Laagwater
Marco Entrop
Liber Revianum
Behalve de oorkonde en de cheque per post ontving Gerard Reve op de inmiddels beruchte 21 november 2001 – de dag waarop koning Albert hem ten paleize de Prijs der Nederlandse Letteren had moeten uitreiken – ook een geste van zijn bewonderaars. Misschien nog wel voordat de postbode arriveerde, belde Jeannette Biesbroeck die vrijdagochtend om half elf aan bij villa De Posthoorn in Machelen. Biesbroeck is lid van het (interim)bestuur van het in 1998 in Leiden opgerichte Gerard Reve Genootschap. Haar was de eer gegeven de schrijver een liber amicorum te overhandigen. Hoewel een journalist van Het Parool haar vergezelde, heeft een verslag van deze plechtigheid de kolommen van die krant niet gehaald.
‘Joop deed open,’ recapituleert Biesbroeck tegenover mij de gebeurtenis. ‘Hij zag eruit alsof hij zich drie dagen niet had gewassen en doorgehaald had met veel drank. Eerst was hij een beetje argwanend tegenover die journalist, maar al gauw werd de aandacht afgeleid naar mij. Ik vertelde dat ik Reve kwam feliciteren en hem iets wilde overhandigen. Toen werd Joop zo zacht als was en ging weer naar binnen om Reve te halen. Reve kwam aangeschuifeld. Een oud, broos mannetje maar héél vriendelijk. Hij was ontzettend blij dat iemand hem kwam feliciteren en zichtbaar ontroerd toen hij het liber amicorum kreeg.’
Zonder bril kon Reve slechts de letters van het opschrift lezen: Liber Amicorum voor Gerard Reve. Biesbroeck: ‘Ik hoopte dat hij het niet ter plekke zou openen. En dat deed hij gelukkig ook niet.’ Het vriendenboek was een initiatief geweest van Guus van Bladel. Reve had zich tegenover hem wel eens laten ontvallen het een eer te vinden als men hem met een liber amicorum zou huldigen. Van Bladel had dat onthouden. Biesbroeck hield de identiteit van de samensteller wijselijk voor zich. De naam Guus van Bladel zou Schafthuizen onherroepelijk in woede doen ontsteken. Via de media vochten beide heren vorig jaar nog een conflict uit naar aanleiding van de aankoop door de gemeente Weert van het Augustini Revianum, het omvangrijke Reve-archief van Van Bladel – een duizendtal brieven, manuscripten en boeken. Schafthuizen werd er door Van Bladel van verdacht foto’s uit die collectie te hebben ontvreemd. Over die verzameling liet Schafthuizen zich in nrc Handelsblad van 29 november 1997 nogal laatdunkend uit: ‘Ik zou niet weten wat dat meer is dan wat eerste drukkies en krantenknipseltjes, die hij
nu op een hobbyistische manier op datum heeft gelegd.’ Zelf, bekende Schafthuizen op 8 oktober 1998 in Het Parool, kreeg hij van dat ‘spul’ van Van Bladel ‘geen harde’. En vermoedelijk ook niet van dit liber amicorum.
Hoewel Schafthuizen daar anders over denkt, beschouwt Van Bladel zichzelf nog steeds als een vriend van Gerard Reve. Begin jaren zeventig deelden ze enige tijd een huis in het Limburgse Weert (zie Het Lieve Leven, 1974). Daarna gingen beiden huns weegs. Reve vertrok naar Frankrijk, Van Bladel vestigde zich in Singapore. Tegenwoordig is hij inwoner van Melaka. Vandaaruit liet hij mij op 10 januari j.l. per e-mail weten hoe het liber amicorum tot stand kwam: ‘Ik ben op het idee gekomen omdat ik vanuit Nederland steeds ergerlijke en zelfs verontrustende berichten las en hoorde betreffende mijn goede vriend Gerard Reve. […]. Ik was van plan 100 mensen uit te nodigen en dan maar te zien wie wel en wie niet mee zou doen. Ik beraadde mij op de manier van aanbieding, want de relatie tussen J.S. en mij is de laatste jaren niet zo best. Ik wilde het plan ook geheim houden, omdat ik vreesde dat J.S. wel eens roet in het eten zou kunnen gooien als hij van het Liber zou horen.’ Helaas voor Van Bladel lekte het nieuwtje toch uit. Rudie Kagie berichtte erover in Vrij Nederland van 8 september vorig jaar. Ook Het Parool bracht het nieuws van het op handen zijnde vriendenboek. Van Bladel: ‘Ik vond deze twee (voorbarige) publicaties heel vervelend en stopte ermee want ik dacht zeker dat j.s. er zich mee zou gaan bemoeien. En dat was ook zo, want ik werd in Melaka getracteerd op een telefonische scheldpartij waar de honden geen brood van lusten.’
Vrienden van Van Bladel overreedden hem er toch mee door te gaan. Uiteindelijk koos hij voor een meer bescheiden opzet. Hij benaderde zestig personen, van wie hij de namen opdiepte uit zijn eigen adresboek. ‘Ik wilde een Liber samenstellen met vertegenwoordigers van alle lagen van het volk, uit alle delen ter wereld. Er zijn slechts een paar namen in het Liber van participanten die ik niet persoonlijk kende, maar die mij benaderden met het verzoek om mee te kunnen doen.’
