Over dit hoofdstuk/artikel

Niels Bokhove

over Jacob Mees

over Franz Kafka


23 februari 1908


+
Niels Bokhove (1946) is hoofdredacteur van het Kafka Katern, het kwartaalblad van de Nederlandse Franz Kafka-Kring.
1
Van hieruit maakte Mees korte reizen door Italië en was ook op audiëntie bij de Paus. In zijn reisdagboek van een uitgebreidere reis door dit land (voorjaar 1914) verwijst hij enkele malen naar de reis van 1908. Op 17 april 1914 noteerde hij bij zijn bezoek aan de kerk S. Anastasia in Verona: ‘Hier vallen dadelijk op de wijwaterbakken door de twee Gobbo’s gedragen.’ Slechts een half jaar voor hem, op 20 september 1913, had Kafka deze marmerdwergen ook al bewonderd (Briefe an Felice. Hrsg. von E. Heller u.J. Born (Frankfurt/M, 1967), 466; Tagebücher – in der Fassung der Handschrift. Hrsg. von H.-G. Koch [e.a.] (Frankfurt/M, 1990), 770). (Met dank aan dhr. R.P. Mees voor het raadplegen van zijn vaders reisdagboek ‘Londen 1913 – Italië 1914 – Londen 1921’.)
2
Kafka, Briefe 1902-1924. Hrsg. von M. Brod (Frankfurt/M, 1958), 49.
3
Mees’ uniformpet of-muts is nog jarenlang in een kist met verkleedspullen bewaard gebleven (mededeling van zijn jongste dochter, mevr. L. Stakenburg-Mees, Rotterdam, 16 februari 1996).
4
L. Stakenburg-Mees, ‘Jacob Mees, 11 juni 1885-16 november 1970’, Kroniek van de Stichting Geslacht Mees (1973) 22 (Jan.), 5. (Met dank aan dhr. Henk Mees, Rotterdam, die mij op dit In memoriam attenteerde.)
5
Een bericht over deze brief, die volgens mevr. Stakenburg (o.c., 5) ook in de Paris-Match van 25 mei 1965 zou hebben gestaan, hebben ik en Paris-Match (brief van 9 juli 1996) niet kunnen vinden. De datum bleek in elk geval niet te kloppen.
6
Een zondag. Mees beschrijft dus de zaterdagavond, een typische uitgaansavond.
7
Stakenburg-Mees, o.c., 5.
8
Stakenburg-Mees, o.c., 8.
9
Zie bv. Who’s who in the Netherlands 1962/1963. Ed. by S.S. Taylor and M. Spruytenberg (Amsterdam, z.j.), 483.
10
Stakenburg-Mees, o.c., 5.
11
Archief Fam. Mees, Gemeentearchief Rotterdam, stuk 1105. (Met dank aan H. Mees voor zijn toestemming om dit archief te raadplegen.) Om precies te zijn: de broer van Jacob Mees’ grootmoeder van moederszijde was getrouwd met twee achterachternichten (na elkaar!) van Goethe via een broer van Goethe’s moeder; anders gezegd: een oudoom van Jacob Mees was getrouwd met twee achterkleinkinderen van Goethe’s oom! – Briefwisseling met Wagener en Coster in het Letterkundig Museum te Den Haag.
12
In 1920 een – nog steeds – onbekende Rotterdammer in Wenen (volgens Godfried Bomans), in 1921 Bob en Frits Hanf in Spindelmühle (Reuzengebergte) en in 1923 Nico Rost in Berlijn. (Zie hoofdstuk ‘Kafka’s “Dutch connections”’ in mijn Reiziger in scheerapparaten: Kafka in Nederland en Vlaanderen […] (Amsterdam, 1984), 15-26.)
13
M. Brod & F. Kafka, Eine Freundschaft, 11: Briefwechsel. Hrsg. von M. Pasley (Frankfurt/M, 1989), 57.
14
Mondelinge informane van mevr. Stakenburg-Mees, Rotterdam, 16 februari 1996.
15
Brief per e-mail van Giuliano Pavesi, hoofd pr- en persafdeling Assicurazioni Generali, Triëst, 26 juni 1996. Met dank aan Geerke Simons, pr-medewerkster Generali, Diemen, voor haar bemiddeling.
l6
In de Atti relativi al Sig. J.U. Dr. Franz Kafka zijn bewaard gebleven: Kafka’s ‘Anstellungsgesuch’ met cv en medisch attest, vergezeld van een brief van de Praagse directie, en het beticht van zijn vertrek. Van een archief in Praag is mij uit de Kafka-literatuur niets bekend.
17
E-mail van A. Northey, 24 april 1997.
18
Blijkens ‘Note’ van Austria aan de ‘k.k. Polizei Direction in Prag’, 26-10-1905, en ‘Bericht’ van Austria, 12-4-1906 (Austria-archief t/m 1906, Státní ústřední archiv [Centraal Staatsarchief], Praag; het archief vanaf 1906 stond vermeld in de catalogus van het Archiv hlavního města Prahy [Stadsarchief Praag], maar de verblijfplaats was onbekend).
19
