenwerking ook Jan Fontijn, Tweespalt. Het leven van Frederik van Eeden tot 1901 (Amsterdam 1990), p. 230-236 en 239-243.
29
Latijn, ‘de genezende kracht der natuur’ – HdR.
30
Deze paragraaf van Tuckey’s commentaar is een terugblik uit het perspectief van het jaar 1907.
31
Charles Lloyd Tuckey, Hypnotism and suggestion, or psycho-therapeutics (Londen 1907), p. 308-310.
32
Bedoeld wordt de Nederlandse Vereniging voor Psycho-Analyse, waarvan Tonny’s grootvader in 1917 mede-oprichter was.
33
Belford, Bram Stoker (zie noot 24), p. 216 e.v. Alléén Constance werd lid, niet Oscar Wilde. Daarom ontstond ook de verdenking, dat ze alleen maar lid van de Golden Dawn geworden was om stof en informatie voor Oscars boeken te verzamelen. Een uitvoerige beschrijving van dit ritueel en van Consrances leven vinden we in Frannie Moyles recente biografie Constance. The tragic and scandalous life of mrs. Oscar Wilde (Londen 2011).
34
Liébeault, geciteerd door Tuckey (1913), p. 417, voetnoot.
35
Gurney, Meyers & Podmore, Phantasms of the living. dl. ii (Londen 1886), p. 680.
36
Frederic Myers, ‘Harvest and laborers in the psychical field’, in: Arena, September 1891.
37
Dracula, hoofdstuk 14, Sewards dagboek van 26 September.
38
Myers, Human personality and its survival of bodily death (Londen 1903), p. 156.
39
Charles Lloyd Tuckey, ‘Faith healing as a medical treatment. The work of Dr. Liebault in Nancy using suggestion and hypnosis’, in: The Nineteenth Century, december 1888.
40
The Nineteenth Century, vol. xxix. no. 167.
41
Stephenie Moss (in Margaret Davison [red.], Sucking Through the Century 1897-1997 [Toronto 1997], p. 13 e.v.) gelooft dat Mina na Lucy’s dood een hysterische crisis beleeft, waardoor ze zowel voor Dracula’s invloed als ook voor Van Helsings hypnose ontvankelijk wordt. Clive Leatherdale, (Dracula unearthed [Westcliff-on-Sea 1998], p. 325, voetnoot 70) houdt vast dat noch Lucy noch Mina als ‘hysterisch’ beschreven worden; het tegendeel geldt voor Van Helsing and Arthur Holmwood.
42
Belford, Bram Stoker (zie noot 24), p. 193.
43
Bram Stoker, Personal reminiscences of Henry Irving (Londen 1907), p. 395 e.v. In de uitgave van 1906, deel ii: p. 248. Zie ook telegram van Eveleen Myers aan Henry Irving van 26 mei 1898.
44
Nina Auerbach, Woman and the demon (Harvard College 1982), p. 22 e.v.; Belford, 1996 (zie noot 24), p. 212 e.v. Stephanie Moss, ‘The psychiatrist’s couch: hypnosis, hysteria, and proto-Freudian performance in Dracula’, in: Davison, 1997 (zie noot 41), p. 124.
45
Stephanie Moss, ‘Bram Stoker and the Society for Psychical Research’, in: Elizabeth Miller (red.), The shade & the shadow, 1998 (zie noot 17).
46
Geciteerd uit de vijfde uitgave van 1907, New York.
47
Joseph Hatton, ‘Revelations on an album – personal and otherwise’, hoofdstuk xxxiv: ‘A Rip van Winkle on wheels’, in The Idler (1897), vol. 10, aug. 1896 – jan. 1897, p. 792 e.v. Met dank voor het toezenden van Hattons artikel aan Dacre Stoker, de Amerikaanse achterkleinneef van Bram Stoker, zonder wie ik het nooit gevonden had. Voor Stokers reizen met Florence naar Parijs en Amsterdam, zie Belford, Bram Stoker (zie noot 24), p. 220.

Over dit hoofdstuk/artikel

Paul Gellings

over Rutger Kopland


1
R.H. van den Hoofdakker, Behaviour and E E G of drowsy and sleeping cats, dissertatie Rijksuniversiteit Groningen (1966).
2
Rutger Kopland, Verzamelde gedichten (Amsterdam 2008), p. 12.
3
Het mechaniek van de ontroering (Amsterdam 1995), p. 23
4
Twee ambachten (Amsterdam 2003).
5
Songer à partir (Gallimard, Parijs 1986).
6
Verzamelde gedichten, p. 177.
7
Songer à partir, p. 45.
8
Rutger Kopland, ‘Over het maken van een gedicht’, in Verzamelde gedichten, p. 201-219, alsmede Over het hiernamaals (Noordbrabants Genootschap 2005).
9
In ‘Over het maken van een gedicht’, p. 215.
10
Verzamelde gedichten, p. 465.
11
Idem, p. 152.

Over dit hoofdstuk/artikel

Leo Frijda

over Hans Fallada


Chris de Moor


Over dit hoofdstuk/artikel

Marsha Keja


1
Constant Wallagh, ‘Bijster: geboorte van een nieuw tijdschrift’, in: Algemeen Dagblad 3-3-1969.
2
Idem.
3
Wim Wennekes, Geert Lubberhuizen, uitgever. Het mysterie van de Van Miereveldstraat (Amsterdam 1994), p. 192.
4
‘Bijster wat?’ in: Haagse Post 29-3-1969.
5
Idem.
6
Geertjan Lubberhuizen, ‘Studie voor de Directeur 3’ in: Bijster 3 (juli/aug. 1969).
7
Notulen 21-10-1969, archief De Bezige Bij.
8
Geertjan Lubberhuizen, ‘Studie voor de Directeur 4’ in: Bijster 4 (sept./okt. 1969).
9
Remco Campert, ‘Jan Hanlo’ in de rubriek ‘Mooie woorden’, in: Bijster 3 (juli/aug. 1969).
10
Zie: Klaus Beekman en Mia Meijer, ‘Over een kus en een kerk’, in Kort Revier. Gerard Reve en het oordeel van zijn medeburgers (Amsterdam 1973).
11
Brief d.d. 7-5-1969 [moet zijn 7-4-1969] in: Ik heb er slechts één nul afgedaan. Brieven van en aan Geert Lubberhuizen (Amsterdam 2004).
12
In het archief van De Bezige Bij zijn de kopijmappen Bijster i, ii, iii en v bewaard gebleven.
13
Constant Wallagh, ‘Bijster: geboorte van een nieuw tijdschrift’, in: Algemeen Dagblad 3-3-1969.
14
‘Bijster wat?’ in: Haagse Post 29-3-1969.
15
R. Boltendal, ‘een nieuw en een wat veranderd tijdschrift. Bijster. Sextant’ in: Friese Koerier 5-4-1969.
16
‘Bijster wat?’ in: Haagse Post 29-3-1969.