Maurits Verhoeff
De geur van een tijdperk
Spiegel van Sem (1967-’70) van Richter Roegholt
In 1948 debuteerde Richter Roegholt met Aspecten, een bibliofiele bundel met twaalf gedichten. Geboren in 1925 wilde hij na de oorlog ‘eindelijk echt beginnen’ in de literatuur. Helaas, de tijd was nog niet rijp voor zijn poëzie. In de romantisch-realistische Criterium-poëzie kon hij zich niet vinden. En ten tijde van de Vijftigers voelde hij zich zelfs vervreemd van de literatuur. De jaren zestig zouden Roegholt meer perspectief bieden. In 1962 publiceerde hij de bundel Stad, een jaar later gevolgd door Haven. Gevestigde uitgevers die hij benaderde, stuurden zijn kopij echter steeds terug.
Een enkele keer werden gedichten opgenomen in een tijdschrift. Zo publiceerde Maatstaf in 1966 een aantal verzen van Roegholt onder de titel ‘Uit de merkwaardige dokumenten van Sem van Rang’. Op een persconferentie van de uitgeverij trof hij Bert Bakker, en, zo schrijft Roegholt nu, ‘ik (dom, naïef, of juist trots zelfverzekerd, wie zal ’t zeggen) “zag mijn kans” en ging naar die Bakker toe en zei: kunnen we daar niet een gewoonte van maken; ik heb een grote productie, kan ik dan elke maand twee of drie leveren? Waarop Bert Bakker in bulderend gelach uitbarstte en de verzamelde menigte kond deed van mijn brutaliteit.’ Zo ging het dus ook niet.
De oplossing was een eigen tijdschrift. Dat werd Spiegel van Sem. In maart 1967 verscheen het eerste nummer, in een oplage van 200 exemplaren. Roegholt nam in zijn tijdschrift geen inleiding op, geen program. Als een echte dichtbundel opende het direct met ‘Ezelsjong’, over Gerard Reve: ‘Een Belgisch zondagsblad / toont de foto van G.K.F. van het Reve / (F. sinds de grote schrijver / rooms-katholiek is geworden) / boven de foto / “ook Irene nu in verwachting” / de mededeling hoeft niet waar te zijn […]’. De eerste vier nummers verschenen maandelijks, daarna werd de frequentie minder. Nummer v verscheen in september, het zesde in november. Het jaar daarop kwamen twee nummers uit en in 1969 en 1970 elk één.
Aan Manuel van Loggem vertelde Roegholt, destijds leraar geschiedenis op een mms in Amsterdam: ‘Verder had ik ook een actueel belang bij snelle publikatie omdat mijn gedichten sterk op de actualiteit gericht zijn. Ik bedoel hiermee niet alleen de actuele anecdote, maar ook de sfeer en de geur van een tijdperk. […] Zo gaat Sem in 1966 naar een feest en dan zijn de rokken zo kort alsof het geld net op was. Daarin is natuurlijk de datum belangrijk voor het effect’ (Algemeen Dagblad 18-3-1968).
Veel gedichten in het tijdschrift zijn geïnspireerd op het Amsterdam van die dagen:
provo, de happenings en de seksuele revolutie. In ‘Happening’ geeft Roegholt de sfeer in de stad weer: ‘Avonden in Amsterdam / je weet het wel / de stad is te oud / de gevels moe / het plaveisel vuil / en teveel auto’s / je weet ergens gebeurt iets / het Plein het Spui / of de Witte Neger / soms ook de Beurs / of in een steeg / waar de hoeren staan […]’ (nr. 1 p. 9). En in ‘C.S.’ verhaalt hij over de (mogelijke) gevolgen van de rebellie van de jaren zestig: ‘De jongens met lang haar / die met hun meisjes / in de hal van het Centraal Station / de uren sleten / hadden niet gedacht / dat zij het ooit / zover zouden brengen / de toetssteen / van het fatsoen / der natie’ (nr. iii, p. 4).
Een aflevering van Spiegel van Sem kostte twee gulden, terwijl de laatste drie verkrijgbaar waren voor een rijksdaalder. Over de colportatie berichtte Vrij Nederland (6-5-1967): ‘Zijn vrouw gaat met de boodschappentas op de fiets de boekwinkels af, en dochter Richtje kwam toen wij er waren met de enthousiaste mededeling thuis, dat bij boekhandel Van Leest in de Reguliersbreestraat nog maar 6 exemplaren lagen. Elke dag gaat zij kijken, hoeveel het er nog zijn. Van Leest is met tien begonnen, er zijn er dus 4 verkocht.’ In totaal had Roegholt dertig abonnees, ‘maar hij moet lang op zijn geld wachten en de administratie is een zware kluif voor hem,’ aldus Van Loggem.