Het Liber Amicorum voor Gerard Reve is dus een vriendenboek geworden in de dubbele betekenis van het woord. Van de zestig relaties die Van Bladel aanschreef, brachten er achtendertig daadwerkelijk Reve hun gelukwensen over ‘bij de toekenning van de literaire [sic!] Prijs der Nederlandse Letteren’. Ruim vertegenwoordigd zijn de (vroegere) vrienden uit Weert, inclusief Van Bladels zuster Willemien, ‘huisvrouw te Waalwijk’. Zij waren hem ook al behulpzaam geweest bij de uitgave van zijn boekje Rondom Reve (1997). In Maleisië en omgeving rekruteerde Van Bladel voor het merendeel de afgevaardigden ‘uit alle delen ter wereld’, onmiskenbaar een poging het liber amicorum tenminste nog enig volume te geven. Zo krijgt Reve een felicitatiebrief van de Maleisische biljartkampioen David Tang Chak Kee, die bekent boeken te lezen noch brieven te schrijven. Tang Chak Kee is de levensgezel van Van Bladel.
Het Liber Amicorum bevat meer van dit soort eigenaardige en naïeve bijdragen. Op dit punt past de inhoud goed bij de vorm: een heterogene verzameling – soms moeilijk leesbare – slordige fotokopieën, gebonden in een foeilelijk oranje omslag. Tegenover Vrij Nederland liet Van Bladel nog doorschemeren dat het vriendenboek in een varkenslederen omslag zou worden ingebonden bij een non-
nenklooster in de Maleisische stad Johor Bahru. Maar ook dat voornemen sneuvelde.
Toch is het niet allemaal kommer en kwel. De paar medewerkers van naam die er in staan, maken deze felicitatiebundel nog enigszins de moeite van het lezen waard. Acteur Willem Nijholt dist een amusante anekdote op over het stoere streepjesoverhemd dat hij eens van Reve kreeg. Hans Hafkamp verhaalt hoe hij door het lezen van Reves werk zich bewust werd van zijn eigen homoseksualiteit. ‘Deskundige te Haarlem’ Nop Maas, inmiddels door Schafthuizen verketterd, weet op één a4-tje aannemelijk te maken dat Reve al die jaren ‘niet tevergeefs geschreven en gestreden’ heeft.
Veruit de aardigste bijdrage is geschreven door de journaliste Bibeb. Zij blikt terug op haar eerste kennismaking met Reve – De Avonden was toen nog niet verschenen – en op het interview dat zij hem in 1964 afnam voor Vrij Nederland. Toen zij het hem vooraf liet lezen, schrok hij van zijn eigen openhartigheid. Onder het motto: ‘koning alcohol helpt’ greep Reve vervolgens eigenhandig in de tekst in om zijn mededeelzaamheid te benevelen. Aan de ene fles wijn die Bibeb naar waarheid had vermeld, voegde Reve toe: ‘Ontkurkt tweede fles wijn’. En even verderop: ‘De derde fles is bijna leeg. “Ik zal nog maar een flesje wijn openmaken”.’ Om in een roes te eindigen: ‘Schenkt de wijn naast zijn glas, op de vloer.’
Het ontbreken in dit vriendenboek van voor de hand liggende participanten – Hanny Michaelis, Theodor Holman en Tom Rooduijn, om enkelen te noemen – roept vragen op. Werden zij niet benaderd of wilden zij niet meewerken? Van Bladel weigert desgevraagd de namen te noemen van de personen die niet op zijn uitnodiging zijn ingegaan. Hij respecteert hun weigering. ‘Er was 1 participant die een bijdrage inzond die, fatsoensrakker die ik ben, bij mij in het verkeerde keelgat was geschoten en absoluut ook bij Gerard in het verkeerde keelgat zou zijn geschoten en dat laatste wilde ik voorkomen. Dus die participant is medegedeeld dat de bijdrage niet in aanmerking kwam.’
Naar verluidt heeft Van Bladel alle correspondentie die hij voor dit boek heeft gevoerd, verzameld in een dossier, getiteld Rond het Liber Amicorum voor Gerard Reve, dat onlangs is toegevoegd aan het Augustini Revianum in Weert. Misschien is daarin ook een verklaring te vinden voor het feit dat een felicitatieboodschap van de gemeente Weert ontbreekt. Die hebben na het tumult rond de aankoop van de Reve-collectie waarschijnlijk gedacht: dit eens maar nooit weer.
Het Liber verscheen niet in de handel. Reve ontving het ingebonden origineel. Voor elk van de participanten werd één exemplaar vervaardigd (alle sub numero 5), dat zij tegen kostprijs konden aanschaffen. De eerste vier ingebonden en genummerde afdrukken gingen naar koningin Beatrix (no. 1), de Reve-verzameling in Weert (no. 2), het Letterkundig Museum (no. 3) en naar David van het Reve (no. 4). Daarnaast werd nog een aantal hors commerce-exemplaren opgelegd, speciaal voor degenen die er nog een extra wensten. Of toch voor de handel? Door een antiquaar in Friesland werden onlangs twee exemplaren aangeboden. Bij navraag bleek het te gaan om twee h.c.-edities, die hij inmiddels voor tweehonderd euro per stuk had verkocht. Het kan bijna niet anders of deze handelsgeest zal zelfs bij Joop Schafthuizen ontzag wekken, zij het ongetwijfeld knarsetandend.