Mathieu Lommen+
Klassiek maar beweeglijk
Over de boektypografie van Brigitte Slangen
Brigitte Slangen (*1958) begint een aardig Stempel te drukken op het Nederlandse literaire boek. Zij koos pas vrij laat, na een universitaire studie Nederlands, voor de typografie en volgde een avondopleiding aan de Hogeschool voor de Kunsten Arnhem (hka). In 1991 behoorde ze tot de opvallendste eindexamenstudenten grafische vormgeving van Nederland. Grafisch ontwerper Reynoud Homan zei toen over haar: ‘Zij ontwerpt op de millimeter, daarin is ze gespecialiseerd. Ik vind niet dat studenten op de academie altijd over grenzen heen moeten, sommige studenten maken in heel kleine stapjes grote sprongen, en Brigitte is zo’n student’.1
Vermoedelijk is het door haar studie letterkunde dat Brigitte Slangen zich tot de klassieke boektypografie aangetrokken voelde, want in Nederland is deze stroming nergens nog zo sterk vertegenwoordigd als in de literaire wereld. Maar schreefletters, uithangende cijfers en aangespatieerde kleinkapitaaltjes, figurerend binnen een klassieke vormgeving, die traditionele benadering lag niet goed op de hka. Toch liet Slangen zich daardoor niet van haar stuk brengen. In 1995 omschreef zij in een interview, bijna ongegeneerd, haar taak als boekverzorger als een bij uitstek dienstbare, waarbij soberheid en zelfs saaiheid te prefereren waren boven ‘ruis tijdens het lezen’.2 Zo’n streng uitgangspunt was lange tijd niet meer uit de mond van een jonge ontwerper opgetekend. Programmatisch sluit zij hier aan bij wat Jan van Krimpen – in navolging van Stanley Morison – vanaf de jaren dertig verkondigde. Inmiddels distantieert Slangen zich enigszins van dit interview: ze zegt nu meer vrijheid te nemen en op zoek te zijn naar nieuwe impulsen voor haar werk.
Na de academie zocht ze contact met Harry N. Sierman, een door vele vakgenoten hooggeschat boektypograaf. Hij introduceerde haar bij zijn opdrachtgever Querido. Deze literaire uitgeverij kent een lange traditie van verzorgde klassieke vormgeving. Het huidige uitgeversvignet is bijvoorbeeld van Jan van Krimpen. Voor Querido maakte Slangen een groot aantal prospectussen en ontwerpt ze sinds 1992 omslagen voor proza en poëzie. Directeur Ary Langbroek, als grafisch ontwerper begonnen, hielp haar met adviezen op weg. Neemt Sierman vooral prestigieuze uitgaven als
verzamelde werken voor zijn rekening, veel andere omslagen worden gemaakt door de huistypografen, die tevens alle binnenwerken verzorgen.3 Hiervoor zijn tegenwoordig Barbara van Dongen Torman (kinderboeken) en Anneke Germers in vaste dienst. Verder ontwerpt Langbroek zelf, onder het pseudoniem J. Tapperwijn, een flink aantal omslagen; die behoren tot de meest gedurfde van dit fonds. Het lettergebruik is gevarieerd, maar vooral recente Nederlandse boekletters als de Trinité (van Bram de Does) en de Fleischmann worden graag gebruikt.
Sinds enkele jaren mag Slangen nagenoeg alle Querido-poëzie doen. Ze maakt er puur typografische omslagen voor die ‘meelopen’ in de vertrouwde huisstijl. Een typisch Querido-boek heeft auteur, titel en uitgeversnaam in een blok, met als enig onderscheid tussen deze drie elementen kleine verschillen in kleur en/of typografie. Slangen varieert regelmatig op dit thema. Met minieme grafische middelen kan ze ook een toespeling op de titel maken – meer dan een titel en een auteursnaam krijgt ze tenslotte niet om mee te werken. Bij het geheel in onderkast gehouden omslag van de dichtbundel ‘zee bestookt’ (1999) van ‘b. zwaal’ worden bijvoorbeeld de golfjes van de cursieve z illustratief. Leonard Nolens’ Voorbijganger, uit hetzelfde jaar, krijgt een extra element door een lijn stippen die voetstappen suggereren. De door Querido gehanteerde werkverdeling bij freelance opdrachten laat wel soms storend zien dat omslag en binnenwerk zonder onderling overleg tot stand komen.
