Over dit hoofdstuk/artikel

Nico Keuning

over Max de Jong


+
Nico Keuning (1952.) is neerlandicus. Over Max de Jong publiceerde hij eerder in Het Oog in ’t Zeil. Hij werkt aan een biografie van Max de Jong.
1
Op 15 juni 1947 vertrok Neel Wibaut naar Amerika. Op de dag dat hij hoorde van haar vertrek, schreef Max zijn beroemde gedicht. Er waren vier zusjes Wibaut: Lien (1914), Neel (1915) en de tweeling Constance (Stans) en Henriët (Jet) (1920). Stans en Neel leven nog.
2
Dit essay is afkomstig uit: José Ortega Y Gasset, Bespiegelingen over leven en liefde. Vertaald door dr J. Brouwer, ‘s-Gravenhage, derde druk 1950.
3
Met ingang van oktober 1945 was Hans van Straten redacteur van Columbus (oktober 1945-april 1947). Van Straten heeft de naam van het blad bedacht: ‘We waren allemaal grote bewonderaars van Maurice Gilliams, wiens verzen werden verzameld in de bundel Het verleden van Columbus. Paul van ’t Veer was er een bewonderaar van, Jan Praas, Jan Vermeulen. Dus dat werd Columbus’. (zie Piet Calis, Speeltuin van de titaantjes, Schrijvers en tijdschriften tussen 1945 en 1943, p. 48).
4
In een brief van 10 december 1994 schreef Neel de Wit-Wibaut mij vanuit Calgary (Canada): ‘De ontmoeting in Américain heeft heel weinig herinnering in me achtergelaten behalve dat ook toen de man me niet “aansprak”.’ Zij voegde daar in een telefoongesprek met mij van 10 maart 1997 aan toe, zich Max in Américain te herinneren als een verlegen man in kakikleding, die met haar aan een rond tafeltje een ‘kleintje koffie’ dronk. Van een ontmoeting in een van de njn-kampen van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie kan Neel zich niets herinneren: ‘Hij was kennelijk niet een van de jongens waar ik me toe aangetrokken voelde.’ Max de Jong voelde zich aangetrokken tot drie zusjes Wibaut: Neel, Lien en Stans. Deze verliefdheid op drie vrouwen was volgens hem het bewijs van zijn ‘polygame geest’.
5
In het najaar van 1947 verscheen van W.F. Hermans de roman Conserve, die hij al in 1943, op 22-jarige leeftijd, had geschreven. De roman verscheen bij W.L. Salm & Co in Amsterdam, nadat Van Oorschot, Lubberhuizen en John Meulenhoff het boek hadden geweigerd.