Marco Entrop
Mefisto in Volendam
Veelzijdig en behendig, hoogst begaafd, soms ontroerend, soms ook bijna afstotelijk, Hendrik Höfgen is een man die uitersten gemakkelijk in zich verenigt. Het is een eigenschap die hem ongrijpbaar maakt en tegelijkertijd ontzag afdwingt. ‘Iedereen bewonderde hem. Hij hoorde tot de macht. Hij mocht delen in haar luister – zolang deze luister duurde. Van haar representanten was hij een van de deftigste en de handigste.’
Het is nooit een geheim geweest dat Hendrik Höfgen, de hoofdpersoon van Klaus Manns magistrale roman Mephisto, was gemodelleerd naar de acteur, regisseur en toneelleider Gustaf Gründgens (1899-1963), die tijdens het Derde Rijk een bliksemcarrière maakte. Onder de protectie van Hermann Göring zou hij een van de belangrijkste culturele posities binnen het naziimperium verwerven, die van Generalintendant van het prestigieuze Preußische Staatstheater Berlin.
Mephisto. Roman einer Karriere verscheen in oktober 1936 – in het Duits – bij de exil-uitgeverij Querido Verlag in Amsterdam. Ook Nederlandse recensenten hadden onmiddellijk door dat het om een sleutelroman ging. In de Nieuwe Rotterdamsche Courant (19 november 1936) en in Critisch Bulletin (april 1937) werd de opvallende gelijkenis tussen Höfgen en Gründgens zelfs benadrukt. Gründgens, ex-echtgenoot van Erika Mann, was een grote naam, ook in Nederland. Hier kende men hem als de dandy, de meesteroplichter of de gentleman-inbreker uit Ufafilms als Droom van geluk, De gravin van Monte-Christo en Liebelei. ‘Hendrik Höfgen – specialist in elegante schurken, moordenaars in jacquet, historische intriganten,’ staat er in Mephisto.
Vijf jaar na het verschijnen van de roman – het boek was inmiddels verboden – stond deze ‘elegante schurk’ prominent op de foto in de Deutsche Zeitung in den Niederlanden, ‘betrapt’ door de fotograaf tijdens een uitstapje naar Volendam. Het was 4 april 1941. De beroemde toneelspeler Gustaf Gründgens was in Nederland, niet als toerist maar in functie: hij trad op voor de Duitse troepen.
Precies een week eerder had de Deutsche Zeitung in den Niederlanden verkondigd dat het Pruisische Staatstheater uit Berlijn, ‘auf Anregung des Reichsmarschalls Göring und Reichsministers Dr. Goebbels’, naar Nederland zou komen voor een serie gastvoorstellingen. Het optreden geschiedde ‘im Rahmen der Truppenbetreuung,’ zoals dat in propagandatermen zo fraai heette. De soldaten stond uitgelezen kunstgenot te wachten, voegde de krant er de volgende dag nog aan toe. Maar de aanwezigheid van de
staatstoneelspelers strekte natuurlijk in de eerste plaats tot eer van de hogere kaders binnen de hiërarchie van de Wehrmacht, hun aanhang en de officiële gasten.
Het ensemble van het Berlijnse Staatstheater, gerekruteerd uit de top van het spelersbestand, stond onder aanvoering van Staatsrat Gründgens zelf. In vijf dagen tijd zou het gezelschap vijf voorstellingen geven, te beginnen op 1 april in Amersfoort, voor de troepen van de Hermann-Göringdivisie. Via Utrecht en Hilversum, waar bataljons van hetzelfde regiment waren gelegerd, werd Amsterdam aangedaan en ten slotte Den Haag. Op het programma stond de opvoering van Das Konzert, een veelbejubeld blijspel van de Oostenrijkse toneelschrijver Hermann Bahr.
Voor Gründgens was dit een toneelstuk met een bijzondere herinnering. Het had zijn carrière een beslissende wending gegeven. In het historische jaar 1933 – Hitler was net aan de macht – speelde Gründgens in Das Konzert tegenover Emmy Sonnemann, de vriendin en latere echtgenote van Hermann Göring. Naar verluidt heeft Sonnemann (in Mephisto heet zij Lotte Lindenthal) er toen bij haar aanstaande op aangedrongen Gründgens te benoemen op de post van intendant van het Pruisische Staatstheater. De rest is geschiedenis.