Bij uitgeverij L.J. Veen is Brigitte Slangen de gezichtsbepalende ontwerper, wat zich hier eveneens voornamelijk beperkt tot de omslagen.4 Sinds Het Boek Van Violet
En Dood [1996] is zij bij Veen de vaste ontwerper van Gerard Reve. Mede doordat Reves werk bij verschillende uitgevers is ondergebracht, hebben nogal wat boekverzorgers zich ermee beziggehouden. Sinds zijn debuut in 1947 zijn dat Helmut Salden, Karel Beunis, Leendert Stofbergen, Jacques Janssen, Guus Ros, Stephan Saaltink, Gerrit Noordzij en Rick Vermeulen geweest, om alleen de besten te noemen.5 Bram de Does – de enige ‘meester-drukker’ in Nederland – ontwierp, zette en drukte de mooiste bibliofiele uitgave, Oompje Beer en zijn Vriendjes (1987). Slangen bouwde op verzoek van Veen aanvankelijk voort op de eerdere, door Rick Vermeulen vervaardigde Reve-omslagen in dit fonds, die met hun kaders weer verwijzen naar de omslagen van Jacques Janssen voor Athenaeum.6 Bij het Verzameld werk moet de uitgever begrepen hebben dat het binnenwerk eveneens een vakkundige hand behoefde. Het eerste deel, gedegen en traditioneel door Slangen vormgegeven, werd meteen een van de Best Verzorgde Boeken, en dat terwijl klassieke boektypografie niet zo makkelijk meer wordt bekroond.7
Gerard Reve, met het patroonsdiploma van de grafische school op zak, denkt intensief mee over het uiterlijk van zijn boeken.8 Met de keuze van Brigitte Slangen voor de typografie van zijn ‘geschriften in hun definitieve editie’ (flaptekst) leek hij aanvankelijk niet bijzonder ingenomen. Op zijn voorstel had de uitgever eerst Bram de Does benaderd, maar die hield zich op dat moment met zijn drukletters bezig. ‘Gerard Reve wilde eigenlijk niets anders dan een sober boek in een bescheiden typografie,’ aldus Slangen. ‘De tekst moest het doen. Normaal kom ik met een of twee voorstellen, want uiteindelijk ben ik degene die bepaalt of een
omslag goed is. Nu heb ik wel tien voorstellen gedaan. Voor die harde kleuren heb ik gekozen, omdat ze goed aansluiten bij eerdere Reve-uitgaven. Als alle zes delen in de kast staan, denk ik dat het een fraai beeld oplevert. Maar voor een verzameld werk van W.F. Hermans zou ik die keuze dus nooit maken. Het binnenwerk heb ik in overleg met de uitgever bepaald. De beginwoorden van de hoofdstukken zijn bijvoorbeeld, in overeenstemming met vorige boeken en op Reves verzoek, in kleinkapitaal gezet met aan het begin een echte kapitaal; normaal zou ik die uitsluitend in kleinkapitaal laten zetten.’ Omdat de omvang al door Veen was vastgesteld, staat alles ruim maar geenszins storend ruim op de pagina. De pittige Haarlemmer, een recent door Frank E. Blokland hertekende Van Krimpen-letter, doet het goed op het lichtgetinte dundrukpapier, hetzelfde dat Van Oorschot gebruikt. Hoewel Slangen ook regelmatig het zetwerk verricht, worden deze delen uitgevoerd door een haar vertrouwde dtp‘ er.
Bij de omslagontwerpen voor Veen spelen foto’s of illustraties – niet altijd door haar zelf gekozen – in de regel een belangrijke rol. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de kassaboekjes van de sportjournalist Mart Smeets en de cabaretière Marijke Boon. Hieraan weet Slangen toch een zeker cachet te geven. ‘Die boeken moeten de deur uit! Dat wordt ook zo gezegd. Bij het eerste boekje van Smeets dacht ik: zo iets ordinairs, dat doe ik gewoon niet. Maar naderhand ging ik in dit soort opdrachten toch een uitdaging zien, al maak ik natuurlijk liever een prachtige roman als Madame Bovary voor Veen.’ De Flaubert-uitgave verscheen in een reeks met klassieke teksten uit de wereldliteratuur, die Slangen van eigentijds klassieke omslagen voorziet.