Roegholt reageerde ook op de kunst van die dagen. Zo gaat ‘Frisdrank’ over een performance van Wim T. Schippers: ‘De zee / waarin Wim Schippers / in december 1963 / aan het strand van Bergen / een flesje frisdrank leegde / is zo groot / dat je nu / en eigenlijk al meteen / in december 1963 / de smaak van die frisdrank / er niet meer in terugvindt’ (nr. iii p. 17). In ‘Vulva’ confronteert Roegholt de expositie van de fluwelen vulva’s van Tajiri in het Stedelijk Museum met Ulysses van James Joyce: ‘De beelden van Ferdi Tajiri / zijn bloemen en planten penissen en vulva’s / heel groot en kleurig / van langharig nylon / niet aanraken / zegt het opschrift / in de museumzaal / dat is bij zo’n vulva / direct een gotspe / en touch me touch me / is het hooglied van Molly Bloom’ (nr. vii, p. 23).
Over de eerste vier afleveringen van Spiegel van Sem schreef Martin Mooij in de nrc (29-7-1967) welwillend: ‘Roegholts poëzie is niet sterk, maar wel heel sympathiek. Ze is in de eerste plaats duidelijk en in de tweede plaats misschien een beetje alledaags filosofisch.
Dat met dit laatste niets kwaads bedoeld is, zal ieder kunnen constateren die een bundeltje in handen krijgt.’ En de bundels werden gelezen. In nummer iv voegde Roegholt een inlegvel toe, waarin hij meldde dat nummer i uitverkocht was. Maar hij had zijn tijdschrift ook gratis uitgedeeld tijdens de love-ins in het Vondelpark.
Vanaf het zesde nummer kreeg Spiegel van Sem enige uitbreiding: in plaats van 20 pagina’s bedroeg het blad er voortaan vier meer. En tot zijn eigen verbazing kreeg Roegholt een royale subsidie voor zijn tijdschrift. Op de achterkant van de nummers vii en viii vermeldde hij dan ook trots: ‘De Stichting Fonds voor de Letteren kende Richter Roegholt een eenmalige subsidie toe van f1000,- voor zijn periodieke poëzie-uitgave Spiegel van Sem’.
In de eerste afleveringen van Spiegel van Sem staan overwegend gedichten met afstandelijke commentaren op de maatschappij, spiegeltjes van een tijdperk. De dichter houdt zich op de achtergrond, geeft alleen weer wat hij ziet. Naar aanleiding van het zevende nummer schreef het Utrechtsch Nieuwsblad (3-8-1968): ‘De poëzie van Roegholt […] laat zich het best omschrijven als praatpoëzie, makkelijk leesbare verzen, soms (toch wel) over erotiek, maar nog vaker over aktuele onderwerpen, dingen die op straat gebeuren, kleine filosofietjes.’ In de latere nummers komen meer gedichten voor met natuurimpressies, zoals ‘Droog’, dat Roegholt opdroeg aan Chris van Geel. ‘De duinen eigenaardig kaal / met stekelig gewas en als je goed kijkt / tussen de dorre duindoorn en hard helm / heel kleine bloemen viooltjes vroegeling / dat is het voorjaar je weet nog niet / wat er gaat komen de taal lijkt onvruchtbaar / je ziet de duinen kale namaakbergen / het is nog niet de tijd / van gele vlaktes muurpeper en slangenkruid / zo blauw die diepe open kelken / van dichtbij rood gevlekt […]’ (nr. ix, p. 6).
Als een rode draad loopt door alle nummers een cyclus gedichten heen met de titel ‘De dikke vrouw’. De dikke vrouw is het symbool van de stad en de tijd, in haar komen alle lijnen samen. Het laatste gedicht van de cyclus luidt: ‘De dikke vrouw / veegt haar slaapplaats aan / zij staat gebukt / achter het monument / dit – zegt de Belg – / is een schoon gezicht / nu ligt zij opgerold / in haar slaapzak / ook met plastic emmer wc papier / een dikke vrouw / tussen de hippies’ (nr. x, p. 5).
In maart 1970 verscheen de laatste aflevering van Spiegel van Sem. Inmiddels had Roegholt opdracht gekregen de geschiedenis van De Bezige Bij te schrijven, waarop hij later zou promoveren. Helaas leverde ook het contact met De Bezige Bij niet de gehoopte ingang op voor zijn poëzie. Meer succes kreeg hij als historicus van de hoofdstad, met als hoogtepunt zijn tweedelige Amsterdam in de 20ste eeuw (1976/1979), waarvan in 1993 een herziene editie verscheen. Terugkijkend op Spiegel van Sem, waarin hij in totaal 197 gedichten publiceerde, schrijft Richter Roegholt: ‘Er staat wel of niet wat er staat. Er was een sfeer, een geur, een voorjaar, een wolk van mogelijkheden.’
Bronnen
Brieven Richter Roegholt dd 7-8-1996 en 13-9-1996 |
Gesprek met Richter Roegholt dd 11-9-1996 |