Vanzelfsprekend besteedde de Deutsche Zeitung in den Niederlanden de nodige aandacht aan de tournee van het befaamde Berlijnse toneelgezelschap. Uitgebreid werd de première in Amersfoort besproken, lovend uiteraard, en in het bijzonder het spel van Gründgens geroemd. Op donderdag 3 april, daags na de voorstelling in de Utrechtse Stadsschouwburg, drukte de krant een foto af waarop te zien is dat de Generalintendant en actrice Käthe Haack zich niet te goed
voelden om zich tussen het soldatenvolk te begeven. Te midden van de officieren nemen ze deel aan de gezamenlijke maaltijd in de kazerne.
Niet heel veel, maar er waren ook Nederlandse kranten die over het optreden van Gründgens en de zijnen berichtten. Vanwege het min of meer besloten karakter van de voorstellingen was er weinig andere pers bij aanwezig. Het publiek bestond hoofdzakelijk uit ‘Duitsche militairen, functionarissen van de N.S.B. en de N.S.D.A.P. en verdere genoodigden,’ aldus de Amersfoortsche Courant, die een verslaggever had gestuurd. Net als in 1933 speelde Gründgens in Das Konzert de rol van Dr. Franz Jura, maar dat was deze journalist ontgaan. Hij verwarde Gründgens met zijn mannelijke tegenspeler Will Dohm, die daardoor de lof kreeg toegezwaaid die voor de Staatsrat was bedoeld: ‘Vooral Will Dohm (voerde hij ook de regie?) moeten wij roemen om zijn prachtige creatie van prof. Jura. Meermalen oogstte hij een open doekje. Zijn ver-dragende stem liet den, ondanks de simpelheid van het gegeven geestig geschreven dialoog, alle recht wedervaren, terwijl zijn humoristische mimiek en kwasi onbeheerscht gebaar de toeschouwers menigmaal deden schateren.’
In Utrecht wist men wel wie Gründgens was. De recensent van het Utrechtsch Dagblad kwam op 3 april bijna woorden te kort om hem en zijn spel te prijzen. Eindelijk had ook het Utrechtse publiek kunnen genieten van de ‘groote gaven’ van Gustaf Gründgens, die ‘toonde dat hij zijn grooten Europeeschen naam ten volle verdient’.
Gründgens speelde iedere avond voor een uitverkochte zaal – de plaatselijke Ortskommandant zorgde er wel voor dat die volliep, met Duitsgezinde stadgenoten wel te verstaan. Aan het slot van iedere voorstelling kregen de acteurs, geheel volgens gebruik in nsb-kringen, een bloemenhulde. In Amersfoort waren er bloemstukken in de stedelijke kleuren en in Utrecht kreeg Gründgens een grote krans omgehangen. Langdurige toejuichingen en enthousiast applaus klonken in alle steden.
Het uitstapje van het gezelschap naar Volendam was wellicht nodig om zich op te laden voor de afscheidsvoorstelling in Den Haag. Op zaterdag 5 april was de apotheose, want er werd hoog bezoek verwacht. In het tot en met de laatste plaats bezette Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen was de nazi-top in Nederland goed vertegenwoordigd. Reichskommissar Seyss-Inquart was er bij, Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden Christiansen, zijn chef-staf generaal-majoor Schwabedissen, dr. Ernst Schwebel, gevolmachtigde voor de provincie Zuid-Holland, en andere Duitse en Nederlandse autoriteiten. Zij zagen een ‘welverzorgde, geestig gespeelde uitvoering’ van Das Konzert, volgens het anp, welk bericht door de meeste kranten was overgenomen. ‘In de hoofdrol trad Gustaf Gründgens met veel succes op. Doch ook andere rollen waren uitnemend bezet en vaak werd het spel door opklaterend applaus onderbroken. Aan het eind werden allen in een bloementuin gezet.’