Dat ze meer kan dan een pakkend omslag maken, bewijst wel het feit dat uitgeverij Meulenhoff haar veelvuldig vraagt voor het maken van zetinstructies voor binnenwerken van romans, brievenboeken en proefschriften. Hiervoor gebruikt ze naast de al genoemde Trinité en Haarlemmer graag beproefde boekletters als de Janson, de Ehrhardt of de Fournier. Minder in het oog springend dan de omslagen voor de Amsterdamse literaire uitgeverijen zijn de boeken die ze verzorgt voor de Valkhof Pers en het ksgv (Katholiek Studiecentrum voor Geestelijke Volksgezondheid), beide in haar woonplaats Nijmegen gevestigd. Bij dit werk heeft ze veel vrijheid, aangezien commerciële overwegingen bij de vormgeving nauwelijks een rol spelen en er geen concessies gedaan hoeven te worden aan een bestaande huisstijl. Voor de serieuze non-fictie-uitgeverij sun, eveneens in Nijmegen, geeft Slangen de kinderboeken vorm en vaak de wat meer populaire boeken, die zij als het moet snel kan maken. De sobere en moderne huisstijl, nu door Leo de Bruin bepaald, doet ze nooit geweld aan. In een sun-uitgave als Klederdracht en kleedgedrag (1998) paste ze wel eigenzinnig de Trinité toe: een letter die De Bruin als ‘te rond’ nooit heeft gebruikt.
Momenteel ontwerpt ze voor verschillende opdrachtgevers zo’n zestig omslagen per jaar en verzorgt ze van een flink aantal boeken de binnenwerken. Daarbij blijft ze zelfs in haar werk voor Querido en sun, die grafisch zo duidelijk zijn omlijnd, haar eigen opvattingen trouw. Maniertjes of het uitmelken van een concept zijn Brigitte Slangen vreemd. Ze is een klassiek maar beweeglijk ontwerper.
- +
- Mathieu Lommen (1958) is onder meer (co-)auteur van Dutch Typefounders’ Specimens (1998). Hij werkt thans aan een monografie over Bram de Does.
- 1
- Reynoud Homan (in overleg met Jan Boterman) in: Het oordeel: de fleur van een jaar grafisch eindexamenwerk op de kunstacademies in Nederland, beroepsvereniging Nederlandse ontwerpers bno, [red. Hans-Onno van den Berg et al.], Amsterdam, [1992] (tentoonstellingscatalogus Stedelijk Museum Amsterdam], p. 19. Deze uitgave met een selectie van grafisch afstudeerwerk uit 1991 bevat ook een kort interview met Brigitte Slangen.
- 2
- Karel Verdonschot, ‘Ik wil simpelweg dienstbaar zijn aan het leesgemak’, in: Boekblad, 162 (1995), nr. 19 (12 mei), p. 18-19 (interview).
- 3
- Bij Querido waren in het verleden onder anderen Gerrit Noordzij, Joost van de Woestijne en Bram de Does als ‘binnenwerk-typograaf’ actief. Ook Slangen werd eens benaderd voor deze functie, maar na lang nadenken bedankte ze omdat ze de vrijheid en afwisseling van haar freelance bestaan niet wilde opgeven. Momenteel verzorgt tevens Jaap Meijer binnenwerken voor de uitgeverijen van Singel 262. A.L. Sötemann besteedt in zijn Querido van 1915 tot 1990: een uitgeverij, Amsterdam, 1990, enige aandacht aan de vormgeving.
- 4
- Voor bepaalde uitgaven en series werkt Veen ook wel met andere ontwerpers.
- 5
- In Zelf Reve verzamelen: handleiding tot een fatsoenlijke collective, Leiden, 1998 – een eigen uitgave van de Leidse antiquaar Piet van Winden (AioloZ) – zijn de band- en omslagontwerpen van de eerste drukken in kleur gereproduceerd.
- 6
- Bij De Taal Der Liefde (Athenaeum, 1972) citeert Van Winden (zie noot 5) in zijn annotaties uit Reves Brieven Van Een Aardappeleter: ‘De omslagen van de Grote Bellettrie serie [ontwerp Jacques Janssen] vind ik truttig, met een te kleine letter, en met in alles een te zwak en meestal lelijk contrast.’
- 7
- Zie in dit verband bijvoorbeeld van oud-jurylid Lucas Bunge: De binnenkant: over het jureren van de Best Verzorgde Boeken, Amsterdam, 1995 (ongepag.).
- 8
- De patroonsopleiding was gericht op een leidinggevende functie in de grafische wereld en kende een breed vakkenpakket. Reve zat in de jaren 1940-’43 op de Amsterdamse Grafische School. Band en binnenwerk van Veertien Etsen van Frans Lodewijk Pannekoek (1967) zijn naar ontwerp van Reve zelf en van Pannekoek; in zijn annotaties bij deze uitgave citeert Van Winden (zie noot 5) uit Reves Brieven aan Josine M.: ‘We willen dat het geheel er voornaam & ouderwets zal uitzien, & dat lukt waarschijnlijk wel.’