Over dit hoofdstuk/artikel

Marco Daane

over Willem Elsschot


1
‘Tederheid, die verborgen ligt achter cynisme. Staatsprijs voor Willem Elsschot’, in Elseviers Weekblad, 31 december 1948.
2
Johan Anthierens, Willem Elsschot. Het Ridderspoor. Amsterdam/Leuven 1992, p. 86-87. Het zou dan gaan om de prijs over het tijdvak 1946-1949, voor de derde druk van Verzen (1946). Deze ging uiteindelijk naar Maurice Roelants.
3
G.H. ‘s-Gravesande, ‘Ary Delen over Willem Elsschot en zichzelf. Een dubbel interview. II’, in Den Gulden Winckel 385 (januari 1934), p. 13.
4
De tijdschrifteditie van dat werk (in Groot Nederland) dong mee naar de Staatsprijs.
5
Arthur Cornette, ‘Staatsprijskamp in de Nederlandsche Letterkunde voor het 13de tijdperk (vijfjaarlijksch overgangstijdperk 1910-1914) en voor het 14de tijdperk (1915-1917). Verslag van den Keurraad’, in Moniteur Belge (Staatsblad), 16 september 1921, p. 7744-7764.
6
Verder De nood der Bariseeles (Maurits Sabbe), Tille (Lode Baekelmans), De bestendige aanwezigheid (Karel van de Woestijne), Pallieter (Felix Timmermans) en Het ezelken (Cyriel Buysse).
7
Hij versloeg Pallieter niet met Het ezelken, maar met een trits samengenomen boeken: Zomerleven, Stemmingen, Van een verloren zomer en Oorlogsvizioenen.
8
Bij de Provincie zelf is daar niets over bekend. Er bestaat een lijst van laureaten van de Provinciale Wedstrijd voor Letterkunde (Provincie Vlaams-Brabant, dienst archief en bibliotheek). Die dateert het ontstaan ervan echter in 1919. Ook Frans Heymans’ recente overzichtswerk Het goud van de Vlaamse letteren. 170 jaar prijzen voor de Nederlandse literatuur in België (1830-2000) (Gent 2001) bevat geen verdere gegevens hierover.
9
Ary Delen aan Van Dishoeck, 13 oktober 1913 (coll. nlmd). Met dank aan Peter de Bruijn voor de beschikbaarstelling van het fragment.
10
‘Aanmoediging der letterkunde in Brabant’, in De Vlaamsche Gazer van Brussel, 12 december 1913. (Met dank aan Peter de Bruijn.) Frans Smits suggereerde ten onrechte dat Elsschot als enige een aanmoedigingspremie kreeg (Willem Elsschot. Zijn leven, zijn werk en zijn betekenis als prozaschrijver en dichter. Tweede druk. Utrecht 1976, p. 33).
11
Provinciearchief Antwerpen (paa), archivalia Provinciale commissie voor openbare boekerijen en Vlaamsche letterkunde, map Toegekende prijzen.
12
Alfons De Ridder aan Provinciebestuur van Antwerpen, 21 juni 1934. paa, cf. noot 11. Niet eerder gepubliceerd.
13
Joris Baers [red.], Lectuur-Repertorium. Antwerpen 1934, p. 454. Kaas kreeg het indexcijfer iv (‘nier-voorbehouden lectuur, veronderstelt voldoende levensinzicht’); Lijmen, Een ontgoocheling en Verzen van vroeger een iii (‘voorbehouden’ lectuur – wegens bepaalde passages of grondgedachten niet voor alle volwassenen geschikt, maar wel ontspanningshalve voor gevormde volwassenen).
14
Beide uitspraken opgetekend door Vic van de Reijt, ‘“Als je door de muze gebeten wordt, vloeit het zo wel uit de pen”’, in De Standaard der Letteren (Elsschot-special), 10 mei 2001, p. 4.
15
D.d. 18 maart 1935. paa, archivalia Interprovinciale Commissie voor Letterkunde.
16
De jury bestond uit Jan Peeters, Anton van de Velde, L. Mertens (provincieraadslid), J. van Meel (ambrenaar) en de onbekenden L. van Winckel en M. van Hoeck.
17
paa, archivalia Interprovinciale Commissie voor Letterkunde.
18
amvc, archivalia Interprovinciale Commissie voor Openbare Boekerijen en Vlaamsche Letterkunde, C33865522/D, nr. 135630/11j. Niet gesigneerd of gedateerd.
19
Het handschrift is in elk geval niet dat van Streuvels.
20
paa, archivalia Interprovinciale Commissie voor Letterkunde.
21
paa, archivalia Interprovinciale Commissie voor Letterkunde. Na de bevestiging van het jurybesluit op 6 mei had een der betrokkenen echter al uit de school geklapt. Op 10 mei werd Elsschot daardoor reeds gefeliciteerd door Willem Gijssels. Die sprak daarbij verkeerdelijk van ‘den provincialen prijs voor letterkunde’ en over Paul Verbruggens De winter laat niet los als laatste concurrent (Willem Elsschot, Brieven. Ed. Vic van de Reijt en Lidewijde Paris. Amsterdam 1993, p. 303).
22
Zie ook zijn brief aan Herman Jonker van 21 oktober (Brieven [1993], p. 322).
23
Alfons De Ridder aan de Gouverneur der Provincie, 28 september 1938. paa, archivalia Interprovinciale Commissie voor Letterkunde. Niet eerder gepubliceerd.
24
Voor Pensioen, zo meende hij. (Willem Elsschot [1976], p. 106). Andere publicaties hebben dat gegeven van hem overgenomen.
25
Uit het verslag van de bijeenkomst op 22 juni. paa, archivalia Provinciale commissie voor openbare bibliotheken en Vlaamsche letterkunde, map Letterkundige premiën.
26
De onderscheiding ging ook naar Floris Prims, volgens Ger Schmook in ‘Vijftig jaar Provinciale Commissie voor Openbare Bibliotheken en Vlaamse Letterkunde van Antwerpen 1911-1960’, in Noordgouw 8 (1961), p. 97-192.
27
paa, archivalia Provinciale commissie voor openbare bibliotheken en Vlaamsche letterkunde, map Letterkundige premiën. In de jury zetelden verder Jan Peeters, Ger Schmook, August van Cauwelaert en de secretarissen Ernest van der Hallen en Fernand Bilcke.
28
paa, archivalia Provinciale commissie voor openbare bibliotheken en Vlaamsche letterkunde, map Letterkundige premiën.
29
De andere juryleden waren Paul De Smaele, Frans Smits en Clement Bittremieux. André De Ridder, ‘Indrukken en overwegingen van een jurylid’, in De Vlaamse Gids 33 (1949) 2 (februari), p. 69-75.
30
Willem Elsschot, Dankwoord bij de uitreiking van de Constantijn Huygensprijs in ’s Gravenhage op 18 december 1951. Wildert 1990. Eveneens na te lezen in het Elsschotnummer van De Standaard der Letteren, 10 mei 2001.
31
Brieven (1993), p. 813.
32
Die twee bekroningen golden merkwaardigerwijs nog voor 1950. De Vijverbergprijs 1951 was voor Theun de Vries, de Jan Campertprijs 1951 voor Bert Voeten. Janet Luis, Een onbekrompen schenken. Vijftig jaar Campertprijzen. Nijmegen 1997, p. 31-32 en 75-76.
33
‘Receptie op Belgische ambassade’, in Het Vaderland, 19 december 1951.