Nop Maas
Dansens aan de zee
Het is even schrikken, als je een gedicht van de jonge Simon Carmiggelt tegenkomt dat opgedragen is aan de beruchte Leni Riefens-
tahl. Het gedicht heet ‘Danseres aan de zee’ en komt voot in het juli-nummer van het tijdschrift De Nieuwe Spectator van 1931. Het lijkt een typisch jongerenblad, dat openstond voor elke kunstuiting: ‘novelle, foto, teekening, gedicht, anecdote, dialoog, interview, reisverhaal’, terwijl ook voor musici, schilders, architecten en beeldhouwers pagina’s beschikbaar waren. Zo’n universeel blad kan niet oud worden. Het beleefde slechts vijf afleveringen tussen mei en september 1931. De beroemdste medewerker van het blad was Jacob Hiegentlich.
Dat Carmiggelt (1913-1987) in 1931 bewondering koesterde voor Leni Riefenstahl was niet zo gek. Deze in 1902 geboren Duitse kunstenares maakte eerst – vanaf 1920 – carrière als danseres. Aan het eind van de jaren twintig werd ze de dansende en skiënde ster in een aantal films die zich hoofdzakelijk in de bergen afspeelden. De heroïek in deze rolprenten is wel als een soort proto-nazisme geduid, maar dat is achteraf natuurlijk erg gemakkelijk. Films als Der Heilige Berg, Der Grosse Sprung, Die Weisse Hölle vont Piz Palü, Das Schichal derer von Habsburg, Stürme über dem Montblanc en Der Weisse Rausch hadden niet alleen in Duitsland, maar ook internationaal veel succes. Pas vanaf 1932 ging Riefenstahl zelf films regisseren. Er is dan ook geen enkele reden om het een Haagse jongeman in 1931 kwalijk te nemen dat hij een begeesterde ode aan Leni Riefenstahl publiceerde. Hij kon niet weten dat zij enkele jaren later Triumph des Willens zou maken.