Zie E.E. Kisch, Die Abenteuer in Prag, 1 (Berlin, 1992), 122-28, waar ook de duellen van Austria beschreven worden. K. Wagenbach, Franz Kafka. Biographie seiner Jugend, 1883-1912 (Bern, 1958), 249; zie facs. van diploma in: id., Franz Kafka. Bilder aus seinem Leben. 2. erw. u. veränd. Neuausg. (Berlin, 1994), 128.
20
Tagebucher, 870, 887.
21
M. Brod, Über Franz Kafka (Frankfurt/M, 1966), 93v; H. Binder, ‘Leben und Persönlichkeit Franz Kafkas’, id. (Hrsg.), Kafka-Handbuch, Bd. 1 (Stuttgart, 1979), 357v.
22
Medisch attest voor Assicurazioni Generali, 2-10-1907 (Atti relativi al Sig. J.U. Dr. Franz Kafka, Assicurazioni Generali, Triëst); kh 1 303. Vgl. H.-G. Koch (Hrsg.), ‘Als Franz Kafka mir entgegenkam…’. Erinnerungen an Franz Kafka (Berlin, 1995), 56, 60, 73, 75, 81, 84, 87.
23
Binder, ‘Leben und Persönlichkeit…’, 299-309, i.h.b. 302-04.
24
Wagenbach, Franz Kafka. Bilder…, 57, 116.
25
M. Mareš, ‘Kafka und die Anarchisten’ [1946], Koch (Hrsg.), ‘Als Kafka…’, 81; Brod, Über Franz Kafka…, 338; Wagenbach, Franz Kafka. Biographie…, 230.
26
L.B. Kreitner, ‘Der junge Kafka’ [1970], Koch (Hrsg.), ‘Als Kafka…’, 45; Brod, Über Franz Kafka…, 103 & 107; id., Der Prager Kreis (Frankfurt/M, 1979), 140v; id., Streitbares Leben. Autobiographie (Munchen, z.j.), 168.
27
G. Janouch, Gespräche mit Kafka. Erw. Ausg. (Frankfurt./M, 1968), 197.
28
Kreitner, o.c., 51; F. Weltsch, ‘Kafka als Freund’ [1957], Koch (Hrsg.), ‘Als Kafka…’, 73.
29
Wagenbach, Franz Kafka. Bilder…, 57 & 59.
30
Atti relativi al Sig. J.U. Dr. Franz Kafka, Assicurazioni Generali, Triëst.
31
Wagenbach, Franz Kafka. Biographie…, 26, 35; Brod & Kafka, Briefwechsel…, 32; Kafka, Briefe 1902-1924…, 44v, 46v, 50. Vgl. J. Born [e.a.], Kafkas Bibliothek [Frankfurt/M, 1990), 149, 153v.
32
Briefe 1902-1924…, 48, 55.
33
A. Pouzorová, ‘Als Erzicherin in der Familie Kafka’ [1964], Koch (Hrsg.), ‘Als Kafka…’, 58.
34
Kafka, Briefe an Felice, 67; Tagebucher, 460v.
35
Brod & Kafka, Briefwechsel, 42, 471.
36
Durch allzu fleißiges Notizenmachen kommt man um viele Notizen’ (Brod & Kafka, Eine Freundschaft, 1: Reisaufzeichnungen. Hrsg. von M. Pasley (Frankfurt/M, 1987), 87.
37
Brod, Über Franz Kafka, 59; Brod & Kafka, Briefwechsel, 57v & 463; Briefe an Felice, 551, Tagebucher, 508.
38
Binder, ‘Leben und Persönlichkeit’, 80v. – Op zich is het denkbaar dat niet Neumann maar diens toenmalige adjunct Heinrich Teweles (1856-1917), tevens hoofdredacteur van het Prager Tagblatt en Neumanns opvolger in 1910, de briefpartner was. Kafka kende hem mogelijk van een lezing voor een studentenclub begin 1904 (Wagenbach, Franz Kafka. Biographie, 221).
39
Wagenbach, Franz Kafka. Biographie, 52.
40
Brief van Dr. Tomáš Vrbka (Státní Opera Praha) aan mij, 27 mei 1996.
41
Briefe an Felice, 178, 228.
42
Volgens opgave van Anthony Northey in e-mails van Hartmut Binder aan mij, 13 & 28 juni 1996.
43
Generalversammlung 10-5-1905, Austria-archief t/m 1906, Státní ústřední archiv [Centraal Staatsarchief], Praag
44
Briefe 1902-1924, 51v; Brod & Kafka, Briefwechsel, 41v.
45
Briefe 1902-1924, 55.
46
Brod, Über Franz Kafka, 58vv; Briefe 1902-1924, 18, 20v, 50.
47
Hartmut Binder in e-mail aan mij, 28 mei 1996; A. Northey, Kafka’s Relatives. Their Lives and His Writing (New Haven/London, 1991), 89v (daar ook een foto van later datum, mét bolhoed en zónder snor en lorgnet); E. Pawel, The Nightmare of Reason. A Life of Franz Kafka (New York, 1985), 107vv.; Brod, Streitbares Leben, 142.
48
H. Zohn, ‘John Kafka’, J.M. Spalek [e.a.] (Hrsg.), Deutsche Exilliteratur seit 1933. Bd. I: Kalifornien, Tl. 1 (Bern/München, 1976), 423-32.
49
P.S. Jungk, Franz Werfel. A life in Prague, Vienna, and Hollywood (New York, 1991), 11v.
50
Österreichisches biographisches Lexikon. Hrsg. von […] L. Santifaller, bearb. von Eva Obermayer-Marnach. Bd. iii (Graz/Köln, 1965), 172.
51
Adresář Prahy (Praha, 1907), 459.