Laagwater
Maurits Verhoeff Nóg een Parelduiker
Op sneuperstocht in Groningen vond ik voor één gulden het dichtbundeltje Stil-aan bereid van Edy Dronckers, uit 1936. Het was een luxe uitgave van Van Dishoeck, gebonden in suède, met een ingeplakt portret van de auteur. Zonder het verder in te kijken legde ik het bij mijn stapeltje boeken. Ik kocht het bundeltje om een bevriend antiquaar te plezieren. In de trein terug naar huis bladerde ik uit nieuwsgierigheid het boekje door en werd op pagina 12 getroffen door het volgende gedicht:
Edy Dronckers was de schrijversnaam van mej. Emma Dronckers (1889-1979), bibliothecaresse bij de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels. Nadat ze enkele gedichten in Leven en Werken had gepubliceerd, vatte ze begin 1936 het plan op een bundel uit te brengen, waarvoor ze uitgeverij Van Dishoeck benaderde. Van Dishoeck jr. wilde de oude kennis van zijn vader niet teleurstellen, maar zag weinig in het zelf uitgeven van de gedichten: ‘Et zit dus niets anders op dan dat de geheele kosten door U gedragen worden.’ Dit schrok haar niet af. Wel vroeg ze: ‘Kunt U er niet in komen samen de voorloopige kosten te dragen?’ Maar dat wilde de uitgever niet. Terwijl Van Dishoeck probeerde de kosten in de hand te houden, stelde zij steeds hogere eisen aan de uitgave. ‘Ik wil ook stellig het geschept papier houden, al wordt het iets duurder.’ Het reeds bestelde papier keurde zij vanwege de kleur af, de rekening moest echter wel worden betaald. In totaal declareerde Van Dishoeck f 306,-, terwijl de dichteres al f 70,- voor het peau de suède-omslag had betaald. Dit alles voot een oplage van 100 gebrocheerde en 100 gebonden exemplaren.
Met de verzen ‘bevinden wij ons midden in het land der rhetoriek, in een poolgebied van verstarde ijsbergen, of beter […] op een neveligen oceaan, waar de ijsbergen de goede bedoelingen geniepig tot zinken brengen,’ schreef Simon Vestdijk over de bundel in de nrc van 28 augustus 1936. In oktober kon
Van Dishoeck haar melden dat er 18 exemplaren waren verkocht: ‘Dit is allerbedroevendst.’ Aan het eind van het jaar was het totaal opgelopen tot 22. Volgens Willem Kloos (De Nieuwe Gids, december 1936) was zij ‘in zekeren zin klassiek te noemen, omdat haar verzen […] iets inwendigs-rhythmisch sterks, maar toch harmonisch-glijdends vertoonen, zoodat onze ooren niet op vervelende wijze moê worden, neen, makkelijk met haar toon meegaande luistrend kunnen blijven omdat wij voelen dat er wezenlijk gemoed achter verborgen ligt’. Deze welwillende woorden gaven haar hoop op een betere verkoop, ‘daar dit artikel door velen werd gelezen, zooals mij bleek’. Helaas, in 1937 bleef het totaal steken op 3 exemplaren.
Ik heb de antiquaar moeten teleurstellen.
bron
Archief C.A.J. van Dishoeck, nlmd.