Het kan bijna niet anders of Gründgens heeft die avond de loge van de hoge heren betreden. Ongetwijfeld tijdens de pauze in de voorstelling, zodat de achterblijvers in de zaal konden zien hoe hij Seyss-Inquart de hand schudde. ‘De machtige man klopte hem op de schouder: het ontging niemand in de zaal, en het respectvolle gemompel werd luider. Maar het verstomde als de muziek in het circus voor een gevaarlijk num-
mer – toen ze iets buitengewoons zagen gebeuren. De minister-president was opgestaan: daar stond hij in al zijn grootte en fonkelende formaat, en hij stak de acteur Höfgen zijn hand toe. Feliciteerde hij hem met zijn mooie prestatie? […] De mensen in de zaal keken hun ogen uit. Ze verslonden de gebaren van de drie daarboven in de loge, als het buitengewone schouwspel, de betoverende pantomime, waarvan de titel luidt: De acteur verleidt de macht. Nog nooit was Hendrik zo intens benijd. Wat moest hij gelukkig zijn!’
Toen een jaar later de oprichting van een vast Duits nationaal-socialistisch toneelgezelschap in Den Haag een feit was, werd er wederom een beroep gedaan op Gründgens. De kersverse intendant van het Deutsches Theater in den Niederlanden, dr. Wolfgang Nufer, meldde vol trots in het programmaboekje dat hij voor het openingsseizoen 1942-1943 Staatsschauspieler Gustaf Gründgens had geëngageerd voor het spelen van diverse gastvoorstellingen. Gründgens zou in 1943 inderdaad opnieuw naar Nederland komen, maar deze keer niet om op te treden.
Gründgens’ biograaf Peter Michalzik citeert een brief aan Hermann Göring, gedateerd 26 februari 1943, waarin de acteur hem bijkans smeekt zich bij de Wehrmacht te mogen aanmelden. Na de oorlog zou Gründgens deze opmerkelijke manoeuvre verklaren uit de omstandigheid dat hij anders in het concentratiekamp was beland. Hoe het ook zij, de Rijksmaarschalk weigerde zijn protégé niets, dus meldde soldaat eerste klas Gründgens zich eind juni 1943 bij het Ersatz- und Ausbildungsregiment-Hermann Göring, afdeling Utrecht. Gründgens kreeg een opleiding tot kanonnier, zij het wel een met bijzondere privileges. Hij verbleef niet bij de rekruten in de kazerne, maar woonde in een villa aan het Utrechtse Wilhelminapark, het onderkomen van de officieren.
Getuigen hebben later verklaard dat Gründgens’ diensttijd een aanfluiting was. In no time was hij onderofficier, vijf weken later zelfs al wachtmeester, zonder er ook maar enige inspanning voor te hoeven verrichten. Er bestaat een foto van Gründgens in soldatenuniform, waarop hij – duidelijk geposeerd – met zijn karabijn in gestrekte houding boven het hoofd bezig is met kniebuigingsoefeningen. Met dat geweer heeft hij waarschijnlijk nooit enig doel geraakt.
Na ongeveer driekwart jaar werd Gründgens door Göring alweer naar Berlijn terugbevolen om zijn theateractiviteiten te hernemen. Gründgens verliet in maart 1944 Nederland, zonder bloed aan zijn handen. Nog geen zeven maanden later, op 1 oktober van dat jaar, werden manschappen van de Utrechtse Hermann-Göringdivisie, het regiment waarvan Gründgens deel had uitgemaakt, naar Putten gedirigeerd om, mede op bevel van Christiansen, op een verschrikkelijke manier de aanslag te wreken die het Nederlands verzet die dag had gepleegd op een auto met Duitse militairen.
Geraadpleegde literatuur
Madelon de Keizer, Putten: de razzia en de herinnering (Amsterdam 1998). |
Klaus Mann, Mefisto. Roman van een carrière. Vertaald door J. Welvaadt-Hoenselaars, met een nawoord van Gerrit Bussink, vierde druk (Amsterdam 1988). |
Peter Michalzik, Gustaf Gründgens. Der Schauspieler und die Macht (Berlijn 1999). |
Eberhard Spangenberg, Karriere eines Romans. Mephisto, Klaus Mann und Gustaf Gründgens. Ein dokumentarischer Bericht aus Deutschland und dem Exil 1925-1981 (München 1